Beschermplannen voor zeereservaten laten te lang op zich wachten, vindt Greenpeace. Daarom lieten ze stenen vallen op de Klaverbank. Ditkeer heel aaibaar, met houten zeepaardjes. Een reportage.
“We zijn er bijna”, zegt Dick van Pro Marine. Hij is met collega Don en hun oranje motorbootje ingehuurd om ons naar het door Greenpeace gecharterde schip de Sleipner te brengen. Goed nieuws, want de vijf uur durende transfer tegen de golven in is een aanslag geweest op m’n maag. De Sleipner bevindt zich midden op de Noordzee tussen Nederland en Engeland, boven een grindafzetting uit de ijstijd die de Klaverbank wordt genoemd, een onderwatergebied met bijzondere soorten, dat door Europa is aangewezen als Natura2000-gebied. “Ik ben vorige keer ook even aan boord geweest bij Greenpeace”, zegt Dick. “Ze hebben een onderwaterrobot met een camera. Dat is leuk, hoor! Ik vaar hier al jaren, maar had geen idee wat er op die bodem leeft.”
Dat is precies één van de doelen van de Greenpeace-actie: laten zien wat er leeft en ook welke schade wordt aangericht. De beelden van Nemo, de robot, kon ik voor mijn vertrek al vinden op YouTube. Greenpeace vindt dat de bodem niet genoeg wordt beschermd en wil het gebied ‘uitroepen tot zeereservaat’. Dat betekent vooral ook: stenen droppen, zodat schepen met sleepnetten er niet meer kunnen vissen. En daar is behoorlijk wat over te doen.
De visserijsector en de politiek verwijten Greenpeace de problemen te overdrijven en geen oog te hebben voor de moeite die al gedaan wordt. Sinds 2010 zijn er namelijk al zeereservaten aangewezen, waaronder de Doggersbank en de Klaverbank. Overheden hebben drie jaar om plannen te ontwikkelen voor de daadwerkelijke bescherming. En die zijn nog niet om. Beetje voorbarig om nu al met stenen te gaan gooien in zee? Die bovendien vissers in gevaar zouden brengen? Op bezoek bij ‘milieuterroristen’ dus.
Heterdaad
De internationale bemanning van het loom dommelende schip bestaat bijna allemaal uit Greenpeacers, op een fotograaf en de eerste machinist na. Terwijl journalisten komen en gaan, verblijven zij al zo’n zes weken op zee. Een kort tripje, zo zeggen ze. Normaal is het drie maanden.
De sfeer is ontspannen, Engels is de voertaal. Het is moeilijk je niet direct welkom te voelen. Tijdens vrije uren kijkt men tv-series en oud Greenpeace filmmateriaal, en vertelt over andere expedities alsof het vakantieverhalen zijn. In de kleine keuken kookt Francois, de Frans-Canadese kok, al wekenlang fantastische maaltijden. Bijna niemand let ook meer op Cris Toala Olivares, een ingehuurde prijswinnende fotograaf, die meevaart om mensen met zijn camera op de huid te zitten. Niet dat hij elders niet meer kan verdienen, maar hij vindt Greenpeace sympathiek. En het is wat anders dan Libië of Congo. “Voor mij is dit een beetje vakantie.” Nogal een contrast met de commotie die dit groepje mensen op land veroorzaakt.
Later, als internet aan boord het eindelijk doet, lees ik dat de Kamer het over dit schip heeft gehad. Staatssecretaris Henk Bleker zou een vliegtuigje van de Kustwacht naar de Sleipner sturen, en een schip, ‘om Greenpeace op heterdaad te betrappen’. Buiten, op een winderig dek, vraag ik campagneleider oceanen Tom Grijsen om commentaar. “Heterdaad?” Hij moet lachen. “We doen dit zo open mogelijk, we filmen alles zelf en zetten het op internet!” Ja, de Kustwacht is een paar keer overgevlogen, maar het schip verderop is gewoon een visser. “De Kustwacht is nog steeds politiek neutraal”, glimlacht hij. “Ze zijn er ook voor onze veiligheid.”
Akkerland
Grijsen, een voormalig journalist en sinds twee jaar campagneleider, legt uit waarom Greenpeace hier is. “De Klaverbank heeft een hoge biodiversiteit en er komen vissers uit verschillende landen. Het is door Europa aangewezen als Natura2000-gebied, een soort Veluwe onder water. Maar op zee worden die slecht beschermd. Op land kun je niet zomaar met een tractor door een nationaal park rijden, maar onder water ploegen sleepnetten gewoon overal de bodem om, ook in natuurgebieden. Alles is een soort akkerland geworden. Dat willen we laten we zien. En we laten stenen vallen. Die komen hier van nature al voor.” En nee, dat is niet alleen maar symbolisch. “We beschermen hiermee twee procent van de Noordzee. Elke postzegel maakt uit.”
Wat vindt hij van het argument dat de stenen gevaar zouden opleveren? “Dat wordt gelukkig steeds minder gebruikt, want dat is gewoon niet waar”, zegt hij stellig. “En we geven de coördinaten netjes door.” Goed, maar… is het nou legaal? Grijsen is langer stil dan ik had verwacht. “Deze situatie is nieuw, dus nog ondoorzichtig”, formuleert hij zorgvuldig. “Het is een methode die ook door overheden wordt gebruikt.” Dus toch eigen rechter spelen? “De Noordzee is niet van de vissers, maar van iedereen. En wat is nou belangrijker? Een gezonde Noordzee, of dat het een actie van Greenpeace is?”
Zeepaardjes
Het is niet de eerste keer dat Greenpeace stenen laat vallen. In augustus 2004 zetten ze nog de Doggersbank symbolisch af met boeien. Stenen zijn minder vriendelijk, maar hebben wel direct effect op de biodiversiteit, doordat er permanent niet meer gevist kan worden. In 2008 plaatsten ze stenen in zee bij het Duitse eiland Sylt en in 2009 in het Kattengat, bij Zweden. En nu op de Klaverbank. Dit alles om overheden te dwingen strikte beheerplannen voor zeereservaten te maken.
Over de aaibaarheid is dit keer wel nagedacht. Een aantal stenen ging het water in met zeepaardjes erop, gemaakt van houten planken en touw. Ze zijn gebaseerd op het wapen dat tatoeageartiest Henk Schiffmacher ontworpen heeft voor de Klaverbank. Op de camera doemen ze op als wuivende onderwaterstandbeelden.
Op het benedendek deel ik een klein kamertje met een stapelbed met Rosso, een Italiaan. Naast ons, in de ruimte met de besturing van de camerarobot, zwemt onder luid gejoel plots een school vissen over het scherm. De apparatuur is met tape en lint vastgemaakt aan de tafel, en de tafel zelf aan de muur, zoals overal op het schip. Rosso schudt zijn hoofd. “Dit is geen Greenpeaceboot.”
Inderdaad, dat is het niet. Alle Greenpeaceschepen waren in gebruik. Dus zoek ik de eerste machinist, een Kroaat die met het schip mee gecharterd is. Wat vindt hij ervan? “Goed, goed! Het is toch prima wat ze doen? Ik heb de ergste dingen gezien op zee, vervuiling, van alles. Als je het aan de vissers overlaat blijft er niets over. They destroy everything!” Hij toont ook nog even de machine die drinkwater maakt, voor hij weer verdwijnt naar zijn ‘discotheek’, de machinekamer.
Op het benedendek hangen zwart-met-oranje werkpakken broederlijk naast elkaar, gezelschap gehouden door een stapel zeepaardjes. Met nog een week te gaan, ligt een dek lager een container vol stenen te wachten. “De zee is nog wat te onrustig,” zegt persvoorlichter Marjolein Buijssen. “Ik hoop dat we nog een lading kunnen laten vallen voor je weggaat.”
Concessies
“Het is allemaal trager gegaan dan gekund, vanwege de persmomenten”, zegt Theo de Winter, veiligheidscoördinator op de boot. Ik tref hem precies met een rugblessure – of ik wat koffie voor ‘m in wil schenken. “Vroeger ergerde ik me eraan dat er plaatjes moesten worden gemaakt. Nu niet meer. Je kunt enorme invloed hebben met een paar minuten op tv.” De Winter is een oudgediende, die in de afgelopen 20 jaar talloze Greenpeace-acties heeft meegemaakt. Anti-nucleair, gentech, houtkap, oceanen, van succesvol tot onbevredigend. “Ik ben opgegroeid in een arbeidersgezin, waar politieke macht een belangrijk middel was, maar ik begin m’n geloof in politiek wel wat te verliezen. De discussie over de oceanenproblematiek zit al jaren vast.”
Hij is niet zo van concessies, als het op natuur aankomt, en eigenlijk ook niet zo van ludieke acties. De afgedwongen sluiting van een afvalverbrandingsoven in Wilrijk, Vlaanderen, is hem nog het meest bijgebleven, omdat iedereen samenwerkte, tot en met de politie. “Ik zie steeds meer dat we geen aparte groep moeten zijn. Geen actie is zo sterk als wanneer je mensen meekrijgt. Maar we hebben wel een bepaalde mystiek, die willen we ook niet prijsgeven.” Doorlopend probeert de actieboot daarom met vissers te praten. Wat meestal niet opschiet. “Jammer, want vissers zijn net zo goed slachtoffer van de slechte wetgeving.”
‘Duurzaam beheer’
Maar, er mag toch niet overal gevist worden? Vraag ik Tom Grijsen maar weer. “Eigenlijk wel,” zegt Grijsen. “Europa wijst wel beschermde gebieden aan, maar volgens visserijwetgeving mag er overal gevist worden. Die twee staan op dezelfde hoogte.” Volgens Grijsen is er nog wel meer mis met de Europese regelgeving. “Habitatrichtlijnen zijn eigenlijk gemaakt voor op het land. Op zee kun je een gebied niet geschikt maken voor één bedreigde soort. Vissen houden zich niet aan grenzen en bovendien is er bijvangst die dood over boord gaat, waardoor onzichtbaar is hoeveel een bepaalde soort gevangen wordt. Er moeten daarom gebieden komen die met rust gelaten worden.”
Toch is de sector druk bezig te verduurzamen. Grijsen: “Verduurzaming is prima, maar wij vrezen dat met ‘duurzaam beheer’ alle economische activiteit in ‘beschermde’ gebieden gewoon door kan gaan, maar dan een beetje aangepast. Die reservaten stellen dan niets meer voor. Minimaal 25 procent van de zee moet beschermd zijn. Eigenlijk 40 procent.”
Platgestampt zand
Manuel, een jonge marienebioloog en duiker uit Oostenrijk, zit in een ‘woonkamer’ in een container op het benedendek. Om hem heen zitten mensen met laptops, film te monteren, foto’s te bewerken. “De eerste weken hier op de Klaverbank waren zo deprimerend,” vertelt hij. “We waren op zoek naar een plek met voldoende biodiversiteit, maar bij iedere duik zagen we alleen maar zand. Zand, zand, zand. Verder niets. Verschrikkelijk. Het heeft lang geduurd voor we dit plekje vonden.” Hij vertelt dat er eigenlijk uitgestrekte zeewierbossen in de Noordzee zouden moeten zijn, als kraamkamers. “Maar die vind je nu nauwelijks meer.”
Manuel’s verhaal is een illustratie van het kaartje dat Tom Grijsen me toonde, toen ik vroeg hoe veel van de Noordzeebodem eigenlijk beroerd wordt. Bijna het gehele gebied tussen Nederland en Engeland is een rode vlek. Dat had ik niet verwacht. En dat is alleen nog maar de Nederlandse vloot. In het echt ziet dat er zo uit: “We hebben met de camera achter een boomkor gevaren, zo’n twintig minuten later. Het zand lijkt wel door een kind platgestampt.” Vissers zeggen echter dat twintig minuten flauw is, omdat na 32 uur de situatie weer precies zo is als daarvoor. “Ja,” verzucht Grijsen. “Maar de situatie daarvoor is óók al dramatisch.”
Happy Earth
Een dag voor ik wegga is er nog geen steen het water in gegaan. Te onrustig. “Als het niet kan, doen we het niet”, roept Theo doorlopend. “En pak even een helm, graag.” Voorzichtig wordt er alvast getest met een emmer water aan de kraan. Morgenochtend, vanaf een uur of vier ‘s nachts misschien. Iedereen gaat vroeg naar bed, behalve Joel, de Amerikaanse kapitein. Hij laat het schip verderop drijven. In de stuurkabine kijken we naar de schemerende horizon. Boorplatforms lichten op als compacte stadjes.
Joel vertelt over zijn tijd als duurzame visser op zalm en krab, hoe hij liever bij Greenpeace werkte, en hoe het helpt, tegen cynisme, om naar het groene Costa Rica verhuisd te zijn. Hij toont me zijn elektronische kaart voor dit gebied. “Dit is een boorplatform”, wijst hij op een groen blokje. “Hier loopt een pijpleiding. Hier een transportroute.” We mogen dan ver op zee zijn, het is hier druk. Hij praat en zoomt uit, en zoomt nog meer uit. Het scherm vult zich met een steeds drukker lijnpatroon, dat anders onzichtbaar is. Het verbaast me dat vissers hier überhaupt nog kunnen vissen. En dan zoomt hij weer in, en toont hij het postzegeltje waar de stenen liggen. Een druppel op een gloeiende plaat. Ik begrijp nauwelijks meer iets van de ophef erover.
Een dek vol mensen met helmen, geconcentreerde blikken, strakgetrokken touwen, camera’s in de aanslag. Het is midden op de dag, vlak voor de transfer terug, als er eindelijk een steen het ruim uit slingert. Als het water tegen de matte steen spat, verschijnen geschilderde letters: ‘happy earth’. Ik vraag me af hoe veel het uitmaakt. Thuis open ik een e-mail van de fotograaf en vind een foto van een walvis. “Dit is wat je gemist hebt, een paar uur na je vertrok.”
Zie de aflevering van Uitgesproken Vara
Geef een reactie