Ed Nijpels is de “waakhond” die erop toeziet dat de afspraken van het SER-Energieakkoord worden nageleefd en de doelstellingen worden gehaald. Daaraan wordt wat hem betreft niet getornd, ook als dat pijn doet of geld kost. “Als ik enige sympathie opbreng voor gevoeligheden is het eind zoek.”
Lang hoefde Ed Nijpels niet na te denken toen SER-voorzitter Wiebe Draijer hem vorig jaar zomer vroeg onafhankelijk voorzitter te worden van de Borgingscommissie van het Energieakkoord. “Ik was op werkbezoek bij Google in de VS toen Draijer me hardnekkig bleef bellen. Omdat hij me overviel met de vraag vroeg ik een dag bedenktijd. Maar eigenlijk wist ik toen ik ophing al dat ik het zou doen.”
Eerste klimaattop
Nijpels lijkt de juiste man voor deze klus. Als voormalig VVD-leider, minister, commissaris van de koningin, burgemeester en voorzitter van talloze organisaties, waaronder het Wereld Natuur Fonds en Milieu Centraal, beschikt hij over veel bestuurlijke ervaring, contacten en aanzien.
Bovendien zet hij zich al decennia in voor het klimaat. Als minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu in het kabinet Lubbers-II organiseerde hij in 1989 de eerste mondiale klimaattop in Noordwijk. Niet veel later werd hij goodwillambassadeur voor het klimaatbeleid van de Verenigde Naties om “mensen ervan te overtuigen dat klimaatverandering écht een probleem is”.
De afgelopen jaren stak hij zijn kritiek op het “ambitieloze en zwabberende energiebeleid” niet onder stoelen of banken. Het Energieakkoord ziet hij daarom als “een zegen” waaraan hij graag zijn steentje bijdraagt. Dat het hem momenteel vier dagen per week kost, in plaats van de beloofde ene dag, neemt hij voor lief. “Het is zinvoller werk dan veel andere zaken waarmee ik bezig ben.”
Doelstellingen
“Ik ben een soort waakhond”, zegt Nijpels over zijn voorzitterschap van de Borgingscommissie waarin alle 47 organisaties die het Energieakkoord hebben ondertekend zitting hebben. “Het is een platform waarbij we elkaar scherp houden, signaleren waar het mis gaat, kijken waar moeten we ingrijpen, maar vooral bewaken dat de maatregelen worden uitgevoerd.”
Dat zijn er nogal wat namelijk, meer dan 175. “Verschillend in gewicht en belang, maar ze moeten wel allemaal gebeuren”, benadrukt Nijpels.
De afspraken zijn onderverdeeld in vijftien domeinen, zoals wind op zee, wind op land, vervoer, glastuinbouw. Elk domein heeft een coördinator die afkomstig is van een van de 47 organisaties. “Ik moet ervoor zorgen dat iedereen zijn huiswerk doet en dat er genoeg voortgang wordt geboekt in het maken van afspraken. Daarnaast moeten het Energieonderzoek Centrum Nederland en Planbureau voor de Leefomgeving narekenen of de gemaakte afspraken daadwerkelijk bijdragen aan de doelstellingen. Zodat we weten of het genoeg is of dat we moeten bijsturen.”
Kort samengevat zijn dit de doelstellingen uit het akkoord: 20 procent energiebesparing in 2020 ten opzichte van 1990 en 16 procent duurzame energie in 2023. Een mooi resultaat, vonden de ondertekenaars en een meerderheid in de Tweede Kamer. Veel te weinig ambitieus, vonden critici. Vooral op de ‘geringe’ besparingsambitie was veel kritiek. Waarom moest de energie-intensieve industrie niet meer besparen? En waarom werd de kolenbelasting afgeschaft? Begrijpt Nijpels deze kritiek?
“Ik beschouw het akkoord als een gegeven”, antwoordt Nijpels diplomatiek. “Ik heb zelf niet aan de onderhandelingen deelgenomen. Er is een aantal compromissen gesloten en dat heeft onder andere tot gevolg dat er voor de energie-intensieve industrie geen generieke normen zijn vastgesteld. De slechte economische situatie en de hoge energieprijzen spelen hierbij een rol. We moeten ambitie tonen maar tegelijkertijd niet blind zijn voor negatieve economische- en werkgelegenheidseffecten van bepaalde maatregelen. Dat betekent overigens niet dat deze bedrijven achterover kunnen leunen. Bedrijven moeten wel degelijk hun uitstoot beperken, daar zijn ze ook hard mee bezig. Natuurlijk kan het altijd sneller en beter, maar ik vind het al wonderlijk dat er een energieakkoord ligt. Als u mij een jaar geleden had gevraagd of de milieubeweging het voor elkaar zou krijgen dat er vijf kolencentrales worden gesloten had ik mijn hoofd daarvoor niet durven verwedden.”
Tijdens de onderhandelingen trapte vooral het bedrijfsleven vaak op de rem. Waarom eigenlijk? Bouwend Nederland zat ook aan de onderhandelingstafel. De bouwsector zou toch moeten staan te springen om alle huizen al in 2030 energieneutraal te maken? Daar ligt een enorme markt.
“Dat klopt en er ligt nu ook nog een pot van 300 miljoen euro te wachten. De bouwsector zou zich wat pro-actiever op kunnen stellen. De consument komt niet uit zichzelf in beweging, dus moet je als bouwbedrijf met een gericht aanbod komen en de consument ontzorgen. Die wil immers niet om 5 uur thuiskomen en dan nog eens uitgebreid gaan zitten rekenen. Die wil dat de aannemer om 6 uur aanbelt en zegt: ‘mag ik een kwartiertje naar uw woning kijken, dan heb ik een aantal besparingsadviezen’. Natuur en Milieu heeft nu wel een prachtige campagne (Nijpels doelt op de slimwoner-campagne, FK), maar dat zijn geen bouwvakkers. Maxime Verhagen van Bouwend Nederland zou deze campagne moeten voeren. Daar ga ik hem ook op aanspreken.”
Op het gebied van mobiliteit zijn er alleen doelstellingen geformuleerd voor energiebesparing en vermindering van de CO2-uitstoot. Afspraken over de maatregelen waarmee dat gerealiseerd moet worden ontbreken omdat men het daarover niet op tijd eens kon worden. Gaat dat alsnog lukken?
“Ze zullen wel moeten! Ik heb Pieter van Geel gevraagd de vervoerstafel voor te zitten en die gaat mij in juni laten weten wat de afspraken zijn. Natuurlijk is het heel ingewikkeld, automobiliteit ligt in de samenleving heel gevoelig. Maar als ik enige sympathie opbreng voor die gevoeligheden is het eind zoek. Bovendien is het geen SER-akkoord. De dames en heren hebben het met élkaar afgesproken, ze hebben samen op de foto gestaan… dus daar zal ik ze aan houden.”
En als ze er niet uitkomen?
“Dan komen er wettelijke maatregelen om alsnog de afgesproken doelstellingen te realiseren. Dat is zo afgesproken en dat geldt voor het hele Energieakkoord,”
Een belangrijk doelstelling is 20 procent energiebesparing in 2020. Dat is 100 petajoule (PJ), ongeveer het jaarlijkse energieverbruik van 1,5 miljoen huishoudens. Volgens berekeningen van het ECN en PBL wordt dat alleen gerealiseerd als alle maatregelen en voornemens uit het akkoord goed uitpakken. Dat wordt nog een hele klus.
“Klopt en daarom wil ik deze zomer al weten waar we aan toe zijn en moeten de sectoren waarvoor nu nog geen afspraken zijn, zoals de vervoerssector en de glastuinbouw, uiterlijk in juni met hun afspraken komen. En als uit de jaarlijkse tussentijdse voortgangsrapportage in juni blijkt dat we die 100 PJ niet gaan halen, moeten er extra maatregelen komen. Want die 20 procent energiebesparing moet er komen! Ik heb met opzet gekozen voor juni of juli als rapportagemaanden zodat het kabinet zo nodig nog voor Prinsjesdag kan besluiten tot aanvullende maatregelen.”
Naast besparen moet ook het aandeel duurzame energie omhoog. Van 4 procent nu naar 14 procent in 2020 en 16 procent in 2023. Vooral windenergie moet daarvoor gaan zorgen, maar juist daartegen is veel verzet. Niet alleen van burgers, ook gemeenten liggen dwars. Wat als het niet lukt?
“De Vereniging van Nederlandse Gemeenten zat ook aan de onderhandelingstafel en dus zijn de gemeenten verplicht om de afspraken uit te voeren. Deze zomer wordt bekend op welke locaties op land windmolens komen. Als gemeenten of provincies dat op de een of andere manier niet willen, wordt de Rijksinpassingsprocedure gehanteerd, wat betekent dat zij worden gepasseerd.”
Maar binnen de coalitie is niet iedereen even enthousiast over windenergie. Het is de vraag of de Kamer het zo hard wil spelen.
“Dat is dan pech, want de afspraken zijn twee keer besproken in de Tweede Kamer en hebben de zegen gekregen. Dat betekent dat er niet iedere keer weer aan kan worden getornd. De waarde van dit akkoord is nu juist dat we ons niet meer iedere keer in de war laten brengen als iemand in het veld wat anders wil. Nee, we willen consistentie voor een periode van tien jaar. Dat is lastig voor parlementariërs. En natuurlijk kun je over de middelen altijd discussiëren, maar de doelstellingen staan wel vast.”
Een van de afspraken is dat in ruil voor het afschaffen van de kolenbelasting vijf oude kolencentrales zouden worden gesloten. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) kwam echter direct met een domper op de feestvreugde door te melden dat dat niet kan omdat dat een kartelafspraak is en dus verboden. Is daar al een oplossing voor?
“Laat ik voorop stellen dat ik deze houding van de ACM onbegrijpelijk vind. Als je voor 70 cent per huishouden per maand – want dat gaat de sluiting van die centrales kosten – zo’n belangrijke maatregel kan nemen dan moet je geen moment twijfelen. Als ik in mijn tijd als milieuminister voor 70 cent per huishouden zulke substantiële maatregelen had kunnen nemen, had ik er honderd genomen. Maar in antwoord op uw vraag: er zijn enkele oplossingen bedacht waarvan nu wordt bekeken hoe we die juridisch kunnen afdichten. Ik ben ervan overtuigd dat die centrales dichtgaan. Minister Kamp is daar in de Kamer ook helder over geweest.”
Mocht het toch niet lukken, blijft de kolenbelasting dan bestaan?
“Alle afspraken hangen met elkaar samen. Maar ik filosofeer liever niet over de vraag wat er gebeurt als die centrales niet dicht gaan. Die gaan dicht, daar ben ik van overtuigd. Dat is de deal. Als je eventueel zou besluiten tot een andere deal, kan dat alleen als alle partners ermee instemmen. Niemand had verwacht dat de ACM moeilijk zou doen, maar het is wel een gezamenlijke verantwoordelijkheid om met een oplossing te komen.”
Misschien wilt u wel filosoferen over de vraag of het afschaffen van de kolenbelasting zo slim is geweest. Door CO2 een prijs te geven wil men minder uitstoten. De vervuiler betaalt, dat moet u als liberaal aanspreken.
“Ik ben inderdaad voor het beginsel dat de vervuiler betaalt. Maar de prijs voor CO2 is momenteel veel te laag, dus werkt dat niet. Daarom is gekozen voor een mix. Gezamenlijk gaan we er in Europa voor pleiten dat deze prijs omhoog gaat, liefst met een factor tien. Daarnaast gaan er vijf kolencentrales dicht. Daarvoor is het offer gebracht van de kolenbelasting. Dat vind ik goed te verdedigen. Als ik lid was van Milieudefensie zou ik mijn zegeningen tellen.”
Maar zijn de maatregelen van het Energieakkoord genoeg om de klimaatverandering tegen te gaan? In het onlangs verschenen boek Over de Crisis niets dan goeds zegt u dat we het niet gaan redden met het huidige beleid. Dat het te weinig is en niet goed genoeg.
“Het interview voor het boek is anderhalf jaar geleden afgenomen. Nog ver voordat het woord energieakkoord was gevallen. Inmiddels ben ik dankzij dit akkoord optimistischer, met de kanttekening dat het een compromis is, en er dus hier en daar water bij de wijn moest worden gedaan.”
Maar is het genoeg?
“Nee. Het is buitengewoon ambitieus vergeleken met waar we nu staan, maar het is maar een klein stapje op weg naar die volledig CO2-vrije energievoorziening in 2050. In onze eerste evaluatie in 2016 gaan we ook vooruitkijken naar wat er na 2023 moet gebeuren. Uiteindelijk zullen zon, wind, getijden, geothermie en duurzame biobrandstoffen voor het grootste deel van onze energie moeten zorgen. Maar fossiel zal een rol blijven spelen, mits ontdaan van al haar schadelijk effecten. Ik ben er wel van overtuigd dat we het energievraagstuk gaan oplossen. Gezien de rijkdom van de zon kan ik me niet voorstellen dat we de wereld niet van voldoende energie kunnen voorzien. De technologische ontwikkelingen gaan ook razendsnel.”
Dat klinkt alsof de markt en technologie het vanzelf gaan oplossen. Het bekende VVD-verhaal.
“Nee, dat gaat niet vanzelf. Soms heb je een dwingende overheid nodig om veranderingen in gang te zetten. In mijn partij wordt ten aanzien van het energievraagstuk te vaak geroepen dat de markt haar werk moet doen, maar soms is er geen markt. Dan moet je een markt forceren. Ik heb dat destijds als minister gedaan door auto’s met katalysator een belastingkorting te geven en tegelijkertijd met de pomphouders af te spreken dat je overal loodvrije benzine kon tanken. Binnen een jaar werden er geen auto’s meer verkocht zonder katalysator. Op soortgelijke wijze hebben Duitsland en Denemarken het afgelopen decennium een markt voor duurzame energie geforceerd. Dat gaan we nu in Nederland, tot verdriet van sommige partijgenoten, min of meer doen met die subsidie voor wind op zee. Daarmee creëren we een markt die er nu nog niet is. En ja, dat kost geld. De transitie gaat gepaard met heel veel kosten. Maar als je een doorbraak wilt forceren moet je kosten durven maken.”
Zijn we daartoe bereid, denkt u?
“Het Energieakkoord laat zien dat we in Nederland eindelijk een beetje wakker zijn geworden. We hebben door de enorme gasbel nooit echt over energie hoeven nadenken. Door het gelazer in Groningen dringt het door dat deze bel eindig is. En de internationale situatie in Oekraïne heeft ons een wake-upcall gegeven. We beseffen nu dat duurzame energie geen hobby is van enkele fanaten of alleen nodig is vanwege het klimaat. Nee, het is om meerdere redenen noodzakelijk dat we die omslag naar een duurzame energievoorziening maken.”
roland zegt
Mooi gesprek met de nog altijd gedreven Nijpels die hobbels niet mijdt “transitie gaat gepaard met heel veel kosten”, tegenover het gemakkelijke zonnepanelen worden spotgoedkoop!
“de prijs voor CO2 is momenteel veel te laag .. Gezamenlijk gaan we er in Europa voor pleiten dat deze prijs omhoog gaat, liefst met een factor tien. Daarnaast gaan er vijf kolencentrales dicht. Daarvoor is het offer gebracht van de kolenbelasting. Dat vind ik goed te verdedigen”
Steeds zegt hij dat we het zelf moeten doen of de regering moet ingrijpen. Hier schuift hij het naar de EU af en mijdt een eigen begin met vlieg- en kolentax.
De milieubeweging kiest zo niet voor minder fossiel, maar voor meer (zee)wind. Spelen hun belang bij de eigen zeemolens projekten mee?
Joris van Dorp zegt
Het feit dat er in het geheel nog niet nagedacht is over wat er na het energieakkoord moet gebeuren om tot een schone en duurzame economie te komen is een eerste aanwijzing dat het akkoord weinig meer is dan huichelarij over de rug van de belastingbetaler, waarbij onze gezamenlijke toekomst op schaamteloze wijze op het spel gezet wordt.
Alleen kernenergie heeft genoeg potentieel om de gecombineerde problematiek rondom energie- en grondstofarmoede, klimaatverandering en milieuvervuiling definitief en kosteneffectief op te lossen. Daarom roepen steeds meer voormalige tegenstanders van kernenergie tegenwoordig op om deze technologie weer te rehabiliteren voor het te laat is. Dat juist kernenergie ondanks nadrukkelijke verzoeken hiertoe van diverse geïnformeerde partijen niet eens op de agenda stond tijdens de totstandkoming van het energieakkoord is een tweede teken dat het hier gaat om doodgewone huichelarij.
Als werktuigbouwkundig ingenieur die al sinds zijn studietijd gepassioneerd begaan is met het milieu en met de voorspoed en leefbaarheid in Nederland hoop ik dat er snel een einde komt aan deze bizarre ontwikkeling, die een kenniseconomie en democratie onwaardig is.
Het eerste wat er moet gebeuren is een degelijke kosten/baten analyse van het energieakkoord. Dit is nog niet gebeurt en vormt de derde aanwijzing dat het hier om huichelarij gaat.