Zonder de ‘fabriek’ van het neoliberalisme zal zogenaamd alles kapot gaan, maar dat hoeft niet, leerde hoofdredacteur Annemarie Opmeer logerend bij een Roemeense onderzoeker in de buurt van Detroit.
We waren die ochtend nog door Detroit gereden: uitgestrekte, troosteloze wijken vol vervallen en uitgebrande panden. De vriend die ik bezocht, had een slaapplaats voor me geregeld bij vrienden van hem. Roemeense Amerikanen, net als hij, die in een buitenwijk woonden van een stadje dat het wat beter getroffen had. Het jonge stel onthaalde me vriendelijk, bracht de dochter naar bed en trok een fles wijn open. De vrouw was in de VS, zo vertelde ze, om academisch onderzoek te doen. Ze bestudeerde de verschillen tussen de gevolgen van industriële ineenstortingen.
Het voormalig communistische stadje waar ze zelf vandaan kwam, had namelijk ook een uittocht gekend van grote industrie. De mensen bleven werkeloos achter. Maar wat er daarna gebeurde, was heel anders dan in kapitalistische landen.
“Fabrieken in Roemenië hadden een vaste productie. Werknemers konden de resterende ruimte in het productieschema gebruiken voor hun eigen doelen”, legde ze uit. “En dit hielp je vaak op sociaal vlak. Zo maakte je bijvoorbeeld een messenset voor iemand, die jou of je familie later weer ergens anders mee hielp.” Door de mogelijkheden die de fabriek bood, ontstonden allerlei netwerken. “Toen ging de fabriek weg. Maar de sociale structuur bleef bestaan.” Hoe arm men ook was, men hielp elkaar met de beetjes die er waren. Volgens dezelfde lijnen als daarvoor.
“Dat is in de VS heel anders gegaan.” Daar draaiden fabrieken maximale productie, er ontstonden geen verbanden op het werk, dus ook niet daarbuiten. “Dan gaat de fabriek weg en blijft er niets over. De samenleving valt uiteen. Om elkaar te helpen moeten mensen tijdens de crisis eerst nog een netwerk opbouwen. Want dat is er niet.”
Ik sprak George Monbiot over het einde van het neoliberalisme. Hij zegt dat we er vanaf kunnen komen door middel van gemeenschapszin en altruïsme. Het klonk me wat abstract in de oren, tot ik terugdacht aan de jonge Roemeense onderzoeker. Het is alweer even geleden dat ik in haar gastenkamer sliep, maar dankzij haar zag ik thuis ineens overal netwerken tussen mensen. De stalen kraan voor je regenton die iemand voor je maakt op z’n werk, want hij is pijpfitter. Het bedrijfsbusje waarmee je even iets voor iemand verplaatst. De samenleving functioneert ondanks, niet dankzij het kapitalisme. Ik realiseerde me plots hoezeer men ons aanpraat dat het niet anders kan: zonder de ‘fabriek’ van het neoliberalisme zal zogenaamd alles kapot gaan. Maar dat hoeft niet. Bouw je netwerk, nu al, voor na het kapitalisme. Dan kunnen we er zo snel mogelijk vanaf.
Geef een reactie