Afgelopen week werd de Hondurese milieu-activiste Lesbia Yaneth Urquía (49) voor het laatst gezien toen ze haar huis verliet om te gaan fietsen. Woensdag, een dag later, werd haar lichaam teruggevonden vlakbij een vuilnisbelt, 160 kilometer ten westen van de hoofdstad.
Urquia was lid van de Hondurese Raad van Inheemse Organisaties Copinh (Council of Indigenous People of Honduras). Berta Cáceres, een van de oprichters van de organisatie, werd afgelopen maart vermoord. Beide vrouwen voerden campagne tegen de aanleg van een waterkrachtcentrale, de Agua Zarca dam. De dam snijdt de grootste drinkwater- en irrigatievoorziening af van de lokale bevolking. Bij de aankondiging van het onderzoek dat naar de moord is ingesteld, werd vermeld dat de doodsoorzaak – ernstig hoofdletsel – mogelijk het gevolg is van een roofoverval. Het doel van de overvallers: Urquía’s fiets.
“De dood van Lesbia Yaneth is een politieke feminicide die de stem van vrouwen die opkomen voor hun rechten het zwijgen probeert op te leggen”, aldus een verklaring van Copinh op haar website. De organisatie houdt de Hondurese overheid verantwoordelijk voor de moord.
Toename geweld
Volgens een recent rapport On Dangerous Ground van Global Witness werden in 2015 meer dan drie mensen per week vermoord omdat zij hun land, bossen en rivieren probeerden te beschermen. Dat komt neer op een toename van 59 procent sinds 2014. Inheemse bevolkingsgroepen zijn daarbij extra kwetsbaar: bijna 40% van de slachtoffers is van inheemse komaf.
In Honduras neemt het geweld sinds 2009 explosief toe, toen President Manuel Zelaya werd vervangen door een rechtse regering die voor honderden infrastructurele projecten vergunningen uitreikte.
Naar aanleiding van de vrijlating van de Arctic 30, de 28 Greenpeace activisten en twee journalisten die in Rusland werden vastgehouden, publiceerde Down to Earth De Andere 30. Een portret van minder bekende milieu-activisten.
Geef een reactie