Nederland heeft maar één brandweerteam dat gespecialiseerd is het bestrijden van natuurbranden: de handcrew Overijssel. Ze trekken altijd te voet een natuurgebied in, bijvoorbeeld om grondvuur te bestrijden of het vuur aan te pakken op plekken waar de brandweervoertuigen niet kunnen komen. En dat blijkt een uitkomst.
Mannen en vrouwen in gele pakken trekken door een zwartgeblakerd maanlandschap. Op zoek naar plekken waar stoom uit de grond komt. Daar harken en graven ze laagje voor laagje de grond open, tot al het vuur weg is. Als je ze zo ziet lopen, in zo’n uitgestrekt veld met alleen wat simpele gereedschappen – een hark, een bijl, een waterzak – vraag je je af: gaat dat wat doen? Maar na een paar uur werk is het hele gebied tot rust gekomen. Niets smeult meer. Alles is onder controle.
Veen
Natuurbranden hebben brandweerofficier Adriaan ter Huurne altijd gefascineerd. “Het is heel dynamisch. Dat ongrijpbare, dat spreekt mij aan.” Het idee voor een ‘handcrew’ deed hij op toen hij in 2009 drie maanden meeliep bij het regionale brandweerkorps in San Bernadino, Californië. Bij de eerste grote natuurbrand waar ze voor uitrukten, ‘de Lockheed fire’, kwam hij teams tegen die het heel anders deden. Ze droegen andere pakken, hadden ander gereedschap en gingen te voet het gebied in, soms zelfs extra bepakt om er te kunnen blijven slapen. “Bij elke volgende natuurbrand bleef ik die handcrews tegenkomen.”
Terug in Nederland verdween zijn idee wat naar de achtergrond, tot er in 2011 in Twente een grote brand woedde in het Aamsveen bij Enschede, op de Duitse grens. “Daar stuurden wij vanuit kazernes uit heel Nederland auto’s naartoe. Vijf dagen hebben we daar gestaan. Maar als je onze voertuigen een veengebied in stuurt, rijden die zich gelijk vast. Dus wat gebeurde er: al die auto’s gingen aan de kant van de weg staan, en iedereen ging lopend het veld in. En een getrek met slangen. Toen we gingen opruimen, lag er 6 kilometer slang in het veld. Bovendien waren die kazernes al die tijd slecht bezet.” Bij de evaluatie was het duidelijk: dit kon beter. “Toen zei een collega: misschien kunnen we iets met die handcrews van jou.”
Pulaski
Dus ging ter Huurne aan de slag met de vergaarde informatie van zijn ervaring uit Californië. Hij maakte een plan voor een team in de twee brandweerregio’s van Twente en IJsselland, kocht materialen, zocht mensen. En kazernes die mee wilden werken. Het werden Den Ham, Dedemsvaart en Nijverdal; daarmee hadden ze voldoende mensen.
Iedereen van die brandweerkorpsen werd getraind. Bijvoorbeeld in het maken van ‘stoplijnen’. “Dat is een soort ‘mountainbikepaadje’ van maximaal een halve meter breed. We graven en hakken en zagen dan alles weg tot we op het zand zitten. Vaak kan een brand daar niet overheen, en anders vertraag je ‘m.” En ja, dat moet je trainen. “Je moet niet alles zelf doen, want dan sta je een uur op een plek te hakken en ben je daarna kapot. Je moet voorbereiden voor de mensen die achter je lopen. Zo hebben we van de Pulaski’s ook het meest, want dat is het zwaarste werk. Dat wil je verdelen over zo veel mogelijk mensen.” De ‘Pulaski’ is een combinatie tussen een bijl en een pikhouweel, vernoemd naar een beroemde Amerikaanse brandweerman die hem bedacht heeft. De hark heet een McLeod. “Echt Amerikaans.”
Brandweerpak
Ter Huurne kreeg veel vrijheid van het management, maar aanvankelijk niet zo veel budget. Toch kon hij uiteindelijk flink wat spullen aanschaffen, die zijn opgeslagen in speciaal aangepaste container in het centraal gelegen Nijverdal. Als de handcrew uitrukt, wordt die container op een vrachtwagen naar de brand gebracht. De container bevat o.a. kettingzagen, ouderwetse vuurzwepen, en er is zelfs een quad. Hij pakt een bladblazer. “Dit is de sterkste bladblazer die we konden vinden, daarmee blaas je de vlammen zo ergens vanaf.” Aanvankelijk werkten ze in gewone brandweerpakken en helmen. “Maar dat was echt te zwaar. Gelukkig had ik mijn pak meegenomen uit de V.S. Er was niemand hier die dat pak kant en klaar kon leveren, dus moesten we op zoek naar een leverancier die dat pak voor ons wilde namaken.”
Maar niet alles van de Amerikanen is op Nederland van toepassing. “In de V.S. heb je veel bergen en daar zijn weer andere technieken voor.” Een ander groot verschil is dat in Nederland tachtig procent van de brandweer uit vrijwilligers bestaat. “Dat is daar wel andersom.” De drie kazernes die onderdeel uitmaken van de handcrew werken niet met piketdiensten, maar wat men noemt ‘vrije instroom’. Het is telkens een verrassing wie er komt opdagen als de pieper gaat.
Wild zwijn
De handcrew heeft nu pakken en gereedschappen voor veertig man, waarmee Ter Huurde twee teams kan samenstellen. Ze hebben zelfs een eigen logo. “Met een wild zwijn. Dat is nog een mooi verhaal. we waren op de Veluwe te voet in het veld op weg naar een brand. Vlak daarvoor had ik het nog over veiligheid gehad met betrekking tot wilde dieren. Wespen bijvoorbeeld, die zitten soms in de grond en wij gaan daarin graven. Of adders. En wilde zwijnen dus. Iedereen lachte het weg. Maar wat gebeurde er: op weg naar die brand stapt een van onze collega’s bovenop een wild zwijn. Het beest had zich verstopt in een kuil, en ging er luid gillend vandoor. Natuurlijk ging het na die brand direct los met foto’s van wilde zwijnen op de WhatsApp. Voor we het wisten hadden we een logo.”
Overtuigen
Het is nog steeds niet makkelijk om andere brandweerkorpsen uit het land te overtuigen de handcrew in te schakelen. “Ik moet ons wel verkopen. Ik ben van mening dat er vaak nog een drempel ’trots’ is onder brandweerlieden om assistentie van andere teams te vragen. Maar zodra ze ons zien werken, verandert dat. Veel jongens en meiden zijn echt enthousiast. Dat valt andere teams ook op, als we daar worden ingezet. Dan is er pauze om te eten, na een hele dag hard werk. De handcrew trekt dan binnen een kwartiertje het veld weer in.”
Tot nu toe wordt de handcrew vooral ingezet voor nabluswerkzaamheden. “Met een gewone brandweerslang spuit je de grond nat, dat dringt tot zo’n vijftien centimeter diep door. Je denkt: prima, het vuur is uit, en je gaat weg. Maar vuur kan wel tot dertig centimeter diep blijven smeulen. Dus voor je het weet word je weer gebeld, en moet je vijf, zes, of soms wel tien keer uitrukken voor dezelfde brand. Als je ons een gebied in stuurt, hoeft dat niet.”
Maar ook hier worden de zomers droger. “Zo’n droge periode als dit jaar geeft wel aantoonbaar meer natuurbranden. Tot nu toe zijn het kleinere branden, maar ze zijn wel intenser, want er is meer brandbaar materiaal. Ik denk zeker dat het met klimaat te maken heeft. Dus dat er in de zomer meer natuurbranden gaan komen, daar lijkt het wel op.”
Loek Beukman zegt
Een heel interessant stuk over de Hand Crew. Helemaal nieuw voor mij. Het enige dat ik miste: wat is de meest voorkomende oorzaak van een natuurbrand? Zonder omwegen: mij lijkt het dat dat “aangestoken” moet zijn. Maar klopt dat?
Peter Jaasma zegt
Super interessant stuk, kunnen nog veel veiligheidsregio’s iets van leren.
PWG veiligheidskleding bv is producent van de pakken van de handcrew Overijssel.
PWG heeft in samenwerking met Twente de pakken geproduceerd.