Hoeve Biesland van Jan Duijndam. Foto: Hans Wetzels.
Het Nederlandse landbouwsysteem moet radicaal worden hervormd. De grote vraag is: hoe? “Het krimpen van de veestapel wordt een traumatische omslag, te vergelijken met de Limburgse mijnsluiting of het verdwijnen van de Twentse textielindustrie.”
Er is heel wat aan de hand op het Nederlandse platteland. Sinds het uitbreken van de stikstofcrisis in 2019 hebben duizenden tractoren snel wegen geblokkeerd, inclusief brandende hooibalen. Politici werden thuis geïntimideerd en in Groningen ramde een tractor door de deur van het provinciehuis.
De boosheid die overal in Nederland sluimert droeg dit keer bij aan de ongekende verkiezingsoverwinning van de BoerBurgerBeweging (BBB) in maart 2023. De nieuwste rijzende ster aan het firmament van de onvrede kan de verhoudingen verder op scherp zetten met een Europese Commissie die vanuit Brussel opeens vastbesloten lijkt om de landbouw te verduurzamen. “In veel EU-lidstaten wordt geprobeerd om grip te houden op de ontwikkelingen door meer beleidsvrijheid op te eisen over het Europese landbouwbeleid”, waarschuwt politicoloog Herman Lelieveldt. “Dat is heel gewiekst van de powers that be. De landbouwlobby weet donders goed dat ze op nationaal niveau veel meer invloed hebben.”
Lont in het kruitvat
De pijlsnelle opkomst heeft BBB met name te danken aan de stikstofcrisis die Nederland al bijna 4 jaar in zijn greep heeft. De kabinetsvoorstellen om die crisis te bezweren bleken de lont in het kruitvat: veel boeren vonden dat ze een onevenredig groot deel van de rekening moesten betalen om aan de milieuregels te voldoen.
In mei 2020 had de Europese Commissie namelijk ook al een ambitieus verduurzamingsplan voor de landbouw gepresenteerd als onderdeel van haar Green Deal: de Farm-to-Fork-strategie. Die strategie voorziet in een lange reeks voorstellen: voor het terugdringen van bestrijdingsmiddelen, het stimuleren van biologische landbouw én het in sneltreinvaart verminderen van stikstof en fosfaatoverschotten in bodem en grondwater.
Dat betekent voor veel boeren dat de landbouwsubsidies waar ze afhankelijk van zijn geworden, gekoppeld worden aan allerlei natuur-, milieu- en biodiversiteitseisen. Ze moeten opeens waterverontreiniging tegengaan of met natuurherstel aan de slag. Biologisch melkveehouder Jan Duijndam begrijpt de onvrede daarover wel. “Opeenvolgende regeringen, grote landbouworganisaties, financiers als de Rabobank, de zuivelindustrie en de veevoerproducenten hebben de boer jarenlang verteld zich gewoon bezig te houden met zijn koeien en verder zijn mond te houden. We moesten intensiveren, steeds meer koeien nemen en zo goedkoop mogelijk produceren. Nu beslist de rechter opeens dat daardoor de stikstofnorm niet gehaald wordt en moet de hele sector op de schop. Ik snap best dat veel boeren zich daardoor bedreigd voelen.”
Relatief groot
Duijndam zelf maakte in 1997 al de keuze om over te stappen op biologische productie. Zijn boerderij, Hoeve Biesland, stamt uit 1910 en ligt in de polder ten oosten van Delft. In totaal beschikt hij over 300 hectare land en telt zijn bedrijf 400 melkkoeien. Relatief groot voor een Nederlandse boerderij, lacht hij. Gehuld in een groene capuchontrui tegen de kou rookt Duijndam een sigaartje. Zijn koeien lopen rond in halfopen stallen over een mat van stro. Verderop op het erf zit een boerderijwinkel, een eigen slagerij, en een bakkerij waar brood en koekjes gebakken worden.
Niet lang geleden is de melkveehouder ook begonnen met het zelf maken van yoghurt. Duijndam kijkt een verhittingstank na. “Veel boeren hebben heus wel door dat de landbouw teveel vervuilt en moet veranderen. Ik ben het daarom ook eens met de stikstofuitspraak van de Raad van State. Maar je kunt niet verwachten dat de boer verandert als de rest van het systeem dat niet doet.”
Klein radertje
Na de Tweede Wereldoorlog telde Nederland zo’n 400 duizend boerenbedrijven. Onder leiding van de Nederlander Sicco Mansholt, in 1962 als eerste landbouwcommissaris binnen de Europese Economische Gemeenschap (EEG) verantwoordelijk voor het optuigen van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB), werd de landbouw in korte tijd compleet nieuw ingericht. Via een ongekende gecoördineerde intensivering wist Europa – met de hongerwinter nog vers in het geheugen – een permanent voedseloverschot te creëren. Maar de schaduwkanten daarvan zijn ook steeds duidelijker geworden, zoals mestoverschotten, biodiversiteitsproblemen, watervervuiling en overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen. Meer dan een derde van alle Nederlandse boerenbedrijven heeft de afgelopen 20 jaar de deuren moeten sluiten.
Ook de huidige stikstofcrisis is een direct gevolg van dat intensieve systeem. Ammoniak uit mest slaat neer in de natuur of komt in het grondwater terecht. Die mest is afkomstig van koeien die gevoerd zijn met uit Zuid-Amerika geïmporteerde eiwitten en slaat daardoor het Nederlandse ecosysteem langzaam uit balans. Zo worden heidelandschappen nu bijvoorbeeld overwoekerd door grassen, waardoor andere soorten het onderspit delven. “Vroeger werd de heide met schapenkuddes begraasd”, doceert Duijndam. “Elke boer was óók natuurbeheerder. De landbouweconomie heeft de boer echter met de rug naar de samenleving en de natuur geplaatst. Hij is veranderd in een klein radertje ten dienste van de agrarische industrie.”
Stikstofuitspraak
In mei 2019 oordeelde de Raad van State in Den Haag dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) van de Nederlandse overheid in strijd was met de Europese regels over biodiversiteit. Die PAS-regeling was een door de overheid bedacht geitenpaadje om bouwbedrijven, zware industrie en boerderijen toestemming te kunnen blijven verlenen voor het uitstoten van stikstof – zonder daarvoor formeel een vergunning af te geven en op voorwaarde dat die uitstoot in de toekomst gecompenseerd zou worden. Na de RvS-uitspraak ging Nederland op slot en moest het kabinet snel een oplossing vinden. Die werd gevonden in de verplichte uitkoop van piekuitstoters in de veehouderij.
Enorme veestapel
Sinds in 2019 de Green Deal werd gepresenteerd, is binnen de Europese Commissie de macht verschoven van het landbouw- naar het milieudepartement. De plotselinge duurzaamheidsambities vanuit Brussel zijn voor Duijndam een positieve verrassing. Het grote probleem is de hoeveelheid beleidsvoorstellen, richtlijnen en plannen die door elkaar heen lopen. De in mei 2020 gepresenteerde Farm-to-Fork-strategie moet de landbouw in heel Europa gaan verduurzamen – maar moest wel eerst op een lijn gebracht worden met het steeds periodiek opnieuw vastgestelde Gemeenschappelijk Landbouw Beleid. Om lidstaten daarin meer inspraak te geven, is besloten ze voor de huidige GLB-periode (die loopt tot 2027) voor het eerst allemaal een eigen Nationaal Strategisch Plan (NSP) op te laten stellen. Daarin mochten landbouwministeries zelf uitwerken hoe ze de EU-doelen precies zouden gaan behalen.
De onderhandelingen voor het Nederlandse NSP – tussen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de Europese Commissie – verliepen moeizaam. Brussel had serieuze zorgen, onder andere over het ontbreken van maatregelen ter bescherming van de biodiversiteit. Ook schrok de Europese Commissie er niet voor terug om de olifant in kamer te benoemen: de enorme Nederlandse veestapel.
Grondverlies
Eind vorig jaar stelde de voor het stikstofdossier verantwoordelijke LNV-minister Van der Wal een eenmalige vrijwillige regeling voor om piekuitstoters uit te kopen. Nederlandse veeboeren mogen minder dieren houden, moeten een deel van hun grond aan natuurherstel geven en meer natuurlijke bufferstroken aanleggen rondom sloten en beekdalen. In de voorstellen verliest de veehouderijsector een kwart miljoen hectare aan landbouwgrond en moet de melkproductie met een derde krimpen. Om Nederland naar een akkoord toe te polderen worden er sinds januari wekelijks gesprek- ken gevoerd in zes sectortafels die samen moeten uitmonden in een alomvattend landbouwakkoord.
Trienke Elshof is binnen LTO (Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland) portefeuillehouder platteland en omgeving. “Boeren zullen grond nodig hebben om te kunnen extensiveren”, protesteert ze. “Stikstof is een drukfactor op de natuur. Maar water, verdroging of stijgende temperaturen zijn dat ook.” Zelf runt Elshof met haar man een melkveebedrijf van 230 koeien in Friesland. Plannen om uit te breiden heeft het echtpaar opgegeven. Toch is juist dat model van intensivering en goedkoop produceren voor de internationale markt jarenlang gepromoot door LTO. “Als brancheorganisatie zeg je natuurlijk niet snel dat het allemaal wel een tandje minder mag en soms zijn ook echt verkeerde keuzes gemaakt”, blikt ze terug.
Hypocrisie
Hans Geurts was 8 jaar lang lid van het dagelijks bestuur van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV). Hij runt een melkveebedrijf in het kleine dorpje Veulen op de Limburgse Peel en vindt dat de stikstofmaatregelen boeren opzadelen met onacceptabel veel onzekerheid. “Vanuit mijn erf zijn de Peelvenen maar 2 kilometer ver. Veel piekbelasters hier in de buurt zijn inmiddels uitgekocht”, vertelt hij. “Niemand is sindsdien komen uitzoeken wat de natuureffecten daarvan eigenlijk zijn. Wie garandeert mij dus dat ik over 2 jaar niet ook opeens weg moet?”
In zijn tijd als NMV-bestuurder trok Geurts samen met Milieudefensie op uit protest tegen de grenzeloze vrijhandel die vanaf begin jaren negentig hoogtij viert. Het maakt individuele boeren kwetsbaar, zegt Geurts, en daarom pleit hij voor nieuwe markt regulering die boeren meer prijszekerheid kan bieden. Om de huidige stikstofcrisis te bezweren moet er volgens hem gekeken worden naar voermaatregelen, het bijmengen van water in de mest of technische ingrepen op de boerderij voordat de overheid grijpt naar de hakbijl van gedwongen uitkoop. “Ik zie ook wel dat de intensieve veeteelt uit zijn voegen is gegroeid. Als de politiek had gewild, hadden we 10 jaar geleden al kunnen beginnen met het geleidelijk inkrimpen van de veestapel. Maar Den Haag deed het tegenovergestelde. Ik kan me verhitte discussies herinneren met D66-politici die destijds meer melkexport wilden en nu pleiten voor halvering van de veestapel. Dat is precies de hypocrisie die boeren nu onverdraaglijk vinden.”
Stelselmatig genegeerd
Dat juist Nederland de allerlaatste EU-lidstaat was die met de Europese Commissie overeenstemming wist te bereiken over een nationaal landbouwplan, verbaast Herman Lelieveldt niets. “Met de Farm-to-Fork-strategie heeft Brussel nu een verduurzamingspakket op tafel gelegd dat heel ambitieus is. Landen als Nederland met veel intensieve landbouw hebben daar helemaal geen zin in en stribbelen tegen.”
Nederland heeft waarschuwingen over de milieu-impact van de sector jarenlang stelselmatig genegeerd, benadrukt de Zeeuwse politicoloog. “Keer op keer heeft men de maximale ruimte opgezocht om de milieuregels op te rekken en altijd dacht de Nederlandse politiek daarmee weg te komen. Dat de Commissie nu eindelijk een grens trekt, is niet de schuld van Brussel.”
Door de constante schaalvergroting in de landbouw zijn er grote financiële belangen samengeklonterd in een dalend aantal boerenbedrijven. Daaromheen is een schimmig universum ontstaan van grote multinationale ondernemingen met eigen belangen. Ook boerenpartij BBB komt uit de hoek van het agrarische grootbedrijf. De verkiezingsoverwinnaar werd 4 jaar geleden opgericht met hulp van het in Deventer gevestigde communicatiebureau ReMarkAble. Dat werkt op zijn beurt weer voor klanten als chemiemultinational Bayer, melkrobotfabrikant SAC, grote plantveredelaars en veevoerfabrikanten.
Individuele boeren zijn dat grootschalige systeem langzaam binnen gerommeld door bedrijven die niet hun belangen delen, vindt Lelieveldt. “Veel boeren zitten nu tot hun nek in de schulden, ze zijn verstrikt in een woud van contracten met hun toeleveranciers en de bank. Het is moeilijk om uit dat systeem te ontsnappen als je er eenmaal in zit. Maar ze hebben óók decennialang geprofiteerd van de buitengewoon hechte banden tussen de eigen lobby, het ministerie en de politieke partijen die meestal de ministers van landbouw leverden.”
Landbouwakkoord
Meer dan vijftig partijen onderhandelen sinds januari over de toekomst van de agrarische sector in Nederland. Prangende vragen als hoeveel grond beschikbaar blijft voor boeren en tuinders, financiering en een nieuw verdienmodel voor boerderijproducten komen daarbij aan bod. Waar de Nederlandse Melkveehouders Vakbond begin februari een bom leek te willen leggen onder de onderhandelingen, stapten in maart zowel de Dutch Dairymen Board en belangenclub Agractie uit het overleg. LNV wil dat uiterlijk in mei een landbouwakkoord op tafel ligt.
Lelieveldt verwacht niet veel van dat akkoord: “De hoge veedichtheid leidt onherroepelijk tot een onaanvaardbare hoeveelheid vervuiling. Dat er gesneden moet worden in de veestapel is daarom onvermijdelijk. Dat wordt een traumatische omslag die te vergelijken is met de Limburgse mijnsluiting of het verdwijnen van de Twentse textielindustrie. Helaas hebben we in Nederland een overheid die te bang is daarin het voortouw te nemen.”
Nieuwe kansen
Jan Duijndam zit in de keuken met een kop koffie in zijn handen en een 7 maanden oud kleinkind op schoot. Om beurten komen de boerderijmedewerkers lunchen aan de grote eettafel. Hij is blij dat de Europese Commissie meer geld beschikbaar stelt voor de duurzaamheidstransitie. Als onderdeel van het nieuwe GLB kunnen boeren naast de gebruikelijke hectaresubsidies nu ook geld krijgen voor ecoregelingen: activiteiten die bijdragen aan verduurzaming.
Buiten op het erf staan kruiwagens met door de supermarkt afgekeurde bloemkolen klaar om gevoerd te worden aan de koeien. Grote hopen snoeiafval uit omringende natuurgebieden liggen te wachten om gemengd te worden met koeienmest. Die organische compost verkoopt hij aan akkerbouwers en fruittelers in de buurt. Hun producten neemt hij vervolgens weer af om te verkopen via de boerderijwinkel, of direct aan voedselcoöperaties en horeca in Den Haag en Rotterdam. “De kern van ons kringloopdenken is dat wij als koeienboer goed nadenken over wat akkerbouwers nodig hebben. Als meer boeren dat doen, kun je nutriëntencirkels lokaal sluiten en is de stikstofcrisis zo opgelost. De verschuiving naar een duurzaam landbouwsysteem biedt boeren nieuwe kansen. Als ze daar tenminste voor openstaan en de politiek ze ondersteunt.”
Ingeborg Breuers zegt
Blij met vegetarische cultuurwetenschappers, wij hebben hen hard nodig. Misbruik maken van diersoorten voor gewin doet mij heel veel pijn. De huidige situaties zijn heel erg, helaas vooral door rijk willen worden van fabrieken en door de aanmoediging van de rechtse en christelijke regeringen ontstaan. Ik reis altijd met de trein, behalve als ik mijn dochter en kleinzoon (hooguit 2x per jaar) bezoek in Portugal. Ik ben zelf ook vegetariër en wat ik eet is zoveel maar mogelijk biologisch, inmiddels gelukkig meestal voldoende keuze voor mij …