Bangladesh ligt aan het front van de strijd tegen klimaatverandering. De zee stijgt waardoor de bodem er snel zouter wordt. Kunnen op Texel ontwikkelde zouttolerante gewassen Bengaalse boeren redden? “Nu het zout het land is binnengedrongen, kan ik niets meer verbouwen.”
Beeld: Michael Rhebergen
Amtali ligt in het uiterste zuiden van Bangladesh. Het dorpje wordt ingeklemd door twee rivierarmen die verderop uitmonden in de Indische Oceaan. Het smalle landweggetje waarop we rijden, blijkt na een poosje eigenlijk een dijk te zijn. Die dijk moet het wassende water tegenhouden als de rivier weer eens buiten zijn oevers treedt. Aan weerszijden staan golfplaten huisjes en koeien. Vrij abrupt houdt de dijk op. “Tot vorige week was hier nog een brug”, wijst de 65-jarige boerin Namibali Loni Bala. “Een onverwachte overstroming heeft alles weggespoeld. Het water stond tot aan mijn knieën.”
Via een boomstronk klimmen we naar de overkant van de rivier. Loni Bala en haar buren verbouwen groenten en kweken vis voor de markt. Hun huisjes worden omzoomd door rijstvelden. De meeste mannen uit het dorp werken als dagloner voor de grote rijstboeren in de buurt. De schrik zit er na de overstroming nog goed in, zegt Loni Bala. “Gelukkig hield het water op met stijgen voor het naar binnen liep, het huis in. Maar ik ben al mijn vis kwijt en van ons groentetuintje is ook niets meer over. Nu het zout zo ver het land is binnengedrongen, kan ik hier niets meer verbouwen.”
Het binnendringende zeewater helpt de landbouwgrond dusdanig de vernieling in dat honger op de loer ligt in Zuid-Bangladesh. Bengaalse landbouwwetenschappers werken daarom aan nieuwe gewassen die beter kunnen overleven in zilte omstandigheden. Ook allerlei buitenlandse bedrijven – kleine ondernemingen én grote biotechnologiebedrijven – experimenteren met zouttolerante gewassen. Zullen ze de stijgende zeespiegel daarmee voor kunnen blijven?
Extreem weer
Bangladesh ligt ingeklemd tussen de machtige Himalaya en de vaak onstuimige Golf van Bengalen. De voor hindoes heilige moederrivier Ganges mondt hier uit in de Indische Oceaan. Het land is een wirwar van riviervertakkingen, kleine stroompjes en mangroves. Water is alomtegenwoordig in Bangladesh. Het dichtbevolkte land is daarom per definitie gevoelig voor noodweer en de inwoners vechten al sinds mensenheugenis tegen het water. Maar de laatste jaren worden de weersomstandigheden steeds extremer. Stormen komen vaker voor, moessonregens worden onregelmatiger, komen vroeger en periodes van droogte houden langer aan.
Niet voor niets noemt de Wereldbank Bangladesh de ‘frontlijn’ in de strijd tegen klimaatverandering en zeespiegelstijging. Uit een trendonderzoek van het Bengaalse Centre for Environmental and Geographic Information Services (CEGIS) is gebleken dat de zeespiegel voor de kust de afgelopen dertig jaar tussen de 6 en 21 millimeter per jaar steeg. Het aantal overstromingen in Bangladesh groeit mede daardoor sinds 1990 gestaag. Bijkomend probleem is dat steeds meer boeren uit kustdorpen als Amtali naar Dhaka migreren om daar werk te zoeken in de textielindustrie of als riksjachauffeur. Hoe die nu al uit zijn voegen barstende hoofdstad de voor het wassende water vluchtende kustbewoners gaat absorberen, weet niemand.
Rijstonderzoekers
Nu het zoute zeewater steeds verder het land binnendringt en de bodem aantast, werken Bengaalse landbouwwetenschappers koortsachtig aan nieuwe gewassen die beter kunnen overleven in zilte omstandigheden. Abdul Momin is rijstonderzoeker voor het staatsonderzoekscentrum Bangladesh Rice Research Institute (BRRI). Hij houdt zich al jaren bezig met gewasverbetering om de voedselzekerheid van Bangladesh te beschermen. BRRI heeft inmiddels een heel arsenaal aan rijstsoorten ontwikkeld die beter bestand zijn tegen zout, langer overleven onder water of beter tegen droogte kunnen. “In de kustregio hebben boeren alleen nog maar door ons ontwikkelde, zouttolerante rijst op hun akkers staan”, legt Momin via Skype uit vanuit een Filipijnse hotelkamer. “Aan de Bengaalse kust is het zoutniveau in de bodem per definitie hoger dan wat normale rijst aankan. Dat we daar nu toch grootschalig rijst kunnen verbouwen, is al een hele prestatie. Maar het aantal overstromingen groeit de laatste jaren zo snel dat ook onze verbeterde rijstsoorten de hoeveelheid zout niet meer aankunnen.”
In 2014 trekt de Wereldbank in twee rapporten over Bangladesh uitdrukkelijk aan de alarmbel. Volgens de ontwikkelingsbank is het Bengaalse rivierensysteem tegen 2050 dusdanig verzilt dat de landbouwproductiviteit onder druk komt te staan door een gebrek aan zoet irrigatiewater en verregaande bodemverzilting. Voor Bangladesh – economisch afhankelijk van grootschalige rijstproductie – is dat gevaarlijk, waarschuwt Momin. Hij is in de Filipijnen voor een internationaal congres van rijstwetenschappers en staat op het punt te vertrekken naar een volgende workshop. Na giganten als China, India en Indonesië is het kleine Bangladesh de vierde rijstproducent ter wereld. BRRI is daarom al meer dan een decennium bezig met de ontwikkeling van zouttolerante rijst. “Bangladesh is arm maar in ieder geval zelfvoorzienend qua voedsel”, vertelt Momin. “Omdat er zoveel rijst wordt geproduceerd, is de rijstprijs ook relatief laag. Om zelfvoorzienend te blijven is het belangrijk om die rijstproductie op peil te houden. Maar veel kleine boeren verdienen pas geld als ze ook andere gewassen dan alleen rijst kunnen verbouwen. Bij BRRI zijn we daarom ook aan de slag gegaan met het zouttolerant krijgen van gewassen als radijs en okra. Op die manier kunnen boeren hun risico spreiden.”
Kleine boeren
Naast klimaatfrontlijn is Bangladesh ook ontwikkelingshotspot geworden voor landbouwwetenschappers. Behalve staatsonderzoeksinstituut BRRI zijn er allerlei buitenlandse bedrijven actief. Bekendste voorbeeld is het tot op de dag van vandaag door tegenslagen geplaagde Gouden Rijst-project: een internationaal samenwerkingsverband van wetenschappers en multinationals dat genetisch gemodificeerde rijst met toegevoegde vitamines wil ontwikkelen.
Sinds 2016 is ook het Nederlandse Zilt Proefbedrijf Texel begonnen met veldproeven. Arjen de Vos is sinds twee jaar als projectleider verantwoordelijk voor het testen van op Texel ontwikkelde zouttolerante gewassen op akkers in Bangladesh. We manoeuvreren in een minibusje door een schijnbaar eindeloze mensenmassa. Naast rijst worden hier ook veel aardappels verbouwd, net als uien, bloemkolen en pompoenen. De Indische Oceaan die het land in toenemende mate bedreigt, zorgt tegelijkertijd voor de aanvoer van het zeeslib dat de bodem in Bangladesh zo vruchtbaar maakt. “Om in een land als Bangladesh een bijdrage te leveren aan de voedselzekerheid moet je vooral kleine boeren weten te bereiken,” vertelt De Vos. “Dat houdt in dat je goedkoop zaad moet aanbieden, in relatief kleine hoeveelheden. Wij werken daarom samen met Bengaalse zaadbedrijven en andere veredelaars die ook de ambitie hebben om deze kleine boeren van goed materiaal te voorzien. De bedoeling is dat al die kleine boeren hier in hun dorpswinkeltjes straks goedkoop zouttolerant zaad kunnen kopen.”
Droog seizoen
Zilt Proefbedrijf Texel doet sinds 2006 in Nederland onderzoek naar zoute landbouw, in het Salt Solution Project, in samenwerking met het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, ontwikkelingsorganisatie ICCO en het Amerikaanse ontwikkelingsagentschap USAID. Het Texelse bedrijf probeert de gewassen vervolgens in landen als Bangladesh, Egypte en Pakistan uit binnen de lokale landbouwcontext. In Bangladesh wordt geëxperimenteerd met wortel, koolrabi en witte kool. Vanaf volgend jaar komen daar aardappelen bij. “Rijst groeit alleen als het nat is. Onze droom is dat Bengaalse boeren hun rijstakkers ook in het droge seizoen kunnen gebruiken om aardappels en andere groentes te verbouwen.”, legt De Vos uit. “Nu kan dat vaak niet vanwege de verziltende bodems. In het droge seizoen eten mensen soms zelfs onkruid omdat ze te arm zijn om voedsel te kopen.”
Op dit moment werkt Zilt Proefbedrijf Texel met een relatief kleine groep van tachtig boeren. In het derde jaar moet het project echter doorgroeien tot vijfduizend deelnemers. Naast de op Texel ontwikkelde zaden krijgen de boeren training in landbouwtechnieken; ze leren verhoogde teeltbedden aanleggen en efficiënter omspringen met irrigatiewater. Op een eilandje midden in de rivier drinkt een groepje mannen zoete gemberthee in een klein café. “Meestal oogsten we in deze regio één keer per jaar rijst. Daarna wordt het droog. Maar de seizoenen lijken snel te veranderen; regens komen helemaal niet meer of worden juist heftiger,” legt eigenaar Malam Munshi uit. “Ondertussen blijft er door het toenemende aantal overstromingen steeds meer zeewaterzout in de grond achter. Daardoor kunnen we buiten het rijstseizoen geen andere gewassen meer verbouwen. Daardoor hebben we tussen maart en juni vaak niks te eten.”
Genetisch gemanipuleerd
Grote vraag is of al dat geëxperimenteer voldoende zal zijn om de stijgende zeespiegel voor te blijven. Op sommige plekken is de gemeten verziltingsgraad aan de kust nu alweer hoger dan de beste rijst van BRRI kan overleven. Naast een veelvoud aan kleine ondernemingen als Zilt Proefbedrijf Texel proberen ook grote biotechnologiebedrijven steeds opzichtiger toegang te krijgen tot de Bengaalse landbouwmarkt. De Zwitserse zadengigant Syngenta organiseert sinds 2013 veldtrainingen onder de naam GroMoreTM, om boeren aan te leren de door het bedrijf zelf ontwikkelde technologie te gebruiken. Het project maakt deel uit van een wereldwijd bedrijfsplan dat zich ten doel stelt om in 2020 twintig miljoen boeren tot afnemer te maken.
Ook BRRI werkt samen met het internationale bedrijfsleven om genetisch gemodificeerde rijst of aubergines te ontwikkelen die beter bestand zijn tegen het veranderende klimaat. Maar de specialistische en relatief nieuwe gentechnologie stuit in Bangladesh nog op veel onbegrip, vertelt Abdul Momin. BRRI ziet zelf nadrukkelijk geen problemen in genetische verbetering van gewassen. Toch zijn de acht zouttolerante rijstsoorten die het staatsonderzoeksinstituut de laatste jaren heeft ontwikkeld allemaal verkregen via conventionele veredeling. “Als je een genetisch gemanipuleerd gewas wil maken, moet je eerst het gen identificeren dat zorgt voor de zouttolerantie in de plant, dat in een andere plant inbrengen en vervolgens afwachten welk effect de aanpassing heeft,” legt Momin uit. “Daarna moet je nog jarenlang op toestemming wachten. Toelatingsprocedures zijn in Bangladesh zo ingewikkeld dat het op dit moment simpelweg sneller is om gewassen op een traditionele manier te kruisen.”
Concurrentie
In een klein houten motorbootje vaart Arjen de Vos tussen de honderden kleine rijstvelden door. De verziltingsproblemen in Bangladesh zijn veel complexer dan de vaak massaal geproduceerde producten van de biotechnologische industrie kunnen oplossen, meent hij. De wetenschapper van Zilt Proefbedrijf Texel is dan ook niet bang de concurrentie met Monsanto aan te moeten. “Zouttolerantie in planten wordt nog niet helemaal begrepen. Er zijn vaak meerdere genen bij betrokken omdat een plant vanaf het kiemen tot aan de afrijping zouttolerant moet zijn. Dat allemaal uitzoeken kost enorm veel tijd en geld.”
Eenmaal aan land raadt De Vos een projectboer aan de grond wat losser te houden. Dan gaan de wortels niet kronkelen en dat is goed voor de verkoop, legt hij uit. “Wortels die er raar uitzien, verkopen nu eenmaal minder goed. Dat soort dingen moet je ook in de gaten houden als je zaden produceert. Het is extreem belangrijk dat de landbouwproducten die wij op Texel ontwikkelen hier in de lokale landbouwcontext passen. Bieten kunnen bijvoorbeeld goed tegen zout, maar minder goed tegen hitte. Of een zouttolerante biet effect sorteert, moeten we echt hier ter plekke uitproberen. Dan moet je ook nog eens letten op de irrigatiesystemen die een boer gebruikt, op de bodemstructuur en de bemesting. Dat is veel werk. Maar aan de andere kant zit er zo’n enorme potentie in het ontwikkelen van zouttolerante gewassen dat ik me afvraag waarom niet meer veredelaars zich hiermee bezighouden.”
Geef een reactie