De natuur in de Noordzee wordt al jaren nauwelijks beschermd. De overheid draalt en ondertussen lopen de emoties bij de verschillende betrokkenen regelmatig hoog op. “Ik kan zo echt niet met Greenpeace aan tafel zitten.”
Maar liefst zestig procent van de totale biodiversiteit in de Nederlandse Noordzee is verdwenen, zo berekende het Planbureau voor de Leefomgeving. En toch is minder dan één procent van de zeebodem beschermd gebied. Waarom is de natuurbescherming in zee zo slecht geregeld? Reden nummer één: de partijen die het aan de onderhandelingstafel met elkaar eens moeten worden, hebben soms sterk tegengestelde belangen. Denk aan natuurbeschermers en vissers. Op een goede tweede plaats staat ingewikkelde (internationale) regelgeving, waardoor het proces danig bemoeilijkt wordt. Tot slot is de natuur onder water eigenlijk nog te weinig bekend – en onbekend maakt onbemind. Down to earth reisde het land af en sprak met de verschillende stakeholders.
Slachtofferrol
In zijn huis in vissersplaatsje Ouderschild op Texel word ik door kottervisser Cor Vonk hartelijk ontvangen. Cor is getrouwd met Stella; hun kinderen spelen boven. Deze week is hij niet op zee, maar normaal gesproken is hij van zondagavond tot vrijdagmorgen van huis. Door een dergelijk werkschema kunnen vissers zelden aanschuiven als er onderhandeld wordt. Wel wordt de communicatie met het vasteland steeds beter. “Op tweederde van de schepen is nu internet, via social media kunnen we veel meer van ons laten horen. Onze profilering naar buiten toe is beter”, zegt de visser.
Tegen mijn verwachting in – ik schrijf tenslotte voor een milieutijdschrift – krijg ik antwoord op vragen waarvan ik niet eens zeker wist of ik ze wel kon stellen. Waarom vissers vaak zo zielig doen bijvoorbeeld. Je kunt toch beter met argumenten komen? Vonk kijkt zijn echtgenote even aan en knikt. “Daar wordt aan gewerkt, we willen uit die slachtofferrol. We zíjn het wel, maar willen niet meer als zodanig naar buiten treden.” Toch gaan bij Vonk, als ik een aantal natuurbeschermingsorganisaties bij naam noem, alle alarmbellen af. Vorig jaar liet Greenpeace opnieuw “zwerfkeien afzinken in een visgebied”, als protest tegen het gebrek aan bescherming van zeenatuur. Die actie is één van de redenen voor Vonks vijandelijke gevoelens voor wat hij de E(nvironmental)-NGO’s noemt.
Vissersverzet
Vonk is één van de voormannen van Eendracht Maakt Kracht (EMK), de afgelopen juni spontaan opgerichte kottervissersstichting die deze zomer op verschillende plekken actievoerde. Zo stroomde eind augustus de Rotterdamse haven vol met EMK-vissers. De anders zwaar verdeelde sector streed gezamenlijk tegen offshore windmolenparken op de beste visplekken, tegen de aanlandplicht – een Europese maatregel tegen bijvangst – en tegen het sluiten van vangstgebieden in de Noordzee. De minister van Infrastructuur & Milieu stond op het punt om nieuwe beschermde gebieden aan te wijzen, iets waar kottervissers niet blij van worden. Pim Visser is directeur van Visned, de spreekbuis van Nederlandse kottervissers als Cor Vonk. Hij zegt het zo: “De Waddenzee, dat is een natuurgebied. Maar de Noordzee is een werkzee.”
EMK omschrijft zichzelf als een club die de visserij in een positief daglicht wil stellen. Ze wil de ‘groene muur’ afbreken; een muur die de milieubeweging heeft gebouwd. Door die muur worden innovaties onvoldoende gezien, erkend en meegenomen in de Nederlandse en Europese besluitvorming, vindt EMK. “En die innovaties hebben resultaat: het gaat hartstikke goed met de Noordzee”, benadrukt Vonk.
Uitstel
Het gaat juist níet goed, vindt Greenpeace campagneleider oceanen Tom Grijsen. “De Noordzee bestaat uit meer dan alleen commerciële vissoorten. Vooral door visserij is de zee enorm verarmd. De regering en de Tweede Kamer stellen natuurbescherming al jaren uit, of zwakken het af”. De stenenactie was volgens hem broodnodig, als protest tegen het gebrek aan daadkracht van de Nederlandse regering om de Noordzee te beschermen. Een gevaarlijke actie? “De vissers hebben een rechtszaak tegen de stenenactie aangespannen”, zegt Grijsen. “En die hebben ze verloren.”
Dankzij Europese regelgeving zijn er in de afgelopen jaren toch beschermde gebieden in de Nederlandse Noordzee aangewezen. Maar in de praktijk is er nog steeds niets veranderd, zeggen natuurbeschermingsorganisaties Stichting de Noordzee en Greenpeace. “In die gebieden gelden nog geen beschermende maatregelen. In werkelijkheid is minder dan één procent van de bodem van de Noordzee momenteel beschermd”, zegt Floris van Hest, directeur van Stichting de Noordzee. Volgens Tom Grijsen wordt dat – mede – veroorzaakt door de gevoeligheid van de politiek voor de visserijlobby. “Er zit al een behoorlijke tijd een conservatieve, rechtse, pro-visserij meerderheid in de Tweede Kamer. Alles waarvan dit machtsblok denkt dat het de belangen van de huidige visserij in de weg staat, wordt tegengehouden.” Bovendien is wat er op de zeebodem leeft onbekend en daarom onbemind, denken de natuurbeschermers. En zij zijn niet de enigen, ook de mariene bioloog Rob Witbaard wijst erop. “Als hier op Texel een levende bultrug strandt, is de wereld te klein. Maar het systematisch kort houden van een bodemecosysteem, waarbij bodemdieren als anemonen en schelpdieren als het ware worden afgemaaid; daar kraait niemand naar.”
Wetenschappelijke onenigheid
“Een gezond systeem bestaat uit méér dan tong en schol alleen”, vindt ook Han Lindeboom, hoogleraar mariene ecologie aan Wageningen Universiteit en bestuurslid van Stichting de Noordzee. In 1990 was Lindeboom afdelingshoofd bij het Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ). In die hoedanigheid adviseerde hij de overheid om vijfentwintig procent van de Nederlandse Noordzee te sluiten voor visserij. Voorlopig onderzoek wees uit dat de gevolgen van de boomkorvisserij – visserij die de zeebodem verstoort om bodemvissen als schol en tong te kunnen vangen – vele malen groter waren dan ooit werd gedacht. “Het was de tijd van de twaalf meter lange boomkorren met vijftien wekkerkettingen. De zeebodem kreeg op sommige plekken wel zeven keer per jaar een boomkor over zich heen. Ons onderzoek leverde binnen twee weken significante resultaten op. Visserij is dodelijk voor het systeem, dat was zo duidelijk als wat”, aldus Lindeboom. Het advies van Lindeboom viel buitengewoon slecht bij vissers, visserijonderzoekers en de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In het latere adviesrapport was sprake van gebiedssluitingen, maar die plannen verzandden toen vissers dreigden de haven van Rotterdam te blokkeren.
Adriaan Rijnsdorp, visserijbioloog bij Wageningen Marine Research, ervaart het omgekeerde. “De claim van natuurbeschermers dat de visserij een desastreus effect heeft, is niet altijd goed onderbouwd. In de praktijk blijkt het veel ingewikkelder te zijn. Een ecosysteem kan totaal anders reageren dan men voorspelt. Dan heb je als marien ecoloog een verdomd slecht verhaal.” Met die conclusie is Witbaard het niet eens. De effecten van visserij zijn inderdaad moeilijk zichtbaar te maken, beaamt hij, en daarom staat natuurbescherming altijd op achterstand. “Er zijn 101 manieren waarop zo’n systeem kan reageren op dingen die je niet in de hand hebt, zoals weersprocessen. Die onvoorspelbaarheid is gewoon onderdeel van het vak, maar wordt gebruikt als argument tegen de ‘natuurlobby’,” vindt Witbaard.
Boomkorvissen
Stakeholders
Ondertussen kampt die natuurlobby met een overheid die haar rol niet stevig genoeg invult. Als er in beschermde gebieden maatregelen getroffen moeten worden, is het volgens een woordvoerder van Economische Zaken “belangrijk om alle stakeholders er zo goed mogelijk bij te betrekken.” Maar in de praktijk gaat dat herhaaldelijk mis. Het eerste plan van Han Lindeboom stuitte indertijd al op veel weerstand. Visserijbioloog Rijnsdorp gaf destijds vanuit het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO, later opgegaan in Wageningen Marine Research) commentaar op het plan. “De stakeholders die erdoor geraakt worden, hadden betrokken moeten worden in het proces.” Vanaf het begin met alle partijen om tafel zitten geeft betere resultaten, beaamt ook Lindeboom.
Ook toen in 2004 gebieden met een bijzondere ecologische waarde werden geselecteerd voor de Natura-2000 richtlijn, werden de stakeholders pas gevraagd toen de lijnen al op de kaart gezet waren. “Dat was een grote fout”, benadrukt Lindeboom. “Het gevolg was dat er bínnen de aangewezen gebieden onderhandeld werd over de bescherming. Daardoor werden de gebieden in stukjes gehakt; een driehoekje hier, een vierkantje daar. Alleen de voor de visserij oninteressante stukken bleven over, onmogelijk om te handhaven en van weinig ecologische betekenis. Er had Noordzeebreed onderhandeld moeten worden.” Het effect is dat de patstelling voortduurt.
Beschermde gebieden zeenatuur
Nationale ambitie
Hoog tijd om de zeenatuurbelangen een zetje te geven. Afgelopen voorjaar nam onder andere Han Lindeboom het initiatief voor een brief aan minister Schultz. In de brief pleiten 21 wetenschappers op persoonlijke titel voor een geloofwaardiger invulling van de ambitie die de overheid zichzelf heeft gesteld: ‘het vrijwaren van 10 tot 15 procent van de Nederlandse Noordzee van noemenswaardige bodemberoering’. Volgens de wetenschappers leiden de huidige maatregelen tot ongeveer 5 procent beschermd gebied. En dat gebied is dan niet eens tegen alle vormen van bodemvisserij beschermd. De onderzoekers, waaronder ook Witbaard, dringen er in de brief op aan twee grote gebieden te beschermen: het gehele Friese Front en een deel van de Centrale Oestergronden. Tezamen beslaan die gebieden ruim 10 procent van de Nederlandse Noordzee. “Een diepte-investering na meer dan een eeuw intensief gebruik”, aldus de wetenschappers.
De brief aan de minister maakte behoorlijk wat los. Lindeboom is niet langer werkzaam bij Wageningen Marine Research, waar hij directielid was. En dat is niet het enige. “Sinds de brief hebben vissers gedreigd met een boycot van verdere onderhandelingen en van Wageningen Marine Research”, zegt Lindeboom. Visserijbioloog Rijnsdorp heeft kritiek op zijn collega’s die bij de brief betrokken waren. “Wanneer je betrokken bent bij het proces van advisering van de overheid dan geeft het geen pas om op persoonlijke titel advies te geven”.
Innovatie
Ondanks de patstelling over gebiedsbescherming is er de laatste jaren veel veranderd in de platvissector. “In de jaren 80 kon je de visserij de schuld geven van overbevissing,” zegt visser Vonk. “Er is toen te veel gevist. Maar we hebben flink geïnnoveerd de laatste jaren.” Inderdaad is een groot deel van de kottervloot overgeschakeld van boomkor naar pulskor. Deze techniek is minder schadelijk voor de zeebodem en levert minder bijvangst op.
Het heeft natuurlijk ook geholpen dat de vloot gehalveerd is. “Dat heeft de visstand sterk verbeterd,” beaamt Vonk. Toch krijgt de sector hiervoor niet het zo gewenste schouderklopje van de natuurbeschermers. Volgens Stichting de Noordzee was die halvering het gevolg van Europees visserijbeleid waar de vissers destijds fel tegen waren. Bovendien gaat de innovatie lang niet ver genoeg, zegt Tom Grijsen. “De platvissector moet een transitie ondergaan. De huidige werkwijze en de schade daarvan is maatschappelijk niet meer te verantwoorden. De overheid moet de visserij helpen duurzamer te gaan vissen. Waarom vist iedereen niet met grotere maaswijdte en een ontsnappingspaneel? Dan krijgt de vis de tijd om te groeien, en later vang je ‘m toch wel.” De mening van EMK staat daar recht tegenover. De groep is vooral vóór een gezonde zee, zegt Vonk. “Want daar zijn wij onderdeel van. Vissers zijn één met de natuur.”
Kunnen milieuclubs en vissers ooit tot elkaar komen? Ondanks alles heeft Visned directeur Pim Visser goede hoop. “We moeten met elkaar praten. Als je dat niet doet, maak je een boeman van elkaar”, benadrukt hij. Wel moet er eerst oud zeer uit de weg geruimd worden, zegt hij met een frons. “Zolang mijn achterban Greenpeace ziet als stenengooiers die het leven van vissers in gevaar brengen, kan ik echt niet met die partij aan tafel zitten.”
Lees ook onze reportage vanaf het Greenpeaceschip dat stenen liet vallen op de Klaverbank uit 2011.
Recente reacties