De Braziliaanse regering heeft de soja-industrie tot haar vlaggenschip gemaakt. Dat is misschien goed voor de economie van het land, maar milieu, inheemse volken en kleine boeren betalen de rekening, nu en in de toekomst. “Sojaproductie in de Amazone is helaas een kwaad dat een spoor van geweld tegen mensen en het woud heeft teweeggebracht.”
“Soja telen is voedsel produceren”, zegt de Nederlandse ingenieur Johannes van Leeuwen, als onderzoeker boslandbouw werkzaam bij het Braziliaanse Onderzoeksinstituut voor de Amazone INPA in Manaus. “Veel armen eten hier tegenwoordig regelmatig kip. Zo’n goedkope, ingevroren slachtkip is voor een groot deel in kip veranderde soja.”
Soja in Brazilië is big business. De opbrengst van het gewas voor de periode 2014/2015 werd in februari door het landbouwadviesbureau Agroconsult geschat op 94,7 miljoen ton. Dat is 828 ton meer dan bij een onderzoek in januari – in enkele deelstaten bleken de opbrengsten groter dan verwacht. Het areaal dat met de sojateelt is gemoeid, bedraagt volgens Agroconsult 31,7 miljoen hectare, een uitbreiding van 5 procent in vergelijking met vorig jaar.
De meeste soja wordt geteeld voor de export. Bijvoorbeeld voor de vlees en zuivelindustrie in Europa. Met twee miljoen ton sojabonen is Nederland na China de grootste importeur van Zuid-Amerikaanse soja ter wereld. Een groot deel komt uit Brazilië.
Cerrado
De sojateelt begon in Brazilië’s meer ontwikkelde zuiden en breidde later uit naar het achterland van het midden en noorden van Brazilië, de Cerrado. In het verleden werd de voedingsarme, zure savannebodem (cerrado = savanne) ongeschikt geacht voor landbouw. Echter, door forse toevoeging van kalk kunnen de zuurgraad en aluminiumgiftigheid van de savannebodem voor een aantal jaren worden “gecorrigeerd”. Deze techniek leidde vanaf de jaren zestig tot een sojalandbouwfront. Inmiddels is hierdoor meer dan de helft van de Cerrado ontbost. Overigens, niet alleen in de Cerrado, ook in de Amazone, Pantanal en in het Atlantische regenwoud vindt grootschalige sojateelt plaats.
Dat de massale sojateelt in de Cerrado goed is voor de Braziliaanse economie staat volgens Van Leeuwen niet ter discussie. Maar niet iedereen profiteert daarvan. Van Leeuwen: “Het gebied was vroeger niet of nauwelijks ontsloten en dun bevolkt. De bevolking combineerde zelfvoorzieningslandbouw met jacht, visserij, het verzamelen en verwerken van vruchten en eventuele hand- en spandiensten. En toen kwam deze pre-industriële samenleving van de ene op de andere dag terecht in het slot van de twintigste eeuw. Een enkeling doet het goed bij zo’n economische boom, maar de meesten worden gemarginaliseerd. De voordelen zijn voor de nieuwkomer, de goed opgeleide pionier.”
Land van pistoleiros
Fotojournalist Alberto César Araujo uit Manaus, die voor Greenpeace in de Braziliaanse deelstaat Pará werkte, is duidelijk. De streek tussen Altamira en Itaituba in het zuiden van Pará is “een land van pistoleiros” De streek telt veel sojaplantages, aangelegd ten koste van het Amazone-regenwoud. Van milieuorganisaties en journalisten moeten veel boeren en lokale politici hier niets hebben. De Amerikaanse non en milieu- en mensenrechtenactiviste Dorothy Stang, die zich onder andere tegen slavenarbeid keerde, werd er in 2005 in opdracht van grootgrondbezitters vermoord.
Of het nu, tien jaar later, beter is? Niet echt, zegt Alberto. Het geweld in het gebied is gebleven en zelfs verergerd, zegt Alberto. Slaven- en kinderarbeid zijn, omdat er vaker wordt vervolgd, wel minder geworden, maar komen nog steeds voor. Lichtpunt is dat de totale ontbossingscijfers in Pará vorig jaar zijn gedaald, dit in tegenstelling tot de buurstaat Amazonas, waar de ontbossing juist toenam.
Recent onderzoek in Brazilië wijst uit dat 38 procent van alle moorden in relatie met landconflicten in Pará worden gepleegd. Een rapport van de Comissão Pastoral da Terra (CPT), een katholieke organisatie die opkomt voor de rechten van inheemse volken, landlozen en kleine boeren, noemt een getal van 1645 geregistreerde sterfgevallen tussen 1985 en 2013. Eind februari nog werden in Conceição do Araguaia zes mensen van één gezin omgebracht. De openbare aanklager in Pará, Felício Pontes, zoekt de oorzaak van het vele geweld in onder andere de grootschalige fraude en landzwendel waarmee velen zich op oneigenlijke wijze land toe-eigenen.
Bij de evaluatie van het rapport zei de advocaat van de CPT in Pará, Jose Batista Afonso, te vrezen voor een intensivering van de conflicten door de dreigende expansie van landbouwactiviteiten richting Amazone. Hij noemde de uitbreiding van de intensieve veeteelt, voornamelijk in de staat Pará, de sojateelt in Mato Grosso, Rondônia, Maranhão en Tocantins, en eucalyptusbossen voor de papierindustrie. Hiermee zet de landbouwindustrie het Amazonegebied nog meer onder druk en zijn conflicten met de lokale gemeenschappen onvermijdelijk, zo vreest de CPT.
Pater Paulo Joanil da Silva, coördinator van de CPT in Pará, ziet de conflicten als het gevolg van een historisch probleem: het gemis van een landhervormingsproces. Joanil da Silva: “De politiek heeft besloten landhervorming af te wijzen. Dit zorgt voor nog meer conflicten om grondbezit, arbeidsrecht en het recht op leven van de bevolking en kleine boeren. Hiermee maakt de politiek de weg vrij voor een invasie van grote economische projecten en meer landbouwindustrie en mijnbouw.” Paulo Joanil wijst op de grote sociale en ecologische effecten van de mega-sojaprojecten in het gebied, de schade die de kleine boerenbedrijven lijden, de gezondheid van iedereen in het gebied die wordt bedreigd door de enorme hoeveelheden pesticiden.
Moratorium
Noordoostelijk van Itaituba ligt Santarém, daar waar de Amazone en de rivier de Tapajós elkaar kruisen. De stad wordt wel de poort naar de Tapajós-regio genoemd. Hier bouwde het Amerikaanse Cargill, wereldwijd marktleider van sojaproducten, in 2002 een grote haventerminal. De Amazonestad, die tot dan vooral bekend stond als historische toeristenplaats, veranderde voorgoed. En niet alleen de stad, ook de regio. Van overal stroomden boeren toe. Tienduizenden hectaren regenwoud werden gekapt en veranderden in met pesticiden bestoven sojavelden.
Milieuorganisatie Greenpeace sloeg met een wereldwijde campagne alarm tegen de grootschalige ontbossing door de sojaexpansie. Dit leidde in 2006 tot het sojamoratorium, een overeenkomst van de Braziliaanse federale overheid, de particuliere sector en verschillende milieuorganisaties. De belangrijkste bepaling in de onlangs tot mei 2016 verlengde overeenkomst is dat de verwerkende industrie niet zal handelen in soja afkomstig van gronden die na juli 2006 zijn ontbost.
Dat sojaboeren niet blij zijn met het moratorium ligt voor de hand. Maar ook veel ngo’s twijfelen aan de haalbaarheid van een meer duurzame sojaproductie. Niet de Amerikaanse milieu-organisatie The Nature Conservancy (TNC). Deze werkt intensief samen met Cargill in wat wordt genoemd “The green wave of Brazilian soy”. TNC gelooft meer in samenwerking dan in oorlog met de landbouwindustrie, zegt public relations-medewerker Peri Dias.
Er is een internationale, door Nederland meegefinancierde productiestandaard voor verantwoorde soja: RTRS (Round Table on Responsible Soy). Hier is echter veel weerstand tegen, van onder andere kleine boerenorganisaties en inheemse volken. De RTRS-criteria zouden vaag en te zwak zijn om echte verduurzaming van de sojaketen te bereiken. Zo blijft ontbossing toegestaan voor “verantwoorde” soja, wat leidt tot milieudegradatie.
Gevraagd naar initiatieven die een economisch en duurzaam alternatief voor de milieu-onvriendelijke sojaproductie bieden, ziet TNC de oplossing vooral in het geven van steun aan landbouwers die voldoen aan de boswet en in hun landbouwpraktijk daadwerkelijk de negatieve gevolgen voor het milieu helpen verminderen. Marcel Viergever, beleidsmedewerker bij TNC: “Voor de meeste handelaren vormt soja van landbouwers die zich niet aan de boswet houden een risico, omdat het reputatieschade meebrengt. Daarom hebben handelaren eigen systemen ingevoerd om de oorsprong van de soja te controleren.”
Slavernij
Er kunnen vraagtekens worden gezet bij een industrie die zichzelf controleert. Daarbij is het milieu niet het enige slachtoffer van de landbouwexpansie. De pastorale commissie CPT werkt samen met de ngo Repórter Brasil in de strijd tegen slavernij. Ze ontwikkelen programma’s die gemeenschappen weerbaar moeten maken tegen slavernij en uitbuiting. CPT zet zich in de frontlinies in om mensen van slavernij te redden en helpt ze bij hun maatschappelijke herintegratie. Repórter Brasil werkt vooral in de media, brengt slavernij in de productieketens in de openbaarheid en stelt bedrijven verantwoordelijk voor de manier waarop hun producten tot stand komen.
Marcel Gomes van Repórter Brazil is net terug van een trip naar het binnenland van Rio Grande do Sul, basis van een van de belangrijkste verzetsbewegingen tegen Brazilië’s landbouwindustrie, de beweging van kleine boeren Movimento dos Pequenos Agricultores (MPA). Deze werd in de jaren 90 opgericht met als doel het overheidsbeleid ten aanzien van kleine landbouwbedrijven te doen verbeteren. Marcel: “Vandaag zijn er verspreid over heel Brazilië tientallen coöperaties die streven naar duurzame alternatieven in de vorm van boslandbouw, biologische bemesting enzovoort.”
Landbouwindustrie
Duurzame alternatieven. Het is een mooi streven, maar Edilberto Sena van de burgerrechtenbeweging “Movimento Tapajós Vivo” (MTV) in Santarém ziet ze niet. Zijn beweging (geen ngo) bundelt de krachten van lokale bewoners en organisaties die zich verzetten tegen de aantasting van het milieu in het Tapajós gebied door grootschalige landbouw en waterkrachtcentrales.
Edilberto: “Er zijn niet echt alternatieven. Daarvoor is de regering teveel afhankelijk van economische groei in de landbouwindustrie. Om een idee te geven: de regering Dilma zegde vorig jaar (vóór de huidige crisis) een investering van 20 miljard reais (5.7 miljard euro) toe voor familieboerderijen, maar investeerde tegelijkertijd 130 miljard (36.9 miljard euro) in grootschalige landbouwprojecten. Er wordt al jaren niets aan landhervorming gedaan, ondanks de druk van de vele landlozen. En dat terwijl de Amazone heel veel kan opleveren, zonder dat het bos daarvoor moet wijken. De regering zou die 130 miljard reais moeten investeren in onderzoek naar de commerciële mogelijkheden van paranoten en de olie van inheemse noten als andiroba, pau rosa, piquiá, copaíba enzovoort. Maar er is gekozen voor een industrie die sojabonen en mais naar China en Europa exporteert in ruil voor dollars, euro’s en vernietiging van het regenwoud.”
Cargill
In tegenstelling tot The Nature Conservancy gelooft Edilberto Sena niet in “The green wave of Brazilian soy” van multinational Cargill. Ook in TNC zelf is weinig vertrouwen. Edilberto: “Tijdens de onderhandelingen over het sojamoratorium beloofde TNC de sojaplantages in het gebied te monitoren. Maar ik heb nog niets gezien van echt natuurbehoud. Alleen al het feit dat ze voor Cargill werken, zegt voor mij genoeg. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt!”
Movimento Tapajós Vivo onderhandelde samen met TNC, Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds mee over het sojamoratorium, maar zag weinig in afspraken die ieder jaar weer moesten worden verlengd. Tien jaar zou het moratorium volgens de beweging moeten duren, wilde het de ontbossing in relatie met de soja-expansie van het meermalen voor illegale praktijken veroordeelde Cargill kunnen stoppen. Dit standpunt leidde tot een breuk met Greenpeace.
Edilberto: “Het moratorium gold eerst voor twee jaar, toen nog een jaar, en weer een, en zo gaat het verder, tot het ophoudt en er geen moratorium meer is. De verwoesting van het woud gaat echter door. Cargill breidt illegaal zijn haven uit en kondigde recentelijk aan dat de export van sojabonen met twee miljoen tot vijf miljoen ton per jaar zal toenemen.
Intussen heeft het Instituut voor mens en milieu van de Amazone (IMAZON) laten weten dat er alleen al in januari van dit jaar 288 vierkante kilometer is ontbost, waarvan 75 procent in Mato Grosso en 20 procent in Pará. Volgens onze studies heeft sinds 2003 ongeveer 130 duizend vierkante kilometer Amazonebos plaatsgemaakt voor veeboerderijen, soja en maïs, bovenop de milieuschade door de waterkrachtcentrales van de regering.”
Pact
Ook Marcelo Leal, lid van het nationale overlegorgaan van de eerder genoemde boerenbeweging MPA, gelooft niet in het het sojamoratorium. Marcelo: “Het zijn niet-werkbare afspraken tussen grote sojaproducenten, de overheid en enkele milieu-organisaties. In de praktijk hebben ze de groei van de sojamonocultuur niet kunnen tegenhouden. De uitbreiding in het Amazone-bioom gaat gewoon door, vooral in gebieden die eerst als weidegrond zijn gebruikt.” Daarnaast gaat de uitbreiding in de gebieden buiten de Amazone, waar het moratorium niet geldt, ook gewoon door.
Volgens Leal heeft de monocultuur van sojabonen alles te maken met de brede en onbeperkte steun van de Braziliaanse regering aan de landbouwindustrie. “Het is een pact”, zegt hij, “tussen grootgrondbezitters, de transnationale landbouwindustrie, de staat, de media en de financiële hoofdstad. Dat vraagt van ons om doorlopende initiatieven willen wij op dezelfde schaal kunnen blijven ageren tegen de uitbreiding van de soja-industrie. Daarbij zijn agrarische vraagstukken en kwesties over landrechten onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het gevecht voor voedselsoevereiniteit, agro-ecologie en tegen genetische manipulatie is nu net zo belangrijk als de strijd voor landhervorming.”
Leal is een van de weinigen die positief antwoordt op de vraag of er in Brazilië sprake is van een (politiek) debat over landbouw die zich meer richt op de productie voor de eigen bevolking dan op de export. “Het debat en de praktijkervaringen worden gesteund door de Via Campesina-beweging. De belangrijkste actie is momenteel een landarbeidersprogramma voor de productie van gezonde voeding en verwerking. Daaraan doen ruim vijfduizend families in Rio Grande do Sul mee. Het legde de basis voor nieuw overheidsbeleid op dit gebied.”
China
De ontbossing als gevolg van de expansie van de landbouwindustrie is nergens zo groot als in de westelijke deelstaat Mato Grosso. Het is het belangrijkste sojaproducerende gebied van Brazilië. Zestig procent van de export is bestemd voor China. En China vraagt niets met betrekking tot duurzaamheid, zegt Francisco Beduschi, analist agrarische economie en beleid bij het Braziliaanse levensinstituut Instituto Centro de Vida (ICV). Dit instituut richt zich op milieubescherming en natuurbeheer. De organisatie wil dat informatie die daarmee verband houdt transparant is en voor iedereen beschikbaar.
De gemiddelde grootte van een sojaveld in Mato Grosso is 1000 hectaren. Kleine bedrijven zijn er niet. Wel in het zuiden van het land, in de staat Paraná. Daar hebben boeren zich verenigd in coöperaties en experimenteren onder andere met biologische soja, zegt Francisco Beduschi. Hij legt uit: “De grote bedrijven die de soja verwerken controleren ook de handel in kunstmest en pesticiden. Dat maakt de boeren helemaal afhankelijk van de grote bedrijven. Ze verdienen genoeg om niet dood te gaan, maar daar is het dan mee gezegd. Soja is alleen geschikt voor grote bedrijven. Kleine boeren proberen nu andere dingen, zoals zonnebloemen en pinda’s.”
Of er veel steun is van de Braziliaanse regering voor het ontwikkelen van alternatieve landbouwmodellen? Volgens Francisco Beduschi niet. “Ik was onlangs in Sorriso, het grootste sojagebied. Ze zijn daar niet geïnteresseerd in certificeren. Ze zijn niet geïnteresseerd in vier, vijf dollar meer voor elke gecertificeerde ton. Dat is ook niets. Peanuts.”
Wie wel inzet op certificering is het Wereld Natuur Fonds. Frederico Machado van WNF Brazilië zegt dat certificering zorgt voor een hoger duurzaamheidsniveau in het productieproces en noemt RTRS, ProTerra en ISSC plus. Hij geeft toe dat er voor een producent nauwelijks meer valt te verdienen met soja waaraan een duurzaamheidslabel hangt, maar verwacht wel dat dit in de toekomst door afspraken met de grote bedrijven zal veranderen.
Veevoer
Voor Gilson Rego van de CPT in Santarém in Pará hoeft dat allemaal niet. “De sojabedrijven in de regio rond Santarém zijn misschien niet zo groot als in andere delen van het land, maar ze hebben veel problemen gebracht, inclusief het verdwijnen van hele gemeenschappen. Wij hebben er geen belang bij om te praten over duurzame soja. Sojabonen worden geëxporteerd als veevoer voor dieren in Europa en Azië. Het moratorium is een farce waarvan sommige ngo’s en bedrijven besloten dat ze eraan meededen, maar dat de problemen niet heeft opgelost. Die zijn doorgegaan en groter geworden. De Braziliaanse regering heeft de landbouwindustrie tot haar vlaggenschip gemaakt en is daarom het meest verantwoordelijk voor het stimuleren van de productie van deze monocultuur. Sojaproductie in de Amazone-bioom is, helaas, een kwaad dat een spoor van geweld tegen mensen en het woud heeft teweeggebracht. Sojaproducenten, waarvan de meesten afkomstig uit andere regio’s van Brazilië, zijn de nieuwe kolonisten.”
Campagne Allemaal Lokaal
Met twee miljoen ton sojabonen is Nederland na China de grootste importeur van Zuid-Amerikaanse soja ter wereld. Voor de productie van onze zuivel en eieren worden in Zuid-Amerika jaarlijks miljoenen hectares oerwoud gekapt, en worden lokale boeren van hun land verdreven. Deze week lanceerde Milieudefensie de campagnesite Allemaal Lokaal. Op de site kunnen mensen een petitie tekenen, waarmee zij boeren aanmoedigen om lokaal veevoer te gaan gebruiken en produceren. Met een serie van tien pilots, samen met boeren, willen we laten zien dat het anders kan. Dit kan alleen met de steun van zoveel mogelijk mensen! Daarom roepen zij iedereen op om de petitie te tekenen op allemaal-lokaal.nl
Meindert Nieuweboer zegt
Ik kreeg een boekje van uw organisatie uitgereikt waarin wordt beweerd dat de Nederlandse veestapel wordt gevoerd met soja van de andere kant van de wereld. Dat is een onjuiste stelling omdat soja veel te kostbaar om aan dieren te voeren.Soja wordt verbouwd voor de levensmiddelen industrie,o.a. soja meel en melk, sojaolie voor o.a.de sousen en margarine industie. Wat overblijft nadat de olie uit de sojaboon is geperst noemt men sojaschroot wat in de veevoerindustrie wordt verwerkt. Uw bewering is dus onjuist er worden veel meer bijproducten uit de levensmiddelen industrie als veevoer gebruikt, tesamen meer dan 20 miljoen ton, waar moet dit anders naar toe. Nu worden er hoog waardige producten van gemaakt, zoals zuivel ,vlees en eieren.
Men moet de problemen in Zuid Amerika niet afwentelen op de Nerderlanse veehouders maar kijken naar de contracttelers van soja ,zoals Nestlé,Cargril en Nutritia de verwerkers van de soja, of geen sousen en geen margarine meer nuttigen. Maar onjuiste voorstelling van zaken geven ondermijnt uw geloofwaardigheid
Bo zegt
Geachte heer Nieuwboer. Uw informatie is onjuist. Zie bijv. deze quote op de website http://www.verantwoordesoja.nl/faq/#: “Slechts 6% van de sojaproductie wordt direct verwerkt tot levensmiddelen zoals sojamelk, tofoe of vleesvervangers. De resterende sojabonen worden gecrusht tot 71% sojaschroot of –meel, 20% sojaolie, 6% sojaschillen of –hullen en 3% verlies. Sojaolie vormt 40-55% van de waarde van de sojaboon en sojameel 45-60%. De economische waarde van beide producten is dus ongeveer gelijk. Dit betekent dat soja voor zowel levensmiddelen als diervoeders verbouwd wordt.” En zie ook het onderzoek dat Profundo in 2012 voor Milieudefensie deed: https://milieudefensie.nl/publicaties/rapporten/rapport-verdeling-economische-waarde-van-de-wereldwijde-sojateelt/view
Paulien Gankema, Milieudefensie Voedsel zegt
Beste Meindert,
Fijn dat u ons boekje heeft gelezen. Wat er in staat is zeker niet onjuist.
Natuurlijk, van sojabonen wordt zowel sojaschroot als sojaolie gemaakt. Maar beide dragen substantieel bij aan de economische waarde van de sojaboon. Wereldwijd wordt de waarde van soja voor 57% door sojameel bepaald en voor 35% door sojaolie (Profundo 2012). Men moet daarom concluderen dat sojabonen geteeld worden voor zowel de olie als het schroot, en dat zonder één van beide inkomsten de sojateelt niet rendabel is. Sojaschroot is dus zeker geen afvalstroom of bijproduct te noemen.
De Nederlandse vraag naar sojaschroot voor veevoer is verder bepaald niet verwaarloosbaar. In totaal verbruikt de Nederlandse veehouderij 2138 kton sojaproducten in het veevoer, waarvan 2002 kton meel, 61 kton sojabonen en 76 kton sojaolie (Sojabarometer, 2014). Onze veevoervraag draag dus in sterke mate bij aan de vraag naar soja. Omdat wij deze niet zelf verbouwen, halen we deze uit voornamelijk Zuid-Amerika (meer dan 75%). Zo is de Nederlandse veehouderij dus wel degelijk verantwoordelijk te houden voor de problemen met sojateelt in Zuid-Amerika.
Links naar de bronnen
Profundo 2012: http://www.profundo.nl/files/download/MD12101.pdf
Sojabarometer 2014: via http://www.sojacoalitie.nl
Harri zegt
Wist u dat er op slechts 8% van de totale oppervlakte van Brazilie landbouw bedreven wordt, alle koffie, suikerriet, soja, mais, katoen, sinasappelen, enz. wordt op 8% van de oppervlakte geproduceerd. Op 20% van de oppervlakte wordt veeteeld gedaan en op 63% van de oppervlakte is nog nooid iets gedaan is zoals het was toen Brazilie ondekt is in het jaar 1.500, de rest is water, steden en wegen.