“Boom…”
“Dag, met Vincent Bijlo. Hoe voelt u zich?”
“Oud, droevig en moe, zo droevig en moe. Sorry maar het is niet anders, ik doe niet mee aan dat positieve toppiegedoe van tegenwoordig. Je zult mij niet horen zeggen: Ach, ik ben al oud, ik maak graag plaats voor de vooruitgang, want het is geen vooruitgang.”
“Wat niet?”
“Mij kappen en de A27 verbreden tot 2 keer 7 rijstroken. Die domme, domme mens. Pleisters plakken is alles wat hij doet, pleisters van asfalt, pleisters van onvermogen, populistische pleisters. En daarom moeten ik en nog 150 andere oude trouwe zuurstofmakers het ontgelden. Want vergeet dat even niet Bijlo, wij zijn het die die vieze diesel- en benzinedampen van jullie uit de lucht halen en zuurstof teruggeven. Maar waarom doen we dat in godsnaam, als jullie in ruil voor die zuurstof de zaag ter hand nemen om ons te vermoorden.
Ik ken wel mensen die het er niet mee eens zijn, zeker, ik zal ze graag op mijn takken laten zitten om mij te behouden, maar ik weet nu al dat ze een verloren strijd voeren. Ze worden door de slaven van de vooruitgang, die straks overigens 500 meter verderop in een file staan, meer asfalt schiet niet meer op, die mensen worden door de voorstanders afgeschilderd als zielige sukkels, linksige pompoensoepvreters die bomen belangrijker vinden dan doorrijden.
Ik zeg jou dit Bijlo: De mensheid bevindt zich op een doodlopende weg. Maar dan wel een hele brede doodlopende weg, dat dan weer wel.
“Maar er komt toch compensatie, ze gaan toch nieuwe bomen planten?”
“Daarmee redden ze mij nog niet. Waarom kan de mens nou nooit eens met zijn poten ergens van afblijven. De mens is niet de kroon op de schepping, de nagel aan de doodskist van de schepping is hij.”
“U bent verbitterd.”
“Nee, niet verbitterd, realistisch. Ik heb 150 keer mijn blad laten vallen, 150 keer in bloei gestaan, talloze stormen heb ik weerstaan, ik ben 4 keer getroffen door de bliksem, ik draag de sporen van een fel verleden maar ik ben er nog. Straks komen de onbehouwen boeren met hun motorzagen, het is nergens goed voor, allemaal voor niks.”
“Heeft u nog een laatste wens?”
“Ja, dat ik niet eindig als haardhout voor de open haarden van politici die dit op hun geweten hebben.”
“Vaarwel dan.”
“Dag.”
Geef een reactie