De wolf is géén nieuws. Toch?
Het is tekenend voor de wildheid van de soort, dat we het niet zeker weten. Zelfs niet nu we er één gevonden hebben. Een exemplaar van vlees en bloed.
Deskundigen spreken van een jong, zwervend vrouwtje dat op verkenningstocht is gegaan. Tot diep in Nederland. Ze hebben het dier gevild. De maag leeggepompt. Het lichaam onderzocht.
Je kunt er niet omheen, zeggen ze tegen de immer twijfelende pers. Na afwezigheid van meer dan honderd jaar, is de wolf terug in Nederland.
Ik vind dat groot nieuws. Toch?
Zo’n wolf raakt de samenleving tot in het diepst van haar genen. Hebben we net alles goed geregeld, met stoplichten en supermarkten, zorgverzekering en internet, en dan sluipt er opeens een schim door de bossen. Een schaduw met scherpe tanden en ogen die oplichten in het donker. Een roofdier dat ’s nachts tot de sterren huilt en ongevraagd je dromen binnendringt.
Dat is nogal wat.
Het brengt wildheid terug, spanning en onzekerheid. Het spot met maakbaarheid en burgerlijk bestaan.
Het maakt ons mensen kleiner in een wereld die weer groot en onvoorspelbaar is.
Het is opwindend.
Het spreekt me aan en stoot me af.
Ik bedoel … het zal je maar gebeuren dat je ’s avonds voor het slapen gaan nog even een blokje om loopt en dan plots, ergens uit de duisternis, iets hoort grommen. Of denkt dat je iets hoort. Dat je het net niet zeker weet en dus ook niet weet wat je moet doen.
Dan kan vanaf vandaag. Vanaf nu is geen wandeling, geen schemering, geen winternacht hetzelfde.
Daarom hield ik de radio aan, toen er werd verteld dat ze het na de reclame over de wolf zouden hebben. Ik reed op de A12 richting Utrecht. Er kwam een programma over media. Over wat er in het nieuws was.
Maar de wolf, vond iedereen die aan het woord kwam, was geen nieuws.
“Typisch iets voor komkommertijd”, zei de ene mediadeskundige na de ander. “De politiek is op vakantie; journalisten hebben niets te doen. Dus wat doe je dan? Je schrijft over één of ander dier dat al dan niet gevonden is. Iedere zomer opnieuw. Het gaat nergens over, dus laten we er niet teveel woorden aan vuil maken.”
De wolf was geen nieuws. Ik begreep er niets van en wond me er verschrikkelijk over op.
Maar nu heb ik er vrede mee.
Laat de journalisten maar praten.
De wolf leeft niet in hun taal; die sluipt door het duister.
Die laat zich niet in woorden vangen.
Geef een reactie