In zijn geboorteland Zuid-Afrika zag de kersverse Milieudefensie-directeur Donald Pols met eigen ogen dat maatschappelijke omwentelingen mogelijk zijn als er genoeg mensen in actie komen. De klimaatcrisis vraagt om een soortgelijke ambitieuze omwenteling. “Onze primaire taak is om de progressieve krachten in de samenleving te versterken.”
Donald Pols, de nieuwe directeur van Milieudefensie, is een man met een veelzijdige achtergrond en een verteller van bevlogen verhalen. Geboren en opgegroeid in Zuid-Afrika, en vervolgens voor zijn studie naar Nederland gekomen waar hij een imposante carrière heeft opgebouwd. Hij begon bij Milieudefensie en via de SP, het Wereld Natuur Fonds (WNF) en het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) keerde hij eind vorig jaar op het oude nest terug.
Daar viel hij meteen met zijn neus in de boter: als onderdeel van de Nederlandse delegatie mocht hij deelnemen aan de onderhandelingen van de klimaattop in Parijs. Gelukkig gaat zijn historie met klimaatconferenties al ver terug: hij was namens Milieudefensie al op COP6 in Den Haag in 2000.
Over het resultaat van de klimaattop heeft hij gemengde gevoelens: “In Parijs hadden we een heel andere aanpak dan op de mislukte top in Kopenhagen. Daar gingen de onderhandelaars voor internationaal bindende afspraken die later over de landen uitgerold zouden worden. Maar als je tweehonderd landen bij elkaar zet en een derde daarvan exporteert olie en kolen, dan kun je niet verwachten dat die landen zeggen: wij stoppen met de kern van onze economie. Daarom is in Parijs gekozen voor een andere aanpak, meer procedureel. We begonnen met per land de vraag: hoe zou je de landelijke doelen formuleren en ze evalueren aan de hand van de klimaatwetenschap? Hierdoor kwam het vertrekpunt bij de ambities van de landen te liggen. En dat werkte wel.”
Volgens Pols is het in zekere zin een historisch akkoord: “Het is een overwinning dat de wereldgemeenschap nu erkent dat klimaatverandering een probleem is en dat menselijk handelen daarvoor in belangrijke mate verantwoordelijk is. Maar er zijn geen doelstellingen en er is geen concrete uitwerking afgesproken. Wel is er een streefdoel overeengekomen, het beperken van de opwarming van 1,5 tot 2 graden. Maar je weet nooit of je dat gaat halen. Concreter was volgens mij echter niet mogelijk.”
Nu zijn volgens hem maatschappelijke organisaties als Milieudefensie aan zet: “De waarde van Parijs is wat mij betreft dat het zwaartepunt van de ambities precies ligt waar het hoort: bij de landen, bij mensen. Een democratie móet zo werken. Over 5 of 10 jaar, als de uitvoering in Nederland niet voldoende is, kunnen wij niet zeggen dat het politieke systeem niet effectief was. Nee, jij en ik, en alle maatschappelijke organisaties hebben dan ons werk niet goed gedaan. Wíj moeten de samenleving mobiliseren, wíj moeten druk op de politiek opvoeren, om ervoor te zorgen dat de doelstelling gehaald wordt. Dat is een zware taak, maar democratie is niet voor softies. Wij moeten af van het naïeve idee dat een internationale elite, de elite die bij elkaar kwam in Parijs, ons gaat redden.”
Ben je hoopvol dat we klimaatverandering beperkt kunnen houden?
“Dat is niet relevant, we hebben geen keuze. Er ligt nu een opdracht voor ons om onze ambitie te realiseren. Als je aan de zwarte bevolking in Zuid-Afrika had gevraagd: ‘ben je hoopvol dat we apartheid gaan beëindigen?’, dan was het antwoord waarschijnlijk ‘nee’ geweest. Maar de mensen voelden dat dit was wat ze moesten doen.”
Toch zegt hij hoopvol te zijn: “In de geschiedenis van de mensheid zijn alle grote sprongen voorwaarts het resultaat geweest van een crisis. En klimaatverandering is zo’n crisis. Verandering komt niet vanzelf, die komt door politieke en morele strijd rond belangenverschillen. We worden nu geconfronteerd met een grote crisis en we zullen daarop een antwoord vinden.”
Pols is opgegroeid dichtbij de grens met Botswana op wat we ze in Zuid-Afrika een ‘plaas’ noemen, een boerderij die voor ons meer op een natuurreservaat lijkt. De dichtstbijzijnde buren woonden 18 kilometer verderop. “Als uitstapje ging ik het veld in om vogels te spotten. Hierdoor heb ik een intrinsieke, ‘ingeboren’ waardering voor de natuur meegekregen. Dit was geen ‘softe’ liefde, zoals sommige mensen die in de stad opgroeien kennen. Ik heb als kind een van de langdurigste droogtes meegemaakt, waardoor veel dieren stierven. Dat hoort ook bij de natuur. Ik heb veel ontzag en respect voor haar.”
Behalve respect voor de natuur heeft hij ook het besef meegekregen dat grote maatschappelijke veranderingen mogelijk zijn en burgers daar zelf voor kunnen zorgen. “Ik heb van dichtbij meegemaakt hoe mensen – de zwarte bevolking van Zuid-Afrika – de regie over hun toekomst in eigen handen namen, tegen beter weten en tegen de verwachtingen in. Het was niet Mandela in zijn eentje die dit voor elkaar kreeg. Mandela zei zelf ook: ‘uiteraard moet er iemand het gezicht van de beweging zijn, maar ik krijg mijn opdrachten vanuit de beweging’.”
Je bent begonnen bij Milieudefensie en vervolgens als adviseur natuur en milieu bij de SP beland. Vanwaar die overstap?
“Milieudefensie vindt dat verandering uit de samenleving moet komen. De veranderingen die nodig zijn om de transitie naar een klimaatvriendelijke samenleving vorm te geven grijpen namelijk zo ver in in de levens van mensen dat je die alleen met hun toestemming en steun mag doorvoeren.
Datzelfde zag ik terug bij de SP. Deze partij vindt het heel belangrijk om mensen te betrekken bij politieke besluitvorming. Ik weet nog dat Jan Marijnissen zei: ‘als je in de politiek een visie formuleert, je gaat haar testen bij de mensen en ze zijn het niet met je eens, dan ligt het niet aan de mensen, maar dan heb jij je werk niet goed gedaan.’ Let wel, de mensen hebben niet altijd gelijk; je gaat met ze in discussie en probeert ze te overtuigen.”
Pols is nog lid van de SP, maar niet actief meer: “In een functie als de mijne kun je niet te dicht op een politieke partij zitten, want je moet proberen alle partijen mee te krijgen.”
Na de SP ging je in dienst bij het Wereld Natuur Fonds als het hoofd klimaatprogramma. Waarom koos je voor deze organisatie?
“Het WNF is zeer effectief in het aanspreken van een grote groep mensen: ze hebben bijna een miljoen donateurs. De kracht van de panda kun je inzetten voor grote maatschappelijke veranderingen, zoals het herformuleren van het klimaatprobleem. Het CO2-verhaal is te abstract en door de benadering dat alles wat CO2-uitstoot fout is, mobiliseer je je eigen weerstand – immers iedereen in de samenleving produceert CO2. Bij het WNF heb ik het klimaatprobleem meer richting klimaatoplossingen gebracht: wat we nodig hebben voor de transitie zijn zonnepanelen, windmolens, elektrische auto’s. Daarom heb ik het thema CleanTech, de technologie die je nodig hebt voor transitie, op de maatschappelijke agenda gezet. Op die manier mobiliseer je positieve krachten. Aan mijn moeder, die niets met milieu heeft, kan ik een CO2-verhaal niet verkopen, maar als ik het over zonnepanelen heb, snapt ze het en vindt ze het een goed idee.”
Het WNF en Milieudefensie zijn heel verschillende organisaties. Waar Milieudefensie pleit voor een totale verandering van ons economisch systeem, zoekt WNF veel meer naar oplossingen binnen het huidige systeem. Waar voel je je het prettigste bij?
“Beide visies hebben hun waarde, maar qua persoonlijkheid ligt die van Milieudefensie me meer. Onze aanpak richt zich meer op sociale innovatoren, het WNF komt pas in actie als ideeën al een beetje leven. Alle verandering begint bij een nieuwe kijk op de werkelijkheid. Dat bieden wij bij Milieudefensie: eerst maken we een analyse en wijzen we op de structurele oorzaken van duurzaamheidsproblemen. Vervolgens formuleren we alternatieven die daarop een antwoord bieden, waarna we ons richten op acties die nodig zijn om de verandering op gang te krijgen.
De primaire taak van Milieudefensie is om de progressieve krachten in de samenleving te versterken, deze mensen en hun rol in de economie te versterken en obstakels voor de transitie te identificeren en in samenwerking uit de weg te ruimen. Zo kom je bij het klassieke actiemodel van Milieudefensie; maar we willen niet actie om de actie, maar actie zodat de transitie kan versnellen.”
Wat vind je van het SER-Energieakkoord en de rol van Milieudefensie? Zou je in jouw huidige functie ermee hebben ingestemd?
“Wat ik zou hebben gedaan, is misschien interessant, maar niet zo relevant”, zegt Pols diplomatiek. In plaats daarvan gaat hij in op de staat van de milieubeweging in Nederland. “We zijn als Nederlandse samenleving de afgelopen jaren erg naar binnen gekeerd. De milieubeweging gaat daar teveel in mee. Zo zijn we al heel tevreden als we de Europese klimaatdoelstellingen halen en dat zie je terug in het SER-Energieakkoord.
Maar er zijn veel redenen om onze blik naar buiten te keren en ons niet te beperken tot onze eigen uitstoot, die slechts 0,5 procent van de mondiale broeikasgassen beslaat. Ten eerste lopen we grote risico’s op het gebied van klimaatverandering: we zijn een laagliggend land, met grote deltasteden en een lange kustlijn. Voor ons en onze kinderen moeten we dus ambitieuzere acties ondernemen. Daarnaast hebben we een grotere verantwoordelijkheid, omdat onze CO2-voetafdruk per hoofd van de bevolking bij de hoogste van de wereld hoort. Bovendien zijn we een van de rijkste, meest kennisintensieve landen van de wereld en hebben we dus de kennis en de middelen om iets te doen. Nederland moet daarom weer koploper worden in het bedenken en ontwikkelen van klimaatoplossingen.”
Het SER-akkoord is wat hem betreft dus niet ambitieus genoeg, al zit er wel één punt in dat een opening biedt voor een ambitieuzer klimaat- en energiebeleid: “Dat Nederland bij de top tien van de wereld moet behoren met betrekking tot CleanTech, oftewel klimaatoplossingen. Toevallig is dat ook de enige doelstelling die niet uitgevoerd wordt, zij wordt niet eens gemeten. Milieudefensie heeft nu gezegd; als op dit punt geen actie wordt ondernomen, stappen we uit het SER-akkoord. Dat is voor ons een breekpunt.”
Voordat je hier directeur werd, was je Senior Manager Global Sustainability bij ECN. Waarom heb je uiteindelijk toch voor Milieudefensie gekozen?
“Ik wilde altijd al directeur van Milieudefensie worden en er was een vacature.” Hij lacht breed. “Het waardevolle van ECN was dat ik van dichtbij heb gezien hoe nieuw beleid en nieuwe technieken ontwikkeld worden en hoe noodzakelijk het is om burgers te betrekken bij grote maatschappelijke veranderingen als de transitie naar een duurzame samenleving. Ik zag daar dat beleid van de overheid in grote mate wordt gemotiveerd door acties uit de samenleving.”
En waarom dan toch naar Milieudefensie?
“De visie van Milieudefensie ligt dichterbij mijn persoonlijke visie. De visie dat een zinvol bestaan draait om burgers en niet om consumenten. We zijn allebei, burgers en consumenten. Een consument ben je als je je besluiten laat bepalen door een economische afweging. Een burger baseert zijn besluiten op wat het beste is voor de gemeenschap waarvan hij deel uitmaakt. Ik sluit me daarbij aan bij een lange traditie in de westerse filosofie. Deze begon bij Plato, die zei: ‘Een mens wordt pas een volwaardig mens als hij zich engageert met de samenleving.’ In dat opzicht verarmt het consumentisme ons als mensen. Hoe leuk het ook is om het nieuwste Xbox-spel te kopen, de momenten in je leven waarop je terugkijkt, zijn toch die momenten waarin je iets hebt betekend voor je omgeving, inclusief onze natuurlijke omgeving. Milieudefensie biedt mij die mogelijkheid. Het biedt ook een platform voor Nederlanders in het algemeen om precies dat te bereiken. In dat opzicht is het een zelfontplooiingsbeweging, veel breder dan alleen het milieu.”
Hoe wil je dat Milieudefensie zich in de toekomst ontwikkelt? Denk je dat de toekomst rooskleurig is?
“Als sociale innovator word je nooit een WNF en we zullen nooit een miljoen leden krijgen. We bevinden ons in de voorste linie van de transitie en er is een beperkte hoeveelheid burgers die zich daardoor aangesproken voelt. Wel wil ik dat wij alle burgers voor wie de transitie een prioriteit is, die willen dat Nederland voorop loopt in de strijd tegen klimaatverandering, een plaats bieden. Milieudefensie was altijd al een organisatie die met de burgers optrekt, maar ik wil dat we dat nog meer gaan doen. In een tijd van toenemende bureaucratisering bieden wij een democratisch tegenwicht. Er is nu meer dan ooit behoefte aan het mobiliseren van burgers om de democratie te beïnvloeden. Daarom denk ik dat organisaties als Milieudefensie in de wereld toenemend een belangrijkere plaats zullen krijgen.”
Johan Oostrom zegt
Beste mevr. Knol,
Kerosine is Diesel maar zonder de Zware-Parafine er in,
En dus is Kerosine (beter bekend als Lamp-Olie) veel schoner dan Diesel,
Elke Diesel-Motor loopt zonder problemen of enige ombouw perfect op Kerosine,
Dus waarom krijgen de Diesel-PKW geen Kerosine, i.p.v. vervuilende Diesel-Brandstof??
Graag uw reactie, op het niet willen van Auto-Industrie en HAN-Uni.
Kind regards,
Johan Oostrom
+34 636 144 714
Skype: johan_1955
johan@oostrom-technics.com
http://www.oostrom-technics.com
http://www.youtube.com/user/OostromTechnicsSL