“Honger is een politiek vraagstuk, een oplosbaar probleem”, stelt Martin Caparrós, schrijver van het boek Honger. Volgens Caparrós vindt honger zijn oorzaak in de structuur van het systeem, en is verandering vroeg of laat onafwendbaar.
In het Amsterdamse Ambassade hotel, op de eerste echt koude, maar ook stralende herfstdag ontmoet ik Martin Caparrós, de schrijver van het lijvige boek Honger. Of hij al heeft kunnen genieten van de hoofdstad? Nee, helemaal niet, lacht hij… “Ik word van hot naar her gesleept; gisteren ben ik aangekomen en zijn we naar Tilburg gegaan, vandaag een optreden bij een tv-show en een lunch met onder andere ngo’s, nu dit interview en dan daarna meteen weer door naar Nijmegen. Misschien heb ik morgenvroeg even wat vrije tijd”. Het is duidelijk dat zijn boek veel heeft losgemaakt (niet dat hij daar zelf prat op gaat) en de week van de honger is een perfecte gelegenheid om hem zijn verhaal te laten doen.
We gaan zitten in de bibliotheek van het statige Ambassade hotel, in wat een oase van rust is in het ook in oktober toeristische Amsterdam. Op basis van zijn vlammende betoog had ik een man verwacht met harde stem en vuurspuwende ogen. Vergeleken met zijn rabiate woorden in het boek, is de schrijver zelf in levende lijve een gemoedelijke en zeer vriendelijke man. Hij bestelt een kop koffie en krijgt daar een minuscuul koekje bij, dat hij door midden deelt en waarvan hij de helft aan mij wil geven. Ik sla het aanbod af, vanwege mijn misplaatste gevoel dat ik niet mag eten in de nabijheid van de man die zo’n vernietigend boek over ‘honger’ schreef.
Hoe kwam u op het idee om het boek te schrijven?
“Voor de VN, om precies te zijn het United Nations Fund for Population Activities, reisde ik al een aantal jaren de wereld rond en sprak ik met jongeren die in armoede leefden. Ik zag dat achter hun ellende een vast gegeven lag: honger. Hoewel het me niet meteen het makkelijkste onderwerp leek – want wie er wil nu lezen over honger? – wilde ik hier toch onderzoek naar doen. Om hierover goed te kunnen schrijven, wilde ik verschillende vormen van honger laten zien; daarom reisde ik naar Bangladesh, India, Argentinië, Niger en Ethiopië. In al deze landen heeft de honger een verschillend verhaal. Ik interviewde mensen die weten hoe het is om honger te hebben. Dat heb ik proberen te verweven met verklaringen, theorieën waarom honger op de wereld bestaat; omdat het voor mij niet voldoende was om alleen de verhalen van de mensen op te schijven, maar ik ze ook wilde duiden. Ik hoop dat ik daarin geslaagd ben.”
Objectiviteit
Als we de kritieken mogen geloven, is dat zeker gelukt. Zijn schrijfstijl en journalistieke reportages worden geroemd. Het is een boek geworden in de ik-vorm. Waarom heeft hij voor deze vorm gekozen?
“Omdat dat volgens mij het eerlijkste is. In het boek vertel ik wat ik gezien heb, geef ik de gesprekken weer die ik met de mensen gehad heb. Maar volgens mij bestaat objectiviteit in de journalistiek ook niet. In boeken en in rapporten staan allerlei cijfers die een schijn van objectiviteit creëren, maar dat niet zijn. Cijfers zijn namelijk manipuleerbaar, je kunt ze masseren. Ook al kloppen ze, dan nog kun je kiezen wat je ermee wilt uitdrukken. Het is maar net welke werkelijkheid je ermee wilt ondersteunen. Zo kun je als armoedegrens 1 dollar hanteren; maar er zijn ook mensen die beweren dat 5 dollar de armoedegrens zou zijn. En waarom ook niet, zo’n 120 euro per maand is nog steeds niet veel. Als je van die standaard uitgaat, is de helft van de wereldbevolking arm. Maar het komt beter uit om die grens van 1 dollar te hanteren. Op een zelfde wijze worden de cijfers over honger ook zo gemanipuleerd, zodat het lijkt alsof het beter gaat en de beleidsdoelen zijn gehaald.”
Wat zouden de mensen kunnen leren van het boek?
“Allereerst schreef ik het om mensen kennis te laten nemen van wat er mis is. De oorzaken van honger die normaal worden genoemd, zijn ontoereikend. Honger is een oplosbaar probleem, en zeker geen wetenschappelijk of technologisch vraagstuk. Het is een politiek vraagstuk. In onze wereld werken de eigendomsstructuren zodanig dat alle rijkdom ophoopt bij een bepaalde groep. Waardoor er geen geld en voedsel overschiet voor de rest. Honger vindt zijn oorzaak niet in armoede, maar in onze rijkdom”.
Vanochtend las ik in The Guardian nieuwe cijfers over het aantal hongerigen in de wereld. Daarin werd beweerd dat als we maar alle oorlogen konden beëindigen we geen honger meer zouden hebben. Wat vindt u hiervan?
“Dat is complete onzin; uit cijfers blijkt dat hooguit 50 miljoen (still a fuckin’ lot zegt hij er snel achteraan) hongerigen kunnen worden toegeschreven aan conflicten in de wereld. Die overige 90-95 procent heeft daarmee niets te maken. Dit soort verklaringen slaan nergens op. Ik ben in Niger geweest en daarvan wordt gezegd dat de honger er structureel is. En inderdaad, als je daar komt, denk je: ja, het land is droog, er is weinig landbouw en dus waarschijnlijk weinig te eten, dit is zoals structurele honger eruit ziet. Maar dan hoor je dat Niger de op een na grootste producent is van uranium in de wereld en er dus veel geld binnenkomt. Genoeg geld om voedsel te kopen. Maar, de twee belangrijkste mijnen in het land zijn in handen van de Chinezen en van een Frans bedrijf Areva. En uiteraard zien de mensen in Niger bijna niets terug van dit geld. Dan besef je dat structurele honger wel bestaat, maar dat het komt door de structuur van het systeem.”
Het boek staat vol van die ongelooflijke verhalen van hoe het rijke westen en ons systeem, het kapitalisme en de neoliberale ideologie, honger in stand houden, zoals voedselspeculatie en marktverstorende subsidies voor voedselhulp.
Caparrós richt zijn grootste pijlen op het IMF en de Wereldbank, “zij hebben meer mensen vermoord dan alle koloniale expedities bij elkaar”, schrijft hij. Die instituten dwingen landen mee te gaan in het vrije-marktdenken, waardoor subsidies aan eigen boeren uit den boze zijn. De hongerlijdende boeren komen op de ‘wereldmarkt’, waar ze concurreren tegen producten van onze westerse economieën die zwaar gesubsidieerd zijn. Een oneerlijke strijd. Niet voor niets zeggen de Indiase boeren in het boek dat ze in een volgend leven liever als Europese koe worden geboren. Daarom schrijft hij ook: “dat zo velen er niet in slagen elke dag te eten is een grof schandaal. Daarom is honger tegenwoordig in zekere zin meedogenlozer, gruwelijker dan honderd of duizend jaar geleden. Of op zijn minst veelzeggender over wat wij zijn.”
Wat denkt u van de rol van de media? Waarom horen we nooit dit verhaal over hoe het systeem faalt?
“Daarvoor zijn meerdere verklaringen. Ten eerste is het niet echt nieuws; bedrijven als Areva plegen geen misdrijf; ze opereren namelijk netjes binnen de wet. Media gaan over het algemeen niet berichten over iets wat misschien schimmig is, maar wel legaal. Daarnaast is honger zelf een clichébeeld, we zien tien keer dezelfde beelden en we raken eraan gewend. Het is non-nieuws, aangezien het doorlopend gebeurt en er niet een bepaalde gebeurtenis aan ten grondslag ligt. Dit maakt het in die zin niet nieuwswaardig.”
“En tenslotte”, hij zegt dit voorzichtig, “ik denk dat bepaalde media wel gekocht kunnen worden ja. Ik was drie à vier maanden geleden in Warschau en toen zag ik daar het standbeeld staan van Marie Curie, de enige vrouw die twee keer de Nobelprijs heeft gewonnen, voor onder andere haar werk aan radioactiviteit. Maar toen keek ik naar wie het standbeeld had gesponsord en toen zag ik daar de naam van dat Franse bedrijf Areva, van de uraniummijn in Niger, weer staan. En de naam van de Franse president Hollande. Dus ja, ik geloof wel dat er nauwe banden zijn tussen the powers that be en deze bedrijven en dat ze zo ook de media beïnvloeden.”
Gelooft u dat de wereld kan veranderen, dat we van het kapitalisme weg kunnen raken? Bent u daar optimistisch over?
“Ik zou mezelf een ‘historische optimist’ willen noemen. Ik heb zelf geschiedenis gestudeerd en deze leert ons dat altijd alles verandert. Ook samenlevingen veranderen, ook al weten ze dat op dat moment niet. Ik bedoel, keizer Augustus en zijn onderdanen waren ervan overtuigd dat Rome als keizerrijk voor eeuwig zou blijven bestaan. En koning Richard van Engeland en zijn landgenoten dachten in de zestiende eeuw dat zij het eindpunt van de beschaving waren. Kapitalisme draagt op veel verschillende manieren bij aan de honger en ellende op de wereld. Zoveel mensen die lijden, alleen om de rijken rijker te maken. Maar verandering komt vroeg of laat altijd.”
U bent er dus van overtuigd dat ons economische systeem zal veranderen?
“Ja. Ik weet niet wanneer het gaat gebeuren, misschien maak jij het nog mee, misschien gebeurt het pas over tweehonderd jaar, maar ik weet wel dat ons kapitalisme en onze vorm van democratie niet tot in de eeuwigheid zullen voortduren. Kijk, in de Middeleeuwen waren er landen met een absolute monarchie; koningen die via overerving Gods mandaat hadden om over het land te regeren. Kun je je voorstellen dat zoiets kan veranderen? Zoiets vaststaands, zoiets wat van boven is opgelegd, dat dat zou veranderen? En toch leven we nu in een heel ander systeem, in een heel andere tijd. Dus ik weet zeker dat ons huidige systeem niet zal voort blijven bestaan. Wat ervoor in de plaats zal komen dat weet ik niet; daar kunnen we alleen maar over speculeren.”
U spreekt over een morele economie als alternatief, wat moet ik me daarbij voorstellen?
“Ik bedoel ermee dat we ernaar zouden moeten streven een economie te maken waarin we allemaal ongeveer evenveel hebben. Niet dat ik weet hoe dat moet, ik weet alleen dat ik dat graag zou willen. Het is nu gebleken dat het kapitalisme leidt tot veel misère en het communisme heeft in verschillende landen niet opgebracht wat het beloofd had. Dus ik zou niet weten welk politiek systeem hiervoor geschikt zou zijn, maar wel dat ik het wil veranderen.”
In zijn boek heeft de Argentijnse schrijver ook voor ons een zeer ongemakkelijke boodschap: wij allen zijn verantwoordelijk voor de honger. Het zijn namelijk ook onze banken en pensioenfondsen die met voedsel speculeren. Elke mooie televisie die je koopt, gaat ten koste van de hongerlijder.
Mensen weten tegenwoordig alles over de misstanden in de wereld via internet etc, maar lijken niet eerder welwillend om er iets aan te doen. Kunt u dat verklaren?
“Er spelen hier twee verschillende zaken: er is de informatie en er is de wil hier iets mee te doen. Eerst moet de wil er zijn om je ergens over te informeren en daarna komt de informatie. In de jaren 60 konden we die ook achterhalen, al duurde dat ietsje langer. Maar dat we die informatie nu zo snel tot onze beschikking hebben wil niet zeggen dat we daarmee iets gaan doen.
Wat we willen is het uitgangspunt en daar moeten we ons best voor doen. In het kapitalisme gaat het om iets bereiken, hebben we pas succes als we ons doel bereiken maar voor mij is de wil, het verlangen naar iets, het belangrijkste. Dat is waar het begint. In mijn boek citeer ik Samuel Beckett: “Ever tried. Ever failed. No matter. Try Again. Fail again. Fail better”. Het belangrijkste is dat je de wil hebt om iets te veranderen. Of dat gaat lukken is een tweede. Zo schreef ik dit boek ook: het gaat erom dat ik iets probeer, dat ik laat zien waar ik voor sta.”
U schrijft in uw boek dat u kwaad bent op de wereld en dat honger staat voor alles waar u kwaad op bent in de wereld. Waarom bent u kwaad?
Even kijkt hij me twijfelend aan. “Ik geloof niet dat ik dat zo heb geschreven. Kwaad is denk ik niet het juiste woord”. Opeens lijkt het me ook onwaarschijnlijk dat deze man echt in woede op zijn toetsenbord had zitten rammen, maar het stond er echt. “Ik kan wel slecht tegen de onrechtvaardigheid die ik om mij heen zie. Zoveel mensen met honger, terwijl dat helemaal niet nodig is.”
Geef een reactie