Kun je een betere wereld kopen? Zo heet het eerste boek van filosoof Wouter Mensink. We gaan ervan uit dat het een oplossing is voor wereldproblemen om als consument je geld aan de juiste producten uit te geven. Maar Mensink neemt dat niet als vanzelfsprekend aan.
Het is bijvoorbeeld al ondoenlijk om als consument volledig geïnformeerd te zijn over al het lijden op afstand in elk product. Is er misschien een betere manier? Mensink neemt ons mee op reis om te onderzoeken wat de relatie is van de consument met een fairtradeproduct, op welke ideeën die gebaseerd is en wat er gebeurt als je door een andere lens kijkt. Per hoofdstuk geeft hij ons een filosoof als reisleider. Met behulp van denkers als Bruno Latour, Luc Boltanski, John Dewey, Michel Foucault en Peter Sloterdijk vormen zich nieuwe ideeën. Consumentencollectieven, debat in de media, wat betekent het om uitbuiting te zien als iets breders dan waar jijzelf je geld aan uitgeeft? Fair trade, kortom, zegt hij, is geen individuele, maar een publieke zaak.
Druk zetten met consumentencollectieven, is dat geen verkapte manier om de verantwoordelijkheid opnieuw bij de consument te leggen?
“’Collectief’ heeft een beetje een vieze bijsmaak, het is niet hip. En mensen denken aan kleinschalige burgerinitiatieven. Wat je nu ziet met de participatiemaatschappij is dat bottom-up-initiatieven soms ontstaan omdat het moet, want instanties laten het afweten, terwijl als mensen het doen terwijl het niet verplicht is, ze daar heel gelukkig van worden. Er is niets mis met bottom-up-initiatieven. Die zijn erg nodig. Maar dat is niet alleen wat ik met ‘collectieven’ bedoel. Ik heb het net zo goed over afspraken tussen supermarktbesturen. En de overheid is, als het goed is, ook een collectieve afspiegeling van ons allemaal. Alle top-down georganiseerde structuren bestaan uit mensen. Er zijn veel manieren om verantwoordelijkheid te nemen; niet alleen in je rol als consument. Het gaat erom dat de discussie de individuele keuze overstijgt, over het publiek maken van de consequenties van bepaalde keuzes.”
Moeten we fair trade eigenlijk wel willen? Of ben je dan het onduurzame systeem van wereldhandel iets minder slecht aan het maken?
“Als je duurzaam wilt consumeren, zijn er veel dingen die elkaar tegenspreken. Wat vind je belangrijker: ontwikkeling stimuleren in het mondiale Zuiden, of CO2-reductie? Laatst zag ik fair trade sinaasappelsap. Daar was ik even verbaasd over. Wat blijkt: die sinaasappels komen van gecertificeerde plantages in Brazilië en Ghana. Maar is dat dan beter dan ‘gewone’ sinaasappelsap waarvoor het fruit gewoon uit Spanje komt? Wat dat betreft vind ik het jammer dat ik geen hoofdstuk heb geschreven aan de hand van ideeën van Slavoj Žižek, de Sloveense filosoof, die pas in de Westerkerk in Amsterdam optrad. Hij heeft het over wat het betekent om niet mee te doen aan een systeem.
Frambozen in de winter is lang nog heel vreemd geweest, omdat ze hier vandaan komen en hier niet groeien in de winter, maar niemand vindt het raar dat we bananen eten of koffie drinken, terwijl die altíjd van de andere kant van de wereldbol komen. Dat we die dingen zo normaal vinden is onlosmakelijk verbonden met het systeem van wereldhandel. We vergeten dat het in de winter dus niet alleen een keus is tussen foute frambozen en fair trade frambozen, maar tussen frambozen en géén frambozen.”
In je boek stel je dat het stoppen van het aanbod ook de vraag stopt. Zou je collectieven aanraden expres zulke keuzes te elimineren?
“Het is in ieder geval een interessante vraag. Moet er altijd keuzevrijheid zijn? Waarom vindt een Autoriteit Consument en Markt dat mensen recht hebben op een keuze tussen goed en slecht? Maar ik weet ook dat als je die keuze elimineert dat leven dan heel veel duurder wordt en dat is weer een nieuw probleem. Onder het fair trade vraagstuk ligt een enorm ongelijkheidsprobleem; de kosten van internationale handel worden altijd afgewenteld op een partij in het handelssysteem: de producent of de consument.”
Als je andere filosofen had gekozen, was er dan een ander idee boven komen drijven?
“Ja, waarschijnlijk wel. Habermas had voor de hand gelegen, Žižek noemde ik al. Ik was zelf voor dit boek ook niet zozeer geïnteresseerd in de oplossing voor uitbuiting, maar om te onderzoeken hoe je je tot een systeem moet verhouden dat op uitbuiting draait. En wat het zou betekenen als iedereen daarover zou nadenken.”
Doen we dat te weinig?
“Ja, dat doen we toch echt verrassend weinig. Mensen willen graag horen hóe ze iets moeten oplossen, maar eerst is het belangrijk over je rol na te denken. Ik wil mensen stimuleren te reflecteren op wat hun relatie is tot een systeem voor ze het proberen te veranderen.”
Geef een reactie