Sinds de zomer van 2017 probeert Platform Authentieke Journalistiek (PAJ) antwoord te krijgen op een ogenschijnlijk simpele vraag: wat doet de Nederlandse overheid om het Nederlandse bedrijfsleven van Mozambikaanse gasvondsten te laten profiteren? Op zoek naar het antwoord diende PAJ Wob-verzoeken in bij het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandsche Bank.
De laatste aflevering van een serie over drie journalisten en hun juridisch adviseur die zich ondanks voortdurende tegenwerking blijven hardmaken voor het recht op informatie.
De kleur zwart staat op de Mozambikaanse vlag symbool voor het Afrikaanse continent. De Nederlandse ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken gebruiken de kleur vooral om zoveel mogelijk politieke gevoeligheden weg te lakken.
Documenten waar vrijwel elke zin met de een dikke zwarte stift onleesbaar is gemaakt – dat is vaak de eerste associatie bij de Wob. Niet voor niets staan de twitterkanalen van journalisten bomvol foto’s van gitzwarte A4-tjes, om zo hun ongenoegen over het gebrek aan transparantie publiek te maken. Het journalistieke onderzoeksbureau Investico heeft de zwarte strepen zelfs als een waar geuzensymbool in hun logo verwerkt.
Toch mogen bestuursorganen informatie niet zomaar weigeren. Ze moeten deze beslissing nemen aan de hand van veertien wettelijk vastgestelde weigergronden. Zo kan informatie bijvoorbeeld geweigerd houden als het de eenheid van de kroon in gevaar brengt, of, iets dichterbij huis, als door openbaring de economische en financiële belangen van de staat in het geding komen. Maar gezien de weigergronden vrijwel allemaal relatief zijn, loop je geregeld tegen ambtenaren aan die reikwijdte hiervan oprekken en in politieke gevoelige dossiers zelfs doodleuk negeren.
De Wobs die we hebben uitgezet bij het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn hier geen uitzondering in. Op het moment van publicatie loopt er tegen het ministerie van Financiën een rechtszaak om de gebruikte weigergronden aan te vechten. Welke weigergronden zijn gebruikt en wat zijn onze tegenargumenten? Tijd voor enkele spraakmakende voorbeelden.
Weigergrond 10.2.a: Diplomatie
Wanneer je op Wobt op het buitenlandse beleid van de Nederlandse regering is dit bij uitstek de meest voorkomende weigergrond. Hij is van toepassing als de overheid denkt dat openbaarmaking van de informatie kan leiden tot een verslechtering in de relatie met de desbetreffende landen of internationale organisaties (zoals bijvoorbeeld de Verenigde Naties of het Internationaal Monetair Fonds).
We hebben hier in ons Wob-verzoek op proberen te anticiperen. In ons oorspronkelijke verzoek hebben we gevraagd om deze weigergrond niet te gebruiken op basis van een aanname dat een ander land of internationale organisatie bezwaar zou kunnen hebben tegen openbaarheid, maar alleen op basis van daadwerkelijk contact met dat land. Bedrijven en personen in de Wob worden immers ook om hun zienswijze gevraagd. Dit geldt in het bijzonder voor landen die ook een Wob hebben (zoals in het geval van Mozambique).
Het komt geregeld voor dat de Nederlandse overheid alle informatie weigert, maar dat een ander land dezelfde informatie gewoon vrijgeeft. Zo gebruiken Nederlandse journalisten steeds vaker de Amerikaanse of de Noorse Wob, om de Nederlandse obstructie te omzeilen.
Een voorbeeld van hoe 10.2.a volledig verkeerd is toegepast is terug te vinden in door Shell aangeleverde gesprekspunten voor het gesprek tussen Mark Rutte en de Mozambikaanse president Nyusi. Deze weigergrond is namelijk nadrukkelijk van toepassing op overheidsinformatie en niet op informatie die afkomstig is van derden. Hoe kan Nederland immers verantwoordelijkheid dragen voor informatie die door Shell is opgesteld?
Ook in het dossier dat is opgesteld voor onze minister-president ter voorbereiding van het bezoek van de Mozambikaanse president is gretig gebruik gemaakt van weigergrond 10.2.a. Zo zijn de kernboodschap, doelstellingen en alle spreekpunten van de tête-à-tête tussen beide staatshoofden, waar ook ambassadeur Pascalle Grotenhuis en de Mozambikaanse Minister van Binnenlandse Zaken bij aanwezig waren, volledig gezwart.
Het lijkt me sterk dat elk besproken onderwerp tijdens een staatsbezoek gevoelig ligt. Maar de ambtenaar die ons verzoek behandelt denk hier blijkbaar anders over. Zelfs onder het kopje ‘politieke gevoeligheden en NLse binnenlandse politieke context, is voor de zekerheid zelfs het laatste weggelakt onder ‘ander onderwerp’.
Hetzelfde geldt voor de spreekpunten tijdens de onbijtsessie ‘Sustainable and Inclusive Economic Development’, waar Rutte samen met president Nyusi inzoomt op de Mozambikaanse gasvondsten. Genodigden zijn o.a. vertegenwoordigers van Shell en de Port of Rotterdam. Onder het genot van een glaasje jus en een croissantje kan deze informatie probleemloos worden gedeeld met het bedrijfsleven, maar voor journalisten ligt dit blijkbaar toch echt anders.
Weigergrond 10.1.c: bedrijfsgevoelige informatie
Het uitpluizen van de macht en invloed van bedrijven staat binnen ons journalistieke werk centraal. Want ondanks dat de Nederlandse overheid prat gaat op haar samenwerking met het bedrijfsleven, is het vaak maar wat lastig om precies te achterhalen hoe die samenwerking eruitziet. Deze informatie wordt veelal afgeschermd door weigergrond 10.1.c, die stelt dat bedrijfs- en fabricagegegevens die vertrouwelijk met de overheid zijn gedeeld niet te hoeven worden geopenbaard.
Dit kan extreme vormen aannemen. Zo heeft het Ministerie van Financiën alle aanvraagformulieren voor exportkredietverzekeringen geweigerd, omdat het enkel bedrijfsgevoelige informatie zou bevatten. Als tegemoetkoming en deels bewijsvoering stuurde het ministerie ons de lege templates van deze aanvraagformulieren op. Maar de templates onderschrijven deze mate van weigering niet.
Zo lijkt het me bijvoorbeeld sterk dat het antwoord op de vraag, of er bij de afnemer een mogelijkheid bestaat dat er kinderarbeid of slavernij wordt gebruikt, geweigerd kan worden omdat het bedrijfsgevoelige informatie betreft.
Als bedrijven willen dat bedrijfsgegevens worden afgeschermd, dienen zij niet te leunen op het publieke domein. Als er gebruik wordt gemaakt van de financiële garantstelling van de overheid, dan horen burgers kunnen te controleren of er, en in welke mate, projecten worden ondersteund vanuit publieke middelen, die mogelijke negatieve milieu- en sociale effecten kunnen hebben.
Weigergrond 11: intern beraad
Deze weigergrond stelt dat uit documenten, opgesteld tegen behoeve van intern beraad, geen informatie verstrekt hoeft te worden over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. De redenering vanuit bestuursorganen is dat ambtenaren onderling vrijelijk moeten kunnen communiceren, omdat eventuele openbaring tot terughoudendheid zou kunnen leiden.
Dit is veruit de meest voorkomende weigergrond en wordt door ambtenaren vaak ingezet als men iets wil weigeren, maar verder geen inhoudelijke argumenten wil geven. De uiterst vage definiëring leent zich hier uitstekend voor, want communicatie tussen ambtenaren is natuurlijk al snel aan te duiden als intern beraad.
De jurisprudentie rondom de definiëring van de intern beraad heeft gelukkig niet stilgestaan. De voormalige landsadvocaat mr. Daalder, nu rechter bij de afdeling, heeft behartigenswaardige woorden gesproken over het door bestuursorganen te breed toepassen van de persoonlijke beleidsopvattingen. Hij ziet feiten, afspraken, conclusies actiepunten, aanbevelingen en andere objectieve aspecten als niet vallend onder de letter en geest van Wob art. 11.
In de door ons verkregen Wob-documenten blijkt dat de dienstdoende ambtenaar toch nog moeite heeft met de reikwijdte. Zo zijn in het eerdergenoemde voorbereidingsdossier ten behoeve van het bezoek van de Mozambikaanse president Nyusi, meerdere alinea’s algemene achtergrondinformatie onder deze weigergrond afgeschermd. Dit betreft voornamelijk algemene samenvattingen over de laatste politieke en economische ontwikkelingen in Mozambique.
Soms is het nog duidelijker. In een memo naar aanleiding van de vaste Kamercommissie (VKC) voor Buitenlandse Zaken aan Mozambique en Kenia, is de weigergrond gebruikt om de eerste alinea van het kopje ‘Kern/Samenvatting’ onleesbaar te maken.
En zelfs al betreft het persoonlijke beleidsopvattingen, dan stelt artikel 11 dat het bestuursorgaan moet zoeken naar een manier om de informatie in beperkte vorm te verstrekken. Dit kan bijvoorbeeld door de inhoud te ontkoppelen van de personen die het gezegd hebben. In voorkomende gevallen zal er iets meer arbeid nodig zijn omdat na anonimiseren er nog een herleidbaarheid kan zijn die weggezwart of samengevat moet worden.
Wanneer zelfs dit niet mogelijk is, kan het bestuursorgaan de inhoud objectiveren tot een samenvatting waarin alleen de feiten en conclusies worden benoemd.
Belang van openbaring ondergeschikt aan het Nederlandse bedrijfsleven
Dit is slechts een kleine greep van voorbeelden uit ons bezwaarschrift. In het gehele Wob-besluit zijn onder diverse bezwaargronden het belang van openbaring ondergeschikt gemaakt aan de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse vestigingsklimaat. Hoewel dit er maar al te vaak dik bovenop ligt (vrijwel alles over de activiteiten van Shell is geweigerd), ligt de bewijslast alsnog bij de verzoeker. Je zult op systematische wijze moeten aantonen dat de weigergronden incorrect zijn toegepast.
Dat begint zoals de bovenstaande voorbeelden aantonen altijd met een simpele close-reading. Iets was het Ministerie van Financiën in de toekomst ook zal doen met het Kinderwetje van Houten en het Kinderrechtenverdrag.
Geef een reactie