Hoe zou het zijn als we als mensen met z’n allen leefden op het ijs? Afgelopen zomer zijn er dan duizenden mensen verdronken omdat het ijs onder hun huis onverwacht toch smolt.
Hoe zou het zijn als we als mensen met z’n allen leefden op het ijs? Nu zijn er slechts een paar gemeenschappen die zich daar thuisvoelen, de rest van ons woont op land waar het, afhankelijk van zon en regen goed mais, aardappels of rijst verbouwen is. Maar denk even mee, stel, het is andersom. We hebben ons leven dan niet ingesteld op droge seizoenen en moessonregens maar op de eb en vloed van het ijs. We wonen niet op een stukje land dat kan verzuipen of verdrogen, elk jaar een beetje harder – te veel om de oogst te doen lukken, of net niet? – maar op ijs, dat onverbiddelijk is. Het is ijs, of water. En er is niets tussenin.
Zou er dan nu wel een werkbare definitie zijn van wat een klimaatvluchteling is?
Afgelopen zomer zijn er dan duizenden mensen verdronken omdat het ijs onder hun huis onverwacht toch smolt. Met woonkamer en al het dodelijk koude poolwater in. Onverwacht? Misschien was het voorspeld en verdrong iedereen zich op het stuk ijs dat veilig was. Ik zie UNHCR-tentenkampen op de Noordpool voor me. Discussies over of de ontheemden zelf iglo’s mogen bouwen van het al schaarse ijs. Over de druk op de visstand. Over het gewicht op de ijsplaat. Spanningen tussen centrale Noordpolers en nieuwkomers van de rand. Die niet meer bestaat. Kun je dan nog roepen dat het gelukszoekers zijn?
Of verschuiven we de discussie dan een klein beetje en wordt het touwtrekken over of het eigen schuld was? Zouden we het dan hebben over de mogelijk te behalen winst door beter beheer van de winterijsplaat door de lokale bevolking als ze maar minder corrupt bestuurd zouden worden? Zouden er technologische oplossingen op de markt gebracht worden die het ijs onder je huis koelen? Die niet iedereen kan betalen?
Bernice Notenboom sprak op ons symposium over wat zij zag van de gevolgen van klimaatverandering in het Noordpoolgebied. Hoe onwerkelijk ze het vond om op een ijsvlakte te staan die zou moeten bestaan uit meerjarenijs, maar dat niet was. Die slechts dagen hiervoor gewoon water was, en dat ook weer zou worden. En hoe direct het diegenen raakt die daarvan afhankelijk zijn. Zoals walrussen, die elkaar nu dooddrukken op het weinige overgebleven ijs.
Stel, die walrussen, dat zijn wij. Zouden we dan eenentwintig klimaattoppen nodig hebben? Tweeëntwintig? Of gewoon geen?
Geef een reactie