De tijd dat wetenschappers in een ivoren toren werkten, is al lang voorbij: Wageningen Universiteit staat ‘midden in de samenleving’. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat een derde van het onderzoek op de universiteit door het bedrijfsleven wordt betaald. “Wat de industrie doet heeft niks met wetenschap te maken.”
Wie de campus van de Wageningen Universiteit oprijdt, wordt verwelkomd door fleurige vlaggen met het regenbooglogo van FrieslandCampina. Ben ik hier goed? Ja. Het is geen vergissing: de campus herbergt niet alleen de hoofdgebouwen van Wageningen University & Research centre, de WUR, maar ook het moderne, in 2013 door koningin Maxima geopende onderzoeksgebouw van de grootste zuivelcoöperatie ter wereld. De verhouding tussen universiteit en het bedrijf gaat veel verder dan die van goede buren: er is sprake van een intieme relatie.
Twee hoogleraren van de universiteit worden rechtstreeks door FrieslandCampina betaald, twee via de Nederlandse Zuivel Organisatie (voor een flink deel gefinancierd door FrieslandCampina) en het Top Institute Food and Nutrition, een van de belangrijkste onderzoeksinstituten waarin de Wageningen Universiteit deelneemt, staat onder leiding van weer een andere prof van FrieslandCampina. De dwarsverbanden tussen de zuivelfabriek en de universiteit zijn schier oneindig, zowel personeel, als organisatorisch en financieel. Dat is mooi, volgens professor Martin Kropff, rector magnificus van de universiteit: “Wanneer zowel de zuivelindustrie en Wageningen UR het goed met elkaar kunnen vinden, kan het resultaat alleen maar positief zijn… we hebben onze wortels tot aan de verste schakels van de Nederlandse agrocomplex.”
Vergelijkbare dwarsverbanden heeft de universiteit Wageningen met een lange lijst andere grote bedrijven, van Unilever en BASF tot de Rabobank en Danone. Dat is de bedoeling. Wetenschap is niet iets om vanuit een ivoren toren te bedrijven, vindt de universiteit. “Wageningen University werkt samen met tal van partijen in de industrie. Omdat daarmee de kennisbasis wordt versterkt om bijvoorbeeld de kwaliteit van ons voedsel en een gezonde leefomgeving te verbeteren.” Over die samenwerking is de universiteit naar eigen zeggen open: “Op internet worden de ‘affiliaties’ vermeld en bij wetenschappelijke publicaties en in persberichten worden – indien van toepassing – ook financiers vermeld.”
Maar op die openheid blijkt toch wel wat af te dingen: lang niet alle banden tussen bedrijfsleven en universitaire wetenschappers worden openbaar gemaakt. Bovendien zijn er twijfels over de onafhankelijkheid van het Wageningse wetenschappelijke werk. Volgens nogal wat maatschappelijke organisaties misbruikt het bedrijfsleven de Wageningen Universiteit voor zijn eigen agenda. “Wat de industrie doet heeft niks met wetenschap te maken. Zij selecteert wetenschap. Wetenschap die voor hen bruikbaar is: dáár richt ze zich op”, aldus Hans Huilerman van het Pesticides Action Network in Brussel. Volgens hem heeft dit onder meer minder strenge milieunormen tot gevolg, in Nederland en in heel Europa.
Melk niet goed voor elk
In het geval van FrieslandCampina kan die nauwe relatie met de universiteit niet zo veel kwaad, zo op het eerste gezicht: melk is immers goed voor elk. Maar volgens actiegroep Wakker Dier valt te betwijfelen of de forse zuivelconsumptie van de Nederlanders echt zo gezond is. De zuivelindustrie is de drijvende kracht achter de steeds intensievere Nederlandse melkveehouderij. En dus ook medeverantwoordelijk voor de toename van de overbemesting met de teloorgang van nogal wat planten- en vogelsoorten als gevolg. In dat opzicht is melk toch niet zo goed voor elk en dus is de intieme relatie tussen universiteit en zuivelindustrie niet onproblematisch.
“Van een wetenschappelijke instelling mag een onafhankelijke en objectieve houding verwacht worden. Maar in plaats daarvan gaat de aandacht uit naar de Nederlandse melkveesector als exportindustrie”, zegt Jacomijn Pluimers, campagneleider Duurzaam Voedsel van Milieudefensie over de nauwe banden van de WUR met de zuivelindustrie. Behalve voor een mestoverschot zorgt de groeiende melkproductie voor dalende melkprijzen. “Waardoor familiebedrijven worden weggeconcurreerd door megabedrijven. De kosten worden afgewenteld op de samenleving, terwijl de industrie de winst opstrijkt. Dat heeft niets met quality of life te maken waarop de WUR zich beroept.”
De verwachte groei van de melkproductie, als gevolg van de afschaffing van het melkquotum op 1 april 2015, moet vooral in Azië aan de man gebracht worden. Toen Aalt Dijkhuizen begin dit jaar afscheid nam als bestuursvoorzitter van Wageningen Universiteit, werd hij uitbundig geprezen, onder andere door Cees ’t Hart, CEO van FrieslandCampina. Samen waren ze op pad geweest in China voor de expansieplannen van de zuivelmultinational: “Het unieke, mondiale netwerk van Aalt kwam daarbij goed van pas”, aldus ’t Hart.
Neonicotinoiden in het lab
Niet alle samenwerking tussen universiteit en bedrijven gebeurt zo openlijk. Toen Paul van den Brink eind 2008 aantrad als hoogleraar ‘chemische stress ecologie’ bij het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra, werd er nog bij verteld dat zijn leerstoel mede gefinancierd wordt door de concerns Syngenta (bestrijdingsmiddelen, zaden en gentech) en Bayer (bestrijdingsmiddelen, chemie, gentech en medicijnen). Inmiddels is die informatie nergens meer op de website van de universiteit te vinden. Desgevraagd liet Van den Brink in Vrij Nederland weten dat de genoemde financiering om geringe bedragen ging, “veertigduizend per jaar of zo” en dat er inmiddels een einde aan was gekomen.
In datzelfde artikel zegt Jeroen van der Sluijs (zie ook ‘We leven in een tijd van wetenschap op bestelling’, Down to Earth juni 2014) over onderzoek van Van den Brink: “De industrie heeft dankbaar gebruik gemaakt van zijn methode bij het oprekken van de normen voor neonicotinoïden.” Dat zijn de stoffen die extreem giftig zijn voor bijen en hommels (“7000 keer zo giftig als DDT”) en inmiddels gedeeltelijk en tijdelijk niet meer mogen worden gebruikt. Van den Brink reageerde verontwaardigd op de beschuldigingen: hij hamerde op zijn onafhankelijkheid en wees er op dat de overheid de uiteindelijke risicobeoordeling doet.
Hans Muilerman van Pesticide Action Network wil Van den Brinks werkwijze nog wel even toelichten. “Bedrijven als Bayer en Syngenta zijn op zoek naar wetenschappelijke modellen die ze kunnen gebruiken om milieunormen te versoepelen.” Van den Brink bepleitte een onderzoeksmodel waarbij giftige stoffen in waterleven worden getest in een laboratoriumsituatie, in plaats van buiten in een sloot. “Met dat model konden de waternormen met een factor dertig worden versoepeld. Daarover gaan ze dan ‘onafhankelijke’ conferenties organiseren, waar behalve wetenschappers ook mensen worden uitgenodigd van bijvoorbeeld het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)”, vertelt Muilerman. “Het Ctgb neemt die normen dan over.”
Warme banden, dubbele petten
De nauwe banden tussen Wageningse wetenschappers, chemiebedrijven en regulerende overheidsinstanties komen samen in personen die afwisselend óf zelfs tegelijkertijd voor alle drie sectoren werken. Een pregnant voorbeeld is prof. dr. Ir. Ivonne Rietjens, Wagenings hoogleraar in de toxicologie. Zij werkt of werkte voor chemiebedrijven als BASF en voedingsgigant Nestlé, maar óók voor regulerende instanties als het Ctgb, het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) en de Voedsel en Warenautoriteit. Bovendien heeft ze warme banden met het bedrijfsleven in Brussel en met de Europese instanties, waarvandaan een steeds groter deel van landbouw- en voedselregels komt. Rietjes was bijvoorbeeld voorzitter van het Food Additives Panel van de European Food and Safety Authority (ESFA), de Europese Voedsel- en warenautoriteit.
Nina Holland van lobbywaakhond Corporate Europe Observatory zegt hierover: “Doordat publiek-private samenwerking in de wetenschap steeds verder oprukt, wordt het steeds moeilijker om onafhankelijke experts te vinden voor de EFSA-panels.” Rietjens’ contacten met het bedrijfsleven kregen onder andere gestalte via ILSI, een van oorsprong Amerikaanse lobbyclub met daarin de belangrijkste voedselmultinationals van de wereld (zie kader).
In Wageningen zelf gebeurt de meeste intensieve samenwerking tussen wetenschappers en bedrijven in verschillende onderzoeksinstituten die mede door de universiteit zijn opgezet. Een voorbeeld is het Top Institute Food & Nutrition (TIFN), een alliantie van de universiteit met het bedrijfsleven ‘om de innovatieve kracht van de Nederlandse voedingsindustrie te versterken’. In het bestuur zitten, behalve de Universiteiten van Wageningen en Maastricht, grote voedingsbedrijven als FrieslandCampina (die de voorzitter levert), Unilever, PepsiCo, Cargill, Vion, Nutricia en Nestlé. Meedoen in het instituut levert de bedrijven ‘vraaggestuurd onderzoek, ten behoeve van lange termijn bedrijfsstrategieën’, toegang tot ‘het wereldwijde kennisnetwerk van top-wetenschappers’ en heeft bedrijven onder andere al meer dan 70 patenten opgeleverd. Oftewel, mede dankzij de inbreng van publiek onderzoeksgeld van de WUR, kunnen bedrijven zich het eigendom van bepaalde kennis – via patenten – exclusief toe-eigenen.
Kritische collega’s
Ook al zijn de banden van de WUR met het bedrijfsleven innig, een monolithisch bastion is de universiteit niet. Er zijn nog wel onderzoekers zonder commerciële connecties en sommigen staan kritisch tegenover die van hun collega’s. Begin dit jaar vond er op de campus van Wageningen Universiteit, schuin tegenover het FrieslandCampina laboratorium, de VoedselAnders conferentie plaats, met achthonderd activisten en wetenschappers uit de hele wereld. Een van de sprekers was de Wageningse hoogleraar Farmers Systems Ecology, Pablo Titonell. Samen met de Indiase wetenschapper en activist Vandana Shiva plantte hij de eerste boom van een (ecologisch) voedselbos nabij het nabijgelegen Nederlands Instituut voor Ecologie (overigens geen onderdeel van de WUR).
Titonell, die biologische land- en tuinbouwmethoden onderzoekt en onderwijst, wees er op dat de verschillen in opbrengst tussen biologische en gangbare methoden opvallend klein zijn, zeker als je kijkt naar het verschil in financiering wereldwijd: terwijl de Nederlandse overheid in één jaar tijd 4 miljoen toewees aan onderzoek naar biologische landbouw, spendeerde agroconcern Monsanto alleen al 980 miljoen aan onderzoek. Hoe zouden landbouwonderzoek én de landbouwpraktijk eruit zien als de verhoudingen omgekeerd lagen?
Sommigen wetenschappers houden het in Wageningen voor gezien. Voedingshoogleraar Michaël Müller verruilde vorig jaar de universiteit voor één in Engeland omdat hij daar meer ruimte krijgt voor fundamenteel onderzoek. “Door die continue drang om bij elk project een bedrijf als financier erbij te halen, ben je al bij voorbaat beperkend bezig. Je kiest alleen maar onderwerpen die de bedrijven ook interessant vinden”, aldus Müller over Wageningen Universiteit tegen journalistiek project Follow The Money.
Volgens emeritus hoogleraar voedingsleer Martijn Katan (VU, Amsterdam) heeft de WUR door de nauwe samenwerking met het bedrijfsleven het vertrouwen van de samenleving verloren. In het Wageningse tijdschrift Source zei hij onlangs: “Om dit op te lossen zijn drastische maatregelen nodig. Bijvoorbeeld een moratorium op voedingsonderzoek in opdracht van bedrijven.”
Topsectorenbeleid
Gevraagd om een reactie zegt Wageningen Universiteit ook vaak complimenten te krijgen over de samenwerking “binnen de gouden driehoek, van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. De tijd dat een wetenschapper in splendid isolation en zonder enige verantwoordingsplicht aan de samenleving zijn werk doet ligt ver achter ons.” Dat de onafhankelijkheid van het onderzoek in het geding is, betwist de universiteit: “Wageningen University is autonoom in het opstellen van onderzoeksagenda’s, is gezaghebbend en om die reden haken ook bedrijven graag aan bij ons werk.”
De universiteit beaamt dat de steeds groeiende invloed van bedrijven op de onderzoeksagenda mede het gevolg is van overheidsbeleid. Bijvoorbeeld via het ‘topsectorenbeleid’ van het kabinet Rutte. Daarmee krijgt onderzoek alleen overheidsgeld als er wordt samengewerkt met bedrijven. Een derde van de 315 miljoen euro aan inkomsten van de WUR kwam in 2012 van externe bronnen, waar dat tien jaar geleden nog één vijfde was.
In het laatste jaar van zijn functie als bestuursvoorzitter van Universiteit Wageningen was Aalt Dijkhuizen onder andere commissaris bij Refresco (bottelaar van frisdranken), lid van de raad van advies van Struik Foods Europe (soepen en maaltijden), bestuurslid van Food Valley (groot aantal agrofoodconcerns ) en lid van de raad van advies Hendrix Genetics (veefokkerij). Zijn opvolger Louise Fresco blijft gewoon werken voor Unilever en het Marokkaanse staatsbedrijf Office Chérifien des Phosphates, een van de grootste kunstmestproducenten ter wereld. Bij zijn afscheid werd Dijkhuizen, behalve door de CEO van FrieslandCampina, ook uitbundig geprezen door minister Kamp van Economische Zaken en via een video-bericht door minister-president Mark Rutte. Die noemde Wageningen Universiteit als ‘gouden driehoek’ een lichtend voorbeeld: “Nederland is trots op Wageningen.”
Paul van den Brink zegt
Aangezien ik niet om wederhoor gevraagd ben, maar wel in het artikel genoemd wordt, even mijn reactie via de commentaarknop. Ik begrijp de opmerkingen richting mij over neonicotinoiden niet zo goed omdat onderzoek van Alterra (Roessink, Merga en Van den Brink., 2013) voor een grote verlaging van de norm van imidacloprid in het oppervlaktewater heeft gezorgd, wat weer tot een beperking van de toelating van imidaclopridhoudende gewasbeschermingsmiddelen heeft geleid (http://ctgb.nl/nieuws/nieuws-berichten/2014/02/03/beperking-toelating-imidaclopridhoudende-gewasbeschermingsmiddelen). Misschien had de journalist niet zomaar klakkeloos stukken van een paar jaar oud uit de Vrij Nederland moeten recyclen maar had zelf op onderzoek uit moeten gaan. Van de opmerkingen van Hans Muilerman begrijp ik niet veel, Alterra staat nu juist bekend om het uitvoeren van experimenten in het veld en niet in het laboratorium, dus zijn argumentatie kan ik niet plaatsen.
Michiel Bussink zegt
Voor het artikel is uitgebreid zelfstandig research gedaan. Voor de passage over neonicotinoiden is – zoals uit het artikel blijkt – mede gebruik gemaakt van een artikel uit Vrij Nederland, waarbij expliciet (tot twee keer toe) de kern van Van den Brinks wederhoor in bovenstaand artikel is weergegeven. Bovendien heeft de Wageningen Universiteit, de werkgever van Paul van den Brink, de gelegenheid tot wederhoor gekregen.
Paul van den Brink zegt
Zwak hoor, had me gewoon even gebeld.
Eric Holthof zegt
Een “grote verlaging van de norm voor imidacloprid in het oppervlaktewater” is nauwelijks een wapenfeit om trots op te zijn. Het moet namelijk geheel verboden worden.
Gebruik van dergelijke middelen kunnen worden samengevat als ‘interventie’ en leveren maar één resultaat, t.w. nog meer interventie.
Met de ingeslagen weg van warme banden met destructieve bedrijven, bewijst de Wageningen Universiteit geen dienst aan de toekomst. Intelligente wetenschappers zouden moeten snappen dat deze geldgedreven industrie alleen maar mogelijk is omdat een groot deel van de rekening niet wordt betaald en dat deze industrie uiteindelijk aan zijn eigen hebzucht ten onder zal gaan.
Rix Kijne zegt
Reactie op artikel
“Trots op belangenverstrengeling” : Auteur Michiel Bussink
in Down to Earth van december2014.
In het artikel “Trots op belangenverstrengeling” haalt Michiel Bussink fel uit naar de WUR omdat de WUR een aantal onderzoeken gaat uitvoeren samen met bedrijven.
Een paar kanttekeningen bij zijn stuk.
1. Onze huidige regering stimuleert onze universiteiten een gedeelte van hun onderzoeken te laten financieren door het bedrijfsleven. Het is niet verplicht, maar als een universiteit het weigert kost het de universiteit veel te veel geld.
2. Michiel noemt allerlei samenwerkingen tussen WURafdelingen en bedrijven. Echter: nergens laat hij weten over welke onderzoeken het gaat. En….”iets is pas fout of goed door wat je er mee doet”. Samenwerkingen tussen universiteiten en bedrijven kunnen zowel goed als slecht voor het milieu zijn. Bijvoorbeeld, een bedrijf kan aan een universiteit vragen om een milieuvriendelijke productietechniek te ontwikkelen en dat is gunstig. En zijn Wageningers per definitie allemaal niet milieubewust? Weet Michiel wel dat er 12 Wageningers op de 100-duurzamenlijst van Trouw staan? 12 van de 100 van de lijst zijn Wageningers en dat is relatief heel veel.
3. Prof. Dr. Ir. Edith Lamberts van Bueren is parttime hoogleraar bij de WUR en parttime werkend bij het Louis BolkInstituut Zij houdt zich op de WUR bezig met veredeling van biologische gewassen. Haar afdeling werkt samen met een aantal commerciële veredelingsbedrijven, zo vertelde zij me toen we elkaar spraken tijdens een open dag van de afdeling Plantenveredeling van de WUR.
In het vierde-kwartaalnummer van 2014 van “Vork” (“Vork prikken in de voedselketen”) pag. 50 – 55 staat een artikel van Edith Lammerts van Bueren en Huib de Vries met de titel “Innovatie door samenwerking”.
Een “Foei” voor deze vertrengeling van belangen van WUR met bedrijven?
4. Ook Milieudefensie zelf heeft gedeelde belangen met bedrijven.
Milieudefensie promoot de verkoop van winddelen van één bepaald windmolenbedrijf en brengt daarmee tegelijk ook nog klanten aan voor één bepaald energiebedrijf.
Zie de advertentie op pagina 45 van Down to Earth nummer 26 van december 2014.
Down to Earth verzwakt haar aanzien als betrouwbare bron van nieuws door onvolledige berichtgeving zoals het stuk van Michiel (niet aangeven in welke onderwerpen wordt samengewerkt.) Bovendien versterkt het stuk opzettelijk de kloof tussen biologische en gangbare landbouw.
Voor het verduurzamen van onze landbouw lijkt me samenwerking tussen biologische en gangbare landbouw vruchtbaarder dan zwaaiend met ononderbouwde aantijgingen het publiek op je hand zien te krijgen.
Rix Kijne
E. Janssen zegt
Kortom: Lijkt het daarom iedereen niet beter als bedrijven genoeg belasting betalen en dat de overheid voldoende geld besteedt aan universiteiten en onderzoek ten behoeve van de maatschappij?
Mocht vervolgens dat geld niet goed worden besteed, dan heeft de maatschappij er in theorie zelf ook nog iets over te zeggen.
Jelle Schottelndreier zegt
Goed punt