De verbindingszones van de Ecologische Hoofdstructuur waren al geschrapt. Nu moeten ook de Nationale Landschappen, Rijksbufferzones en Snelwegpanorama’s er aan geloven. Voor dit kabinet telt alleen de economie, blijkt uit de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Natuur, landschap en milieu? Dat laat ze liever aan anderen over.
“Ruimte maken voor Nederland”, dat is volgens VVD-minister Schultz van Haegen de centrale gedachte in de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte die zij half juni naar de Tweede Kamer zond. Want, zo zei de bewindsvrouw bij de presentatie, “Nederland dreigt vast te lopen”. Niet alleen op de weg en op het spoor, maar ook in regels en procedures, bij het ontwikkelen van nieuwe steden en gebieden, in de concurrentiestrijd met anderen landen en bij het vinden van antwoorden op de opgaven van nú.
Wat die opgaven volgens Schultz zijn? Voorop staat het versterken van de internationale concurrentiepositie van Nederland. Daarom wil ze extra investeren in de huidige main- , brain- en greenports rond Rotterdam, Amsterdam en Eindhoven. Daarnaast verdienen de groeiende mobiliteit, toenemende regionale verschillen en de veiligheid in verband met de klimaatverandering haar aandacht. Ook de energietransitie wordt genoemd. In deze structuurvisie kijkt het kabinet immers ver vooruit, naar 2040. Tegen die tijd moet de transitie naar een “robuuste” energievoorziening “substantieel” ver zijn gevorderd, aldus de minister.
Decentralisatie
Deze opgaven kosten veel tijd, energie en middelen en daarom wil Schultz heel veel dingen níet meer doen. Zich bezig houden met de vraag waar “volkstuintjes en sportparken” moeten komen bijvoorbeeld. Of moeten bepalen waar gemeenten wel en niet mogen bouwen. Liever bemoeit ze zich ook niet meer met het open houden van het landschap. Snelwegpanorama’s, een van de paradepaardjes van haar voorganger Jacqueline Cramer (PvdA), vindt ze overbodig. Rijksbufferzones en Nationale Landschappen? Best mooi, maar het Rijk trekt haar handen er van af. Provincies, gemeenten en burgers kunnen dat best zelf regelen. Van de minister krijgen ze daartoe alle ruimte, want als het aan haar ligt wordt er in “het woud van regels” flink geschrapt.
De decentralisatie van de ruimtelijke ordening is niet nieuw. Zeven jaar geleden al stelde VVD-minister Sybilla Dekker in haar Nota Ruimte dat provincies de ruimtelijke ordening van het Rijk moeten overnemen. De nationale overheid beperkt zich voortaan tot het stellen van regels voor gebieden van nationale betekenis zoals waardevolle cultuurlandschappen als het Groene Hart, of economische regio’s als de Randstad. Binnen deze regels voeren de provincies de regie over de ruimtelijke inrichting.
Witte schimmel
De plannen van Dekker leiden destijds tot een storm van protesten van natuur- en milieuorganisaties. Dat is bij de plannen van Schultz niet anders. “Kabinet verkwanselt nationaal belang van de groene ruimte”, staat er ronkend boven een gezamenlijk persbericht. Het Nederlandse landschap is van nationaal belang en daarvoor is ook nationale bescherming nodig, zo menen de organisaties.
Maar is de ruimtelijke ordening bij de provincies en gemeenten echt in zulke slechte handen? “Natuurlijk hoef je niet alles vanuit Den Haag te regelen”, zegt Joris Hogenboom, portefeuillehouder Ruimte van de Natuur en Milieufederaties, desgevraagd. “In het verleden heeft Den Haag zich vaak op een te gedetailleerd niveau met de ruimtelijke inrichting van Nederland bemoeid. Je kunt veel overlaten aan provincies en gemeenten maar je moet wel zorgen dat je randvoorwaarden en kaders stelt en met elkaar goede afspraken maakt.”
Als voorbeeld noemt Hogenboom het bedrijventerreinenbeleid. Tot enkele jaren terug bouwde elke gemeente zijn eigen bedrijventerrein, zonder regionale afstemming. Het gevolg was een wildgroei aan ‘witte schimmel’ dat nu overal in Nederland het landschap verpest. Bovendien leidde dit beleid tot veel leegstand en verpaupering.
Hogenboom: “Mede dankzij campagnes van Milieudefensie, Natuur&Milieu en de Milieufederaties is hieraan een halt toegeroepen en hebben provincies onderling afspraken gemaakt. Maar deze afspraken zijn er vooral gekomen omdat het Rijk hen daartoe dwong. Deze heeft de hoofdlijnen vastgesteld. Het was aan provincies en gemeenten om dat in te vullen. Sommige provincies doen dat heel goed, andere niet. Het Rijk moet controleren of provincies zich aan de afspraken houden. Als dat niet gebeurt, moet ze kunnen ingrijpen.”
Dit nu wordt volgens Willem Verhaak van Milieudefensie een groot probleem. “Doordat het Rijk de regie uit handen geeft, wordt de Tweede Kamer buiten spel gezet. Zij verliest haar controlerende bevoegdheid. De Kamer heeft bijvoorbeeld voorkomen dat er in Nationale Landschappen als de Hoekse Waard en het Groene Hart grootschalige bedrijventerreinen zijn gekomen. Dat kan nu niet meer.”
Verhaak vindt het vooral kwalijk dat in de structuurvisie de nadruk eenzijdig ligt op economische ontwikkeling. “Het ontbreekt aan een visie op de natuur en het cultuurlandschap. Terwijl het Nederlandse landschap met haar weiden, koeien en molens toch een belangrijke kernwaarde is van onze ‘cultuur’. Dat zou dít kabinet moeten aanspreken.”
Onrust
De grootse angst van de natuur- en milieuorganisaties is dat het beleid zal leiden tot een verdere verrommeling en verstedelijking van Nederland. Zij wordt daarin gesteund door het milieueffectrapport (planMER) dat voor deze structuurvisie is opgesteld. Omdat de minister vooral inzet op de versterking van economisch kansrijke gebieden neemt vooral in de Randstad en regio Eindhoven de druk om buitenstedelijk te bouwen toe. Wonen en werken komen hierdoor verder uit elkaar te liggen wat “leidt tot meer voertuigkilometers en als gevolg daarvan tot een grotere emissie van luchtverontreinigende stoffen en CO2, een hoger energieverbruik en vaker versnippering, verrommeling en verstening van landschap en natuur”, aldus het rapport.
Bernt Feis, directeur van de Stichting Groene Hart – het “Hollandse” landschap bij uitstek – denkt echter dat het zo’n vaart niet zal lopen. “Veel landelijk beleid wordt toch nooit uitgevoerd. De meeste nota’s blijven in de boekenkast steken, dat zal met deze structuurvisie niet veel anders zijn. Ik hoop vooral dat dit beleid voor de provincies aanleiding is om er harder aan te gaan trekken. Zij zullen nu de Nationale Landschappen overeind moeten gaan houden.”
Heeft hij daar genoeg vertrouwen in? “De provincies hebben al eerder gezamenlijk hun structuurvisies op elkaar afgestemd om het Groene Hart overeind te houden. Er komt waarschijnlijk wel meer druk op het Groene Hart, maar vooralsnog gaan er door de economisch crisis heel veel bouwplannen juist niet meer door.”
Volgens Joris Hogenboom leiden de plannen van de minister echter tot nieuwe onrust. “De provincie Utrecht heeft een enorme woningbouwopgave, maar daarbij was het Groene Hart niet in beeld, mede omdat er in Nationale Landschappen niet zomaar gebouwd mocht worden. Nu dit sturingselement vervalt zijn er allerlei partijen – gemeenten en ontwikkelaars – die de druk gaan opvoeren om er wel iets mee te doen.”
Verhaak valt hem bij. “Aan het volbouwen van open ruimte valt voor gemeenten en provincies veel geld te verdienen. Door sturingsinstrumenten als de Rijksbufferzones en Nationale Landschappen werd deze bouwdrift beperkt. Dat valt nu weg. De kans dat de open ruimte wordt volgebouwd, is dus groot.”
Dogma
Grote vraag is waarom de minister er voor kiest zo radicaal te breken met de toch vermaarde Nederlandse planologische traditie. Waarom is de minister zo gecharmeerd van België waar een regie in de ruimtelijke ordening inderdaad afwezig lijkt? Het gevolg is daar verstedelijking en verrommeling van het landschap.
Ook tijdens een door het NIROV georganiseerd kennisdebat, waar een groot deel van de ruimtelijke goegemeente bijeen kwam, werd deze vraag regelmatig gesteld. Een bevredigend antwoord vond men niet. Dat het Rijk de inrichting van het land zoveel mogelijk aan lokale overheden over wil laten is prima. Maar dat is al jaren de praktijk. Je moet echter wel de grote lijnen kunnen bewaken. Nu heeft de minister geen enkele stok meer om mee te slaan, als het mis gaat. “Deregulerig en decentralisatie, het lijken wel dogma’s”, zo verzuchtte de Almeerse wethouder Arie Duivesteijn.
Nog kwalijker vindt men het ontbreken van een duidelijke visie. Volgens Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, moet een structuurvisie die vooruit blikt naar 2040 toch antwoorden geven op de grote uitdagingen die ons te wachten staan. Versterken van de concurrentiekracht van Nederland is daarbij zeker van belang, maar de grootste uitdaging is volgens hem het verduurzamen van de economie. “Om in 2050 met 9 miljard mensen over voldoende grondstoffen, voedsel water en energie te kunnen beschikken en toegang tot grondstoffen veilig te stellen, zijn fundamentele veranderingen nodig. Dit veronderstelt een bereidheid om bestaande belangen te weerstaan en weerspreken en om bestaande routines ter discussie te stellen”, aldus Hajer.
Lichtpuntje
Dat nu, is dit kabinet duidelijk niet van plan. Zo is volgens de minister de belangrijkste opgave het faciliteren van de groei van de mobiliteit. Niet het terugdringen of de verduurzaming daarvan. Met 2 x 4 Rijbanen in de Randstad, 2 x 3 daarbuiten wil ze Nederland weer aan de praat krijgen. Over de mogelijkheden om (auto)mobiliteit te beprijzen – dé manier om deze terug te dringen – staat in deze structuurvisie geen woord.
Ook concrete maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, zijn hierin niet te vinden. De klimaatverandering is volgens dit kabinet een feit, daarom moeten de ruimtelijke inrichting en het watersysteem “klimaatbestendig” worden gemaakt.
Evenmin rept de minister over het terugdringen van het energieverbruik of het gebruik van grond- en hulpbronnen. Meer ruimte voor windparken, daar wil dit kabinet nog wel aan. Aan nieuwe kerncentrales ook, zowel voor Borssele, de Eemshaven als de Maasvlakte wordt die mogelijkheid opengehouden. De economie moet immers blijvend kunnen groeien.
In deze economische fixatie zit mogelijk nog een lichtpuntje voor behoud van het open landschap. “Landschappelijke kwaliteiten zijn belangrijk voor een goed vestigingsklimaat voor het internationale bedrijfsleven”, weet Joris Hogenboom van de Natuur- en Milieufederaties. “Regio’s waar de ruimtelijke kwaliteit in orde is, doen het economisch vaak ook goed. Daar waar het landschap verrommeld is, is de economische vitaliteit veel minder. Dit zou de minister moeten aanspreken. In onze brief aan de Tweede Kamer hebben we hier ook op gewezen. Wij hopen dat deze dit najaar bij de bespreking van de structuurvisie met een wat ruimere blik kijkt naar ons ‘nationaal belang’.”
Geef een reactie