Akkerbouwer Hero Havenga de Poel
In Groningen wordt gewerkt aan lokale landbouw die goed is voor bodem en boer. Een verhaal over pionieren, passie, rode emmer, zwarte haver en een oude treinremise.
Het boek De graanrepubliek van Frank Westerman zette in 1999 Noordoost-Groningen op de kaart als een karakteristiek plattelandsgebied vol scherpe tegenstellingen tussen arm en rijk, waar grote boeren lange tijd de dienst uitmaakten. Nu, een kwart eeuw later, probeert een coöperatie een nieuwe Graanrepubliek te stichten, maar dan op basis van een ideaal: een vorm van akkerbouw waarmee de boer een eerlijke prijs verdient. Akkerbouw die bovendien de natuur respecteert én hoogwaardige en gezonde voeding levert.
Veevoer
De graanrepubliek? Die bestaat niet meer, zegt landbouwdeskundige Peter Brul in zijn huis in Bellingwolde. De graanrepubliek is een veevoerrepubliek geworden. Bijna alle tarwe die op de vruchtbare Groninger klei verbouwd wordt, is laagwaardige bulk en gaat linea recta naar de veeteelt. En dat is zonde, vindt hij. Zonde voor de boer, voor de natuur en voor de burger. Want je kan zoveel meer op deze rijke bodem.
Brul werd in 2017 aangesteld als provinciale aanjager van biologische landbouw en was in hetzelfde jaar medeoprichter van de coöperatie De Graanrepubliek. Het doel van de coöperatie: beter bodemgebruik door middel van biologisch geteelde gewassen en lokale verwerking én afzet van de opbrengst. Granen stonden daarbij – de naam zegt het al – centraal. Er moest tarwe, spelt en rogge verbouwd worden voor brood en pasta, haver voor havermout, muesli en havermelk, en brouwgerst voor bier, jenever en whisky. Een onderkomen voor de coöperatie werd gevonden in een prachtige leegstaande locomotievenwerkplaats in Bad Nieuweschans, op de grens met Duitsland.
Brul vroeg Ab Meijerman om voorzitter van de coöperatie te worden, een rol die de oud-burgemeester van de voormalige gemeente Reiderland nog steeds vervult. Onder zijn leiding en die van directeur Niels Grootenboer lijkt De Graanrepubliek dit jaar na tal van ups en downs een grote stap te hebben gemaakt. De oude treinremise is in maart 2023 na een grondige renovatie opengegaan. Daarin zijn gevestigd: een horecagelegenheid, een winkel vol lokale graanproducten, een nieuwe brouwerij en een destilleerderij. Het rijksmonument is dankzij subsidies en investeerders een fraai vlaggenschip geworden van wat begon als een kleinschalige, wat alternatieve onderneming. Niet alle initiatiefnemers zijn blij met deze schaalvergroting. Meijerman: “Toch is het basisidee hetzelfde gebleven: we willen een club zijn die de hele productieketen van graan verbindt. En die boeren een goede prijs biedt voor de biologische en de natuurinclusieve teelt van verantwoorde producten.”
Vooroordeel
“Elke graansoort heeft een eigen smaak en karakter”
Nederlands brood wordt al decennia gebakken van buitenlandse tarwe. Zoals Frank Westerman ook in zijn boek beschrijft, schafte Sicco Mansholt als minister van Landbouw in 1962 de verplichte inmenging van Nederlandse tarwe in broodmeel af, waarna bakkers massaal overstapten op buitenlandse granen met een hoger eiwitgehalte. Het leidde al snel tot de gedachte dat Nederlandse tarwe ongeschikt is als baktarwe en daarom veroordeeld is tot de rol van veevoer. De bodem en ons klimaat zouden zich niet voor lenen voor het telen van baktarwe. “Flauwekul”, zegt Peter Brul, “Nederlandse tarwe is bijvoorbeeld heel geschikt voor desembrood, dat zonder gist gebakken wordt.” Dat wordt beaamd door bakker Dorien Wiltjer uit de stad Groningen: “Het werkt wat minder makkelijk, de glutenvorming is anders, het proces gaat wat trager. Maar het kan, je moet gewoon wat rustiger kneden.”
Oude rassen
Ook Bouwe Ruiter, consulent en docent in de agrarische sector en lid van het eerste uur van de nieuwe Graanrepubliek, is ervan overtuigd dat je in Nederland prima baktarwe kunt telen. Hij is een pionier op het gebied van Nederlandse baktarwe. En gebruikt het liefst oude, in onbruik geraakte tarwerassen, zoals emmer, eenkoorn en spelt. Die hebben een lagere opbrengst, maar zijn volgens Ruiter veel gezonder en smakelijker. “Nederlanders zijn heel goed in het veredelen van granen, maar er wordt uitsluitend gemikt op een hogere opbrengst. Zo is de smaak het slachtoffer.” Terwijl je de bodem moet kunnen proeven in een gerecht, zo luidt zijn stellige overtuiging. De bodem is de basis van smaak en de oude tarwerassen brengen dat naar voren. Ruiter gebruikt daarbij graag het woord ’terroir’, een Franse term uit de wijnbouw. Kenners kunnen uit de smaak van wijn afleiden op welke grondsoort de druiven geteeld zijn. Ruiter is ervan overtuigd dat dit bij graan ook moet kunnen. Er is alleen nog nauwelijks onderzoek naar gedaan.
Groninger akkerbouwer Hero Havenga de Poel onderschrijft Ruiters verhaal. In de schuur van zijn bedrijf in Kloosterburen, vlak onder de Waddendijk, geeft hij enthousiast college over de rol van de bodem en graanrassen. “Smaakt een graankorrel hetzelfde op zand, op zavel of op lichte klei? We weten het eigenlijk niet. En bij bulkproductie kom je daar ook niet achter. Maar hoe mooi zou het zijn om te ontdekken dat dit wel zo is, dat je mensen kunt interesseren in een verfijnd smaakprofiel van granen. De kern van de nieuwe Graanrepubliek is: alles draait om smaak. Elke graansoort heeft een eigen smaak en karakter. Maar dat gaat verloren als je alleen maar doorveredelt op opbrengst.”
Voeding in plaats van vulling
Smaak staat centraal, maar er is meer, zegt Havenga de Poel. Het gaat ook om voedingswaarde. “Mijn droom is dat ik in de toekomst niet per kilo betaald wordt, maar op basis van de hoeveelheid voedingsstoffen die ik aanlever. Dan spreek je over het verschil tussen vulling en voeding.”
“Bij veel boeren hier moet het alsmaar groter. Dat past niet bij ons”
Zowel Havenga de Poel als Ruiter zijn bezig met het opnieuw telen van oude, bijna verdwenen graanrassen, zoals rode emmer en zwarte haver. Weerbare rassen, waar geen pesticiden voor nodig zijn. Dat is een zaak van lange adem. Het begint met enkele tientallen korrels uit een genenbank uit Wageningen of Duitsland. Ruiter: “Dat levert je de eerste keer honderd gram graan op. Daarmee zaai je opnieuw en dan heb je een perceel van twintig vierkante meter.” En zo door. Havenga de Poel: “Van honderd korrels naar honderd hectare, dat kost 8 jaar. Maar we telen niet alleen oude granen, we ontwikkelen ook nieuwe granen voor de republiek. Een kwestie van zaaien, telen, malen en proeven.”
Bewaker en hoeder
Behalve om smaak en voedingswaarde gaat het de boeren van de Graanrepubliek ook om de kwaliteit van de bodem en van het landschap. Havenga de Poel, wiens familie al 250 jaar in de regio boert, beheert met zijn bedrijf Landgoud 60 hectare biologische landbouwgrond, plus 10 hectare natuur. “Ik voel me rentmeester van de grond, in de CDA-betekenis van het woord: ik zie mezelf als bewaker en hoeder van de bodem.” Hij teelt niet de in de omgeving gebruikelijke afwisseling van aardappels, suikerbieten en bulkgraan, maar een rijke variëteit aan producten: aardappels, mosterdzaad, vlas, uien, groenbemesters en allerlei soorten tarwe. “Bij veel boeren hier moet het alsmaar groter, groter en groter. Dat past niet bij ons. Het kan ook anders. Wij verbouwen wat goed is voor de bodem, de boer, de bakker en de buik. En voor de brouwer, ja. Ik zeg wel eens: wij verbouwen uit de grond van ons hart. De bodem moet in balans zijn.”
Variatie in teelt doet niet alleen de bodem en de boer goed, ook de biodiversiteit vaart er wel bij. Landbouwdeskundige Peter Brul werkte om die reden elders in Groningen mee aan de herintroductie van boekweit: “Boekweit bloeit de hele zomer door tot aan de oogst. Daarom is het ook ideaal voor buffergebieden rond natuurgebieden. Het trekt insecten aan, die trekken vogels aan en die trekken weer roofvogels aan.”
In de hele keten
Kern van de werkwijze van coöperatie De Graanrepubliek is dat die de hele keten omvat: van boer tot consument. Dat levert eerlijke verhoudingen op en – door uitsluiting van de tussenhandel – financieel voordeel. En het leidt tot intensieve en persoonlijke communicatie tussen de ketenpartners. Havenga de Poel: “Laatst kreeg ik op zondagochtend een filmpje van een bakker die liet zien hoe hij na lang uitproberen een nieuw soort brood gebakken had van mijn graan. Hij was zo blij dat het gelukt was! Dat is toch prachtig? Ik vind het ook fijn om mijn producten zelf aan te leveren. Dat ik met mijn spullen bij bakkerij Omni in de stad Groningen naar binnen loop, dwars door een zaak vol mensen die eten van gerechten waar ik de basis voor geleverd heb. Daar krijg ik energie van.”
Bij de jonge bakkerij Omni, zelf nog geen lid van de coöperatie, zijn ze blij met de persoonlijke aandacht van hun leverancier. Dorien Wiltjer bakt met Landgoudgraan van Havenga de Poel, gemalen in een molen in Woudsend. Wiltjer: “Alles hyperlokaal, zodat er geen overbodige voedselkilometers gereden worden.” Direct contact met boer en molenaar is belangrijk en inspirerend, vindt Wiltjer: “De bloem en meel zijn nooit hetzelfde, dat hangt van zoveel factoren af. Hoeveel het geregend heeft, hoe warm het was. Bij de reguliere groothandel wordt er door vermengen constant eenzelfde product geleverd. Bij ons is het nooit hetzelfde, je bent altijd aan het bijstellen. In overleg met de boer.” Omni is een microbakkerij met lunchcafé, uit de oven komen veertig broden per dag. Momenteel wordt er gewerkt aan een nieuwe oven die honderd broden aan kan. Gefinancierd met crowdfunding van trouwe klanten. Wiltjer: “17 duizend euro aan donaties, dat geeft ons de kracht om door te gaan.”
Dollard-whisky
Speek verzorgt een enthousiaste rondleiding langs de ketels waar Groninger bier gebrouwen wordt en de destilleerderij van Hooghoudt. Daar ligt met Gronings graan gestookte drank in houten vaten te wachten tot het na de voorgeschreven periode van 3 jaar whisky genoemd mag worden. Bedrijven kunnen intekenen op een vat Dollard-whisky van 64 liter en elk jaar komen proeven hoe de drank zich ontwikkelt. En ze kunnen een bezoek brengen aan de boer die het graan geteeld heeft waar hun drank van is gemaakt. Ook daarbij gaat het om herkomst en de band tussen alle schakels in de voedselketen. Weg van het anonieme veevoer in bulk, terug naar een transparante graanteelt. Economie en inhoud De prachtig gerestaureerde remise accentueert dat De Graanrepubliek een hoger niveau bereikt heeft. Dat maakt zoals gezegd niet alle betrokkenen blij. Zo is medeoprichter Peter Brul afgehaakt. Bouwe Ruiter is gebleven, maar heeft wel zorgen: “Het schuurt soms. We moeten oppassen dat de economie niet gaat regeren en de productontwikkeling minder aandacht krijgt.” Zouden de grote commerciële partijen de macht kunnen grijpen in de coöperatie? Nee, vindt voorzitter Ab Meijerman, dat wordt alleen al door de statuten voorkomen. Bovendien beseffen ook die partijen – zoals Hooghoudt of bijvoorbeeld de Maripaangroep, de franchisehouder van Jumbo in Noord-Nederland – dat de verantwoord geteelde producten de motor van De Graanrepubliek zijn. Ook Havenga de Poel relativeert de zorgen: “De Graanrepubliek is wel de enige plek in Nederland waar je dit bijzondere verhaal van een andere vorm van akkerbouw kunt vertellen. Daarom doe ik graag mee. Het is eigenlijk nog een start-up, dan kun je niet alle ballen tegelijk spelen.”
De Graanrepubliek richt zich op alles wat er met graan te maken valt. Dus ook op drank en pasta. Havenga de Poel toont trots zijn tagliatelle van Oberkulmer Rotkorn Oerspelt en schelpjes van volkoren Emmergraan. In De Graanrepubliek-winkel in de oude trein- remise van Bad Nieuweschans liggen ook producten als mosterd, bier en ontbijtgranen. Laurens Speek is de smaakexpert van De Graanrepubliek. Samen met de huidige directeur Niels Grootenboer stapte hij in 2017 namens de firma Hooghoudt de Graanrepubliek binnen. Speek is dagelijks in de weer met de ontwikkeling van smaak, maar ook met het vertellen van het verhaal van De Graanrepubliek. “We proberen met ons voorlichtingsprogramma ‘Experience’ voor mensen zonder voorkennis begrijpelijk te maken wat we doen.”
“Als we groeien, kan de prijs wat naar beneden”
De deelname van de grote partijen maakte wel de renovatie van de treinremise mogelijk. Speek: “Die plannen van de coöperatie waren in het begin financieel wat dun betimmerd, er moest geïnvesteerd worden.” De doorontwikkeling van graanproducten is ondertussen veiliggesteld, benadrukt Speek. Daar is de aparte stichting Het Graanlab voor opgericht. En, bepaald niet onbelangrijk: het zijn de grotere bedrijven die ervoor kunnen zorgen dat de Graanrepubliek meer dan een niche gaat bedienen. Meijerman: “We zitten nu aan de bovenkant van de markt. Als we groeien, kan de prijs wat naar beneden.” Dat kan ook helpen bij het wortelen in de lokale gemeenschap van Bad Nieuweschans, want voor een ‘Schansker’ zijn de prijzen van de ambachtelijk en verantwoord geteelde producten van de Graanrepubliek best hoog. En toch groeit er in het dorp langzaam maar zeker ook iets van trots over het succes van het project, zegt Speek. Dat kost tijd, want de streek is niet bepaald verwend met geslaagde projecten. Speek: “Ze zijn hier van: eerst zien, dan geloven. Ik kan ze geen ongelijk geven.”
Thecla de Waal zegt
wordt uw brood ook elders in het land, door supermarkten, verkocht?
Karin Pijper zegt
Dankjewel voor dit mooie artikel; de graanrepubliek. Fantastisch! Het doet me goed. Wat fijn dat dit gebeurd.
Ik woonde tussen Alteveer en Onstwedde tussen de aardappelen en zandstormen, razend over de uitgeputte grond. Boeren, tractoren, pesticiden en de leukemie waaraan ze stierven.
Zojuist luisterde ik naar de potcast In alle bescheidenheid, deel 2 over Terre de Liens/Sjoerd Wartena. Wat een fantastisch werk.
Ja, In alle bescheidenheid: laten we alsjeblieft goed voor de grond zorgen.
Groet!, Karin