Door de introductie van Nationaal Parken ‘nieuwe stijl’ neemt Nederland een loopje met internationale standaarden, vindt ecoloog Patrick Jansen. “Kwaliteitslabels voor natuurbescherming worden gebruikt voor marketingdoeleinden.”
Bij een nationaal park denk je niet meteen aan steden, industrieterreinen, autowegen en intensieve landbouw. Toch kunnen deze functies door het programma Nationale Parken nieuwe stijl sinds een paar jaar binnen de grenzen van een nationaal park vallen. Doel van deze nieuwe stijl-aanpak is onder meer om in een gebied de regionale samenhang en economie te versterken, de cultuurhistorische en landschappelijke waarden te vergroten en buiten natuurkernen meer aandacht te besteden aan natuurontwikkeling.
Het Van Gogh Nationaal Park – waar onder meer delen van Eindhoven, Tilburg en Den Bosch in vallen – is sinds oktober 2024 het eerste park dat zich onder de verruimde definitie nationaal park mag noemen. Het Nationaal Park Hollandse Duinen in Zuid-Holland hoopt spoedig te volgen. Ecoloog Patrick Jansen van Wageningen University & Research (WUR) vindt dat Nederland met deze ontwikkeling misbruik maakt van de term nationaal park.
Wat is er mis met een Nationaal Park nieuwe stijl?
“Dat het helemaal niks te maken heeft met een nationaal park. In de jaren 60 heeft de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) zes categorieën opgesteld voor beschermde gebieden, gerangschikt op basis van het niveau van natuurbescherming dat een gebied geniet. De op-één-na-hoogste categorie is nationaal park. Criteria hiervoor zijn onder meer dat het om een aaneengesloten natuurlijk gebied gaat waar grootschalige ecologische processen overheersen en waar menselijk gebruik is beperkt tot wat extensieve recreatie. Als je kijkt naar het gebied dat het Van Gogh Nationaal Park beslaat, voldoet dat in de verste verte niet aan deze criteria. In het park domineert de mens, niet de natuur. Er zitten woongebieden in, drukke infrastructuur, intensieve landbouw en veehouderij, boomkwekerijen en bedrijventerreinen.”
Toch draagt het gebied nu de titel van nationaal park. Hoe kan dat?
“Omdat het een aantrekkelijk label is dat niet wettelijk beschermd is. Landen mogen hun eigen invulling geven aan de IUCN-standaarden. En deze standaarden kun je behoorlijk oprekken, wat Nederland dus ook doet. Uiteindelijk kent het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) het label nationaal park toe. Er is wel een onafhankelijke commissie die hierover adviseert. Die stond ook afwijzend tegenover het eerste voorstel voor Van Gogh Nationaal Park, dat een nog veel groter gebied omvatte. Nadat het oppervlak was gehalveerd van 100 duizend naar 50 duizend hectare met een groter aandeel natuur, is toch een positief advies afgegeven. De goede verstaander leest in de kanttekeningen en tussen de regels door dat de commissie nog steeds grote twijfels had. Maar ze wilden de pret niet bederven van de enthousiaste mensen en organisaties achter het initiatief.”
Wat is het belang van een benoeming van een gebied tot nationaal park?
“Aanwijzing als nationaal park dient – zeker als het om een park nieuwe stijl gaat – grotendeels economische belangen, met name voor de regio en provincie. Dat wordt ook niet ontkend. Martijn van Dam, die als staatssecretaris aan de wieg stond van het programma Nationale Parken nieuwe stijl en nu voorzitter is van Van Gogh Nationaal Park, heeft gezegd dat hij hiermee bezoekers en bedrijven naar de regio wil trekken. Dat mag natuurlijk, maar daar is het label nationaal park niet voor bedoeld. Wat heeft een nationaal park met bedrijven te maken? Het moet primair om natuur gaan.
Ook Nederland heeft belang bij deze benoemingen. Internationale verdragen verplichten landen om 30 procent van het land- en wateroppervlak aan te wijzen voor natuurbescherming. Voor de boekhouding moet je deze gebieden aanmelden bij de World Database on Protected Areas van het VN-Milieuprogramma (UNEP). Gebied dat voldoet aan de IUCN-criteria voor een nationaal park, mag je meetellen. Maar de meeste nationale parken in Nederland, ook die in ‘oude stijl’, voldoen niet aan deze criteria. Het is belachelijk dat Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug met haar villawijken, productiebossen en drukke wegen in hetzelfde rijtje staat als de Serengeti van Tanzania. De UNEP kan natuurlijk niet zelf in alle gebieden gaan kijken. Maar als Nederland het waagt om ook het Van Gogh Nationaal Park als echt nationaal park aan te melden, ga ik UNEP een brief schrijven om te zeggen dat het niet klopt. Op deze manier neemt Nederland een loopje met internationale standaarden. Kwaliteitslabels voor natuurbescherming worden gebruikt voor marketingdoeleinden.”
Een van de gedachten achter een bredere insteek van een nationaal park is dat de bezoekersdruk op kwetsbare natuurkernen afneemt. Dat is positief, toch?
“Jazeker! Als de partijen erin slagen om de zones en het landschap om de natuurgebieden heen echt te versterken en daarmee aantrekkelijker te maken voor recreatie, is dat een goede ontwikkeling. Ik vind Van Gogh op zich ook een uitstekend initiatief. Het is prachtig als gemeenten, waterschappen, agrariërs en andere partijen aan de slag gaan met het verbeteren van de kwaliteit van de natuur en het landschap. Alleen: noem het geen nationaal park, want dat label past niet bij de natuurbescherming die je hier kunt waarmaken. Gebruik een term die wél past bij de functies in het gebied, namelijk nationaal landschap, een lagere IUCN-categorie. Zoals Frankrijk dit soort gebieden parc naturel regional noemt en Engeland protected landscapes.
Wat me wel zorgen baart, is dat ik geen garanties zie dat er ook daadwerkelijk minder druk komt te staan op de natuurkernen. Er zijn geen harde doelen of ambities op het gebied van bezoekersaantallen of recreatieve activiteiten. Het zou zomaar eens nóg drukker kunnen worden. En dat kan leiden tot schade aan de natuur, zoals aantasting van vegetatie, verstoring van broedende vogels en sterfte van reptielen. Daar komt nog een hoop afval, lawaai en lichtvervuiling bij. Op papier kun je het allemaal mooi uitdenken, maar de vraag is wat er in de praktijk van terechtkomt. Omdat de term nationaal park geen juridische status heeft, kun je ook niet naar de rechter om betere natuurbescherming af te dwingen.”
Toch omarmen natuurorganisaties als IVN, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten het concept van Nationaal Park nieuwe stijl.
“Gezien de slechte staat van de Nederlandse natuur begrijp ik goed dat ze hieraan meewerken. Er zijn goede intenties en als alle voornemens worden waargemaakt gaan natuur en landschap er flink op vooruit. Ik weet ook niet of ze achter de keuze voor het label nationaal park staan, en of ze zich daar heel druk over maken. Maar ik doe dat in ieder geval wel. Ik ben in de luxe positie dat ik me vrij kan uitspreken, en ik ga het niet mooier maken dan het is.”
Commentaar: Frans Kapteijns
Boswachter, natuurgids en ambassadeur Van Gogh Nationaal Park
“Het gebruik van de term nationaal park vormt een belangrijke aanjager voor samenwerking. Bij Van Gogh Nationaal Park zijn zo’n veertig partners betrokken, waaronder alle gemeenten in de regio, de provincie, de belangenvereniging voor de land- en tuinbouw (ZLTO), natuurorganisaties, waterschappen en andere terreinbeheerders. Ik vraag me af of we met een ander labeltje zoiets voor elkaar hadden gekregen. Het begrip nationaal park is zo sterk, partijen voelen meteen dat het om de natuur draait. In de natuurkernen blijft natuurbescherming op één staan. Dankzij de brede samenwerking kunnen we nu ook daarbuiten, in de verbindingszones, meer aandacht besteden aan natuur, zoals natuurinclusieve landbouw en verbetering van biodiversiteit aan randen van stedelijk gebied. Hiermee kunnen we uitdagingen rondom bodem- en waterkwaliteit aanpakken en verminderen we de druk op de natuurkernen.
Het mooie is dat Van Gogh Nationaal Park tot stand is gekomen in samenspraak met alle partijen. In het verleden was dat anders, dan wees de overheid gewoon een gebied aan. Bij de benoeming van de Loonse en Drunense Duinen tot Nationaal Park in 2002 leidde dat bijvoorbeeld tot veel weerstand bij boeren, omdat ze ineens allerlei beperkingen kregen opgelegd. Omdat boeren in de nieuwe stijl echt onderdeel zijn van het geheel, zijn ze veel gemotiveerder om aan de slag te gaan met natuurinclusieve activiteiten en hun bedrijf open te stellen voor bezoekers. Die ontwikkeling is ook al gaande. Dat de regio geld verdient aan het labeltje nationaal park, daar is niks mis mee. Het is juist mooi dat organisaties en ondernemers op creatieve manieren zoeken naar inkomsten en zo mensen wat leren over de historie, cultuur, het landschap en de herkomst van ons voedsel. Ik vind niet dat je het daarmee meteen een marketingproject moet noemen. Ik zie het vooral als een mooi samenwerkingsproject waar zowel de natuur, maatschappij als economie van profiteren. Dat is toch prachtig?”
Commentaar: Caspar Verwer
Ecoloog bij IUCN Nederland
“Ik kan me vinden in de kritiek van Jansen over het onterecht gebruik van de term nationaal park. Als je een regio met steden, industrie en snelwegen een nationaal park gaat noemen, kun je heel Nederland wel uitroepen tot nationaal park. Bij het IUCN vinden we het belangrijk dat een land sterke en bindende juridische kaders opstelt voor een nationaal park, zodat je in de praktijk ook echt bescherming biedt aan de natuur. Maar dat ligt heel gevoelig, want dan leg je meteen beperkingen op voor andere functies en activiteiten. Zeker in het huidige tijdsgewricht, waarin het politieke en maatschappelijke draagvlak voor natuur sterk afneemt, begrijp ik wel dat Nederland voor een ruimere interpretatie kiest.
Toch had ik liever gezien dat ze in lijn met de IUCN-criteria hadden gekozen voor een andere benaming, zoals beschermd landschap, wat Jansen ook benoemt. In de aanloop naar de benoeming van het Van Gogh Nationaal Park hebben we vanuit IUCN bij het ministerie van LVVN aangegeven dat deze term meer op z’n plaats zou zijn. Maar uiteindelijk hebben ze dat advies naast zich neergelegd en toch gekozen voor de titel van Nationaal Park. Veel meer kunnen we als IUCN niet doen.
Dat we het gebruik van het begrip nationaal park onjuist vinden, betekent overigens niet dat we initiatieven als Van Gogh en Hollandse Duinen niet toejuichen. Integendeel, we zien het juist als iets positiefs. Met het schrappen van bijvoorbeeld het Nationaal Programma Landelijk Gebied zijn lokale samenwerkingsverbanden cruciaal voor natuurversterking buiten natuurgebieden, zoals in agrarisch gebied. Van Gogh is erin geslaagd om partijen met uiteenlopende belangen samen te brengen in een gezamenlijk doel: het versterken en ontwikkelen van natuur in een grote regio. Het is alleen nog wel zaak dat ze dit omzetten in concrete resultaten, want anders zijn het loze beloften.”
Geef een reactie