Wat hebben thee en quinoa met elkaar gemeen? Het zijn beide tropische gewassen die behoorlijk succesvol in Nederland worden geteeld. Met alle daarbij behorende voordelen.
Wat je eet, bepaalt voor een flink deel je CO₂-voetafdruk. Reden genoeg om zoveel mogelijk lokaal geproduceerd voedsel te eten. Maar wat nu als je erg van quinoa houdt, of een theeleut bent? Moet je dat als rechtgeaarde lokale eter dan uit je dieet schrappen, of kan het ook anders? Steeds meer Nederlandse telers proberen hier exotische gewassen als papaja, thee of quinoa te verbouwen.
Quinoa uit Flevoland
Quinoateler Corné Overbeeke ontdekte de zaadjes in 2014 in de Verenigde Staten, waar hij voor zijn werk als softwareverkoper regelmatig kwam. Overbeeke: “Ik probeer gezond te leven en kreeg genoeg van al het ongezonde eten daar. Op zoek naar verantwoorde alternatieven, kwam ik bij saladebarretjes terecht, waar quinoa een hype was. Het was blijkbaar erg gezond en ik vond het ook heel lekker.” Terug in Nederland verdiepte hij zich erin en ontdekte dat quinoa oorspronkelijk uit Zuid-Amerika komt, waar het veel gegeten werd door de armere delen van de bevolking. “Quinoa bevat veel eiwitten en mineralen, dus het geeft lang een verzadigd gevoel”, aldus Overbeeke. “Maar toen het zo populair werd in het westen, werd het allemaal geëxporteerd, met als gevolg dat er niet genoeg quinoa meer was voor de eigen bevolking. Die koos toen voor goedkoop fastfood, met alle gevolgen van dien.”
Bovendien moest al die quinoa ook met vervuilende containerschepen worden vervoerd, wat de carbon footprint van het gewas flink vergrootte. Overbeeke: “Allemaal redenen om wat je hier in Nederland wilt eten, ook hier te telen.”
Als zoon van een akkerbouwer uit Dronten zag Overbeeke al snel mogelijkheden. “Mijn vader verbouwt onder andere aardappelen en granen. Ik dacht: wat als we hier nu eens een veldje quinoa inzaaien? Flevoland heeft fantastisch vruchtbare grond, dus dat zou het probleem niet zijn. Het enige was dat we op zoek moesten naar planten die bestand zijn tegen ons klimaat.” Na een paar proefjes met verschillende rassen vond hij een ras uit Denemarken dat was ontwikkeld om te groeien in Noord-Europese omstandigheden. Overbeeke: “Dat ging beter, maar het blijft complex en we blijven afhankelijk van de natuur. Als je pech hebt, is na een hagelbui zo een heel perceel naar de knoppen.”
Natte zomers
Wat in 2015 begon als hobbyproject met zijn vader, is uitgegroeid tot een familiebedrijf met ongeveer 8 hectare aan quinoaplanten: Quinoa Holland. Dat ging niet zonder slag of stoot. Overbeeke: “Vooral de regen en de kou zijn een probleem voor de planten. De vorige droge zomers waren top voor ons, maar 2021 was dramatisch: in het voorjaar hadden we vorst en hagel en de zomer was heel nat. Het oogsten van quinoa gebeurt in september. Dan moet het niet regenen. Je kunt geen natte zaadpluimen oogsten, dan gaan ze schimmelen. Quinoazaden rijpen niet allemaal gelijk, dus begin september hadden we nog veel groene stengels. Ik vrees dat de opbrengst dit jaar wel flink minder zal zijn dan voorgaande jaren.”
Dat oogsten gaat met een gewone combine. Na de oogst moeten de zaden worden gedroogd. Waar de zaadpluimen in Zuid-Amerika gewoon in de zon te drogen worden gelegd, gebeurt dat in Dronten in de schuur, met ventilatoren. Overbeeke: “Het zeven en schoonblazen is een heel precies klusje, dat zeker twee weken in beslag neemt.”
De vogels lusten het ook
Maar dan heb je ook wat: quinoa van Nederlandse bodem, geteeld zonder extra beregening, kunstmest en bestrijdingsmiddelen, bovendien volkoren. Is Zuid-Amerikaanse quinoa dan niet volkoren? Nee, die bevat saponine, een stofje dat in het vliesje zit en bitter smaakt. Daardoor moeten de korrels van hun vliesje worden ontdaan voordat je ze kunt eten. De Neder-quinoa van Quinoa Holland bevat geen saponine en die kun je dus met vlies en al eten. De smaak is ook wat nootachtiger. Lekker, maar het betekent wel dat vogels er ook dol op zijn. “Quinoa met saponine eten ze niet, maar ze zijn verzot op onze quinoa”, aldus Overbeeke. “Daar valt weinig tegen te doen, dus je moet een gedeeltelijk oogstverlies incalculeren. Al met al is het risicovolle teelt. We zijn nu buiten de hobbyfase, maar we blijven kleinschalig.”
Helemaal leven kan hij dan ook nog niet van de quinoateelt. “Ik doe er dingen bij. Ik vind het leuk om variatie te hebben in mijn werkende leven, maar quinoa wordt wel een steeds groter en belangrijker onderdeel van mijn inkomen.”
Niet aan de supermarkt
De quinoa die vader en zoon oogsten, wordt via hun website direct verkocht aan consumenten en horecazaken. “Niet aan supermarkten, want dan moet het voor de goedkoopste prijs en daar doe ik niet aan mee”, aldus Overbeeke. “Bovendien willen supermarkten een bepaalde levertijd en kleine verpakkingen. Wij verkopen verpakkingen van 750 gram en van 5 kilo. Vooral die laatste worden veel verkocht, want veel van onze klanten zijn grootverbruikers.” Zorgt die lagere opbrengst van dit jaar dan voor leveringsproblemen? Overbeeke: “Dat verwacht ik niet. Quinoa blijft heel lang goed en ik heb nog wat voorraad. Volgend jaar wil ik wel gaan uitbreiden en ga ik meer percelen inzaaien.”
96% minder CO₂-uitstoot
Dat kweken doet Janssen in de kas, in folietunnels en buiten in potten. “In de kas is de opbrengst hoger en je kunt langer doorgaan”, zegt Janssen. “We verwarmen de kassen niet en hebben een gesloten watersysteem. We vangen regenwater op in bekkens met natuurlijke filters van riet en lissen. Alle condens in de kassen komt ook terug in het watercirculatiesysteem.”
Dionne Oomen: “De Universiteit van Amsterdam heeft een onafhankelijk onderzoek gedaan om te kijken wat we met dit alles besparen aan energie en water. Dat blijkt een besparing van 99,59 procent aan energie en 96,96 procent aan water te zijn, in vergelijking met thee van ver. En dan hebben we dankzij onder andere onze korte ketens 96 procent CO₂-reductie.”
Janssen: “We telen biologisch en doen aan biologische plaagbestrijding, zoals het inzetten van lieveheersbeestjes tegen luis.” Toch heeft Local Tea geen SKAL-keurmerk. Janssen: “Dat komt omdat onze planten in potten staan. SKAL heeft als eis dat de gewassen in de grond moeten staan.”
Gekrenkte planten
Hoewel thee een tropische plant is en je dus zou verwachten dat hij van hete zomers houdt, was deze koele en natte zomer eigenlijk beter, aldus Janssen. “Het aantal lichturen was vorig jaar hoger, maar het was veel te heet. Dit jaar was de temperatuur gelijkmatiger, dat is beter voor een theeplant. Ze kunnen ook best wat hebben. Het is een houtachtige plant en als je niet snoeit, worden het bomen. Een theeboom kan wel 100 jaar oud worden.”
Voor een goede oogst is vooral de winter bepalend. “In de winter krimpt de plant, wordt-ie afgehard. Dat geeft meer smaakstoffen: gekrenkte planten smaken beter. De uitdrukking ‘What doesn’t kill you makes you stronger’ geldt zeker voor planten. Vergelijk het met boerenkool: die heeft meer smaak als de vorst eroverheen is gegaan. In maart plukken we de eerste toppen, de first flush. Daar zitten de meeste smaakstoffen in, dus we kijken enorm uit naar die eerste oogst, want dan kunnen we proeven wat we hebben geproduceerd.”
Groene en zwarte thee
En hoe smaakt die Nederthee dan? Is-ie vergelijkbaar met thee van ver? Oomen: “Uit theetoppen kun je wel vijfhonderd verschillende smaken halen. Zo is zwarte thee geoxideerd: onder invloed van zuurstof fermenteren de blaadjes als het ware. Groene thee is niet geoxideerd, het oxidatieproces stop je door verhitting. Maar wij sluiten aan bij de grootste consumentengroep en die wil thee met smaakjes, zoals gember en citroen.”
En dat terwijl Janssens Zundertse thee dat eigenlijk niet nodig heeft. Janssen: “Grote theemultinationals gebruiken alles van de plant, ook de slechte delen. Wij denken hier dat dat echte thee is, maar eigenlijk is dat een inferieur product, gruis. Het geeft snel een wrange smaak. Dus voegen producenten er geur- en smaakstoffen aan toe.” Oomen: “We blijven onze theesmaken ontwikkelen. Zo maken we inmiddels ook een hele toffe oolong (oolong wordt gemaakt van deels geoxideerde blaadjes en zit tussen groene en zwarte thee in – red.). We hebben samengewerkt met een theesommelier om ons assortiment samen te stellen.”
Slaafvrij en duurzaam
Door klimaatverandering staat de theeproductie in sommige gebieden onder druk. In China en India, ’s werelds grootste theeproducenten, hebben weersextremen al tot mislukte oogsten geleid. Bovendien zijn de arbeidsomstandigheden van de theeplukkers vaak erbarmelijk. Oomen: “Doordat wij thee in Nederland telen, kunnen we dat slaafvrij en duurzaam doen. Er zitten bij ons geen zes schakels tussen de oogst en de consument. En nu containervervoer zo duur is geworden, zijn wij helemaal in het voordeel. Omdat we lokaal produceren, kunnen we altijd leveren. We zijn nu nog een kleine speler tussen alle grote merken en onze thee kost ook wat meer dan de 90 cent die mensen gewend zijn te betalen voor 20 zakjes theegruis. Maar Local Tea wordt dan ook gemaakt van enkel de jonge toppen, die alle geur-, kleur-, smaak- en voedingstoffen bevatten.”
Ondanks dat ze nog een kleine speler zijn, komen Oomen en Janssen een heel eind met het bedienen van de Nederlandse markt. Janssen: “We produceerden vorig jaar 8 duizend kilo thee, wat goed is voor 750.000 kopjes thee. Als de vraag groter wordt, kunnen we de kwekerij altijd nog uitbreiden naar andere plekken in het land.”
Andere voorbeelden van exotisch telen in Nederland
Papaja’s uit Limburg
Wat begon met een testopstelling bij Wageningen University & Research (WUR) is nu een kas in het Limburgse Wellerlooi met duizenden meloenbomen, waaraan de tropische papaja groeit. Vier Limburgse telers, die normaal trostomaten, paprika’s en komkommers kweken, produceren nu de eerste commerciële kaspapaja van Nederland. Hoewel de kas verwarmd wordt, is er wel een reductie van foodmiles en een efficiënter watergebruik.
Bananen uit Gelderland
Ook de Neder Banaan is een initiatief van WUR, dat werd overgenomen door de Neder Groep. In kassen in Ede worden op kleinschalige manier bananen geteeld om vruchten zonder de Panamaziekte te kweken, een schimmel die er wereldwijd voor zorgt dat bananenplanten geen vrucht meer dragen. Neder Banaan verwacht de eerste oogst eind 2021. De bananen zullen worden verwerkt in bananenbrood, -sap en -bier. Er wordt ook geëxperimenteerd met het eetbaar maken van de schillen, de zogenaamde pulled peel.
Kiwi’s uit Zeeland en Utrecht
Door de opwarming van de aarde wordt het in de traditionele Europese teeltgebieden voor kiwi’s, zoals Italië, te warm. In Nederland wordt het klimaat inmiddels juist geschikter. Reden genoeg voor fruitteler Domus de Jonge uit Kapelle om met de teelt van kiwi’s te beginnen. Op drie hectare grond legde hij vorig jaar een overdekt teeltsysteem aan, kiwi’s kunnen slecht tegen regen. De energie die nodig is voor de teelt komt van zonnepanelen op zijn bedrijfsdaken. De kiwi-struiken die De Jonge heeft geplant, leveren pas over 2 jaar de eerste oogst op.
De Jonge is niet de eerste Nederlandse fruitteler met kiwi’s. Djûke van der Maat teelt ze in Bunnik al sinds 2011, zij het wat kleinschaliger dat De Jonge. Ze kwam op het idee toen ze op werkbezoek was in Nieuw-Zeeland, waar ze hoorde dat als je appels teelt, je ook kiwi’s kunt kweken. Het klimaat in het zuiden van Nieuw-Zeeland lijkt op dat van Nederland. Sinds de eerste oogst verkoopt ze kiwi’s in haar boerderijwinkel en de regio. Inmiddels maakt ze er ook sap en kiwiwijn van.
[…] genoemd! Maar ook echt tropische gewassen worden inmiddels succesvol in Nederland geteeld. Zo is er quinoa uit de Flevopolder en zijn er thee plantages in Brabant. Slaafvrij en duurzaam! En wat dacht je van bananen en papaja? Deze worden weliswaar nog in kassen […]