Bij ons in de polder zitten ganzen. Vaak zie je hele groepen op een weiland zitten, zo dicht op elkaar dat je het gras niet meer kan zien. Ze komen hier het hele jaar.
Veel van hen nemen de moeite niet om ’s zomers naar hun traditionele broedplaatsen in het noorden te vliegen. Deze trekvogels hebben in trekken niet zo’n trek. Waarom zouden ze ook? Het is goed hier.
Een prachtig gezicht, al zijn de boeren minder enthousiast. Wat ’s ochtend nog een mooi weiland was, is ’s avonds een platgetrapte, volgepoepte, kaalgegeten vlakte. Dat is te duur; het wordt te gek.
Om de boel een beetje hanteerbaar te houden, hebben boeren, natuurorganisaties en de provincies samen besloten het aantal ganzen flink te reduceren.
Een half miljoen ganzen moeten dood.
Een half miljoen. Dat is – denk ik – heel veel.
Maar ik weet het niet zeker. Grote getallen zijn voor binnen, voor mensen achter de computer, voor pratende mannen en vrouwen aan vergadertafels. Hier, buiten op het veld, kan ik er niet goed mee overweg.
De ganzen zelf tellen, zo te zien, tot drie. In de grazende massa zie ik steeds drie ganzen bij elkaar staan. Vader, moeder, kind. Twee van hen grazen, de derde houdt de kop omhoog. Waakzaam. Op de hoede voor de vijand. Een vos misschien. Of iemand zoals jij of ik.
Na een tijdje wisselen ze van wacht.
Het was een koude dag. Kraakhelder weer. De zon steeds lager aan de horizon; de lucht verschemert via rood en paars.
Als op afspraak vliegt de hele bende op.
Chaos. Dynamiek.
Krijsend cirkelen ze door elkaar, om vervolgens toch vrij snel weer tot structuur te komen.
In fraaie V-vorm richting overnachtingplaats.
Ze vliegen op mij af. Over mij heen.
Van dichtbij verandert de massa in een verzameling individuen. Ik kan de veren op hun borst zien. De tekening van hun kop. De spieren van hun vleugels.
Eén van de ganzen – hooguit tien, vijftien meter boven mij – is zich van mij bewust. Al vliegend kijkt hij naar de gans die naast hem vliegt en geeft hij commentaar.
“Gak. Gak.”
Een adembenemend moment.
Een ontmoeting, één op één.
Deze gans oogt plots persoonlijk. Intelligent. Sociaal.
Hier is één meer dan een half miljoen.
Vind je dat dat telt?
Geef een reactie