Van de mergel van de Sint Pietersberg wordt cement gemaakt, zonder vergunning. Dat is illegaal, vinden de protesterende omwonenden. De benodigde besluitvorming wordt al jarenlang effectief vertraagd – door bedrijf én provincie tezamen. Advocaat Phon van den Biesen schrijft een column over het juridisch getouwtrek om de berg.
De Sint Pietersberg bij Maastricht, één van de twee ‘bergen’ die Nederland rijk is, wordt al bijna 100 jaar langzaamaan leeg gegraven door de plaatselijke cementfabriek. De grond van en onder de berg bestaat uit mergel, een prima grondstof voor cement. Pas enige tientallen jaren geleden begonnen de natuurwaarden ter plaatse te tellen. Natuurmonumenten kocht de berg, maar moest aanvaarden dat het uithollen van de berg voorlopig nog door zou gaan. De omwonenden pikten dit niet langer en organiseerden verzet, inclusief juridische procedures. Die lieten zien dat er juridisch behoorlijk wat mis was, maar steeds bleek dat – juridisch – reparabel te zijn. De Raad van State bepaalde al in mei 2011 dat moest worden onderzocht of het bedrijf wel voldoet aan de vereisten van de Natuurbeschermingswet. En of daar niet een vergunning voor nodig is.
De omwonenden vinden allang dat het bedrijf in strijd met die wet handelt en ook dat het bedrijf voor haar werkzaamheden geen toestemming, dus geen vergunning hoort te krijgen. Het lijkt erop dat de provincie, die zo’n vergunning moet verlenen, en het bedrijf, dat zonder vergunning zal moeten sluiten, vrezen dat de omwonenden gelijk hebben. Maar de provincie ziet het bedrijf niet graag vertrekken en voor het bedrijf is afgraven zodanig lucratief dat het er niet over piekert te verhuizen (terwijl er elders genoeg alternatieven zijn). Provincie en bedrijf lijken elkaar gevonden hebben in een praktische aanpak: tijdrekken.
Gedogen
Juridisch gaat dat zo: zonder vergunning draait het bedrijf illegaal en zou het moeten sluiten, maar de provincie kan die illegale situatie “gedogen” als er “zicht op legalisatie” is. Als het bedrijf een vergunning aanvraagt en de provincie die aanvraag kansrijk vindt, dan is er “zicht op legalisatie” en kan het bedrijf voorlopig verder zonder vergunning. Op 2 september 2013 diende het bedrijf een aanvraag in en al op 1 oktober 2013 publiceerde de provincie een ontwerpvergunning. Vervolgens werd het stil en konden de omwonenden weinig uitrichten. Later paste het bedrijf zijn aanvraag aan en kwam de provincie – op 3 maart 2015 – met een spiksplinternieuwe ontwerpvergunning, zodat de procedure opnieuw begon. De omwonenden dienden een zienswijze in en wilden dat de provincie nu snel zou beslissen, zodat zij zo nodig naar de rechter konden stappen om tegen dat besluit bezwaar te maken. Maar het bleef stil, terwijl het bedrijf gewoon doordraaide.
Besluiten dat er besloten moet worden
Daarom legden omwonenden het uitblijven van een besluit aan de rechter voor. Daar gingen provincie en bedrijf tot de bodem van de juridische gereedschapskist om te verhinderen dat de provincie gedwongen wordt een besluit te nemen. De argumenten: de omwonenden zijn geen belanghebbenden in een procedure over de vertraging van een besluit op de aanvraag; de wet tegen de vertraagde besluitvorming is er alleen voor de aanvrager; er is helemaal geen vertraging want het bedrijf vond uitstel best; wij hebben nooit beloofd snel te zullen besluiten; het bedrijf heeft zijn aanvraag opnieuw aangevuld dus we moeten wachten op (weer) een nieuwe ontwerpvergunning. Omwonenden moesten die hele waslijst met de wet in de hand te lijf.
Gelukkig vonden zij de Raad van State aan hun zijde. Op 27 juli 2016 besliste de rechter – een uitspraak die voor juristen nu al verplichte leerstof is en de omwonenden als muziek in de oren klinkt – dat er binnen vier weken beslist moet worden. En dat de provincie de omwonenden voor elke dag vertraging € 250,- moet betalen. Dat besluit gaat er dus eindelijk komen. En dan begint hier de vermoedelijk laatste juridische strijd over de vraag of de overheid een natuurvergunning kan verlenen aan een bedrijf dat het verstoren en op-consumeren van de natuur tot zijn corebusiness heeft gemaakt.
Ingeborg Breuers zegt
Stoppen, al is het veel te laat en van de berg nog nauwelijks iets over. Vier handen op één buik – bedrijf en provincie … straks dit zelfde bedrijf een natuurvergunning geven, het moet niet gekker worden 🙁
Carla zegt
Getuige van volledig gebrek aan leiderschap die aan toekomstige generaties denkt en waaraan we in deze tijden een acute nood hebben. Het hele provinciebestuur zou op de schop moeten.
ed zegt
dit zou in de toekomst voor een mooie wateropslag kunnen dienen, zeker als er bij watervloed waar teveel water de rivieren doen overlopen, kan deze gat in Sint Pietersberg een mooie waterrijk natuurgebied worden.
willem zegt
Die €250 is een schijntje voor dit bedrijf. Dat gaan ze gewoon betalen en verder gaan ze gewoon door…..