Een systematische verschuiving van globalisering naar localisatie, daarvoor staat de Amerikaanse International Society for Ecology & Culture, al dertig jaar. Nu hebben ze hun analyse van de wereldeconomie, volgens hun de veroorzaker van de verschillende crises waarin wij ons bevinden, vastgelegd in de waardevolle film The Economics of Happiness.
Britse appelen worden in Zuid-Afrika gewaxt en weer in Engeland verkocht. Amerikaanse tonijn wordt in Japan verwerkt en weer in de VS verkocht. Landen importeren en exporteren vergelijkbare hoeveelheden van een zelfde product, zoals melk of graan. Handel om de handel dus. Ondertussen overspoelen multinationals lokale markten met goedkopere, gesubsidieerde producten, waardoor boeren en andere kleinschalige producenten uit de omgeving hun broodwinning verliezen. Onze economie focust zich kortom op winst, in plaats van op mensen. En de werkelijke kosten (urbanisering, steeds grotere verschillen tussen arm en rijk, het verlies van traditionele culturen, milieuvervuiling) worden in economische modellen doorgaans niet meegeteld.
Wat consumentisme met mensen kan doen zien we bij de Ladakh, een volk in het noorden van India. Het was een tevreden volk, dat alles deelde, veel tijd voor elkaar had en geen werkeloosheid kende. Na het zien van de materiële weelde in reclameuitingen begon men zichzelf arm te vinden en achtergebleven. Na verloop van tijd werden mensen depressief en individualistischer; ze verloren hun trots en de connectie met de natuur, vroeger de belangrijkste peiler van hun cultuur.
Nadat de tien nadelen van de globalisering zijn uitgediept, richt het tweede deel van de film zich op kleinschalige oplossingen die overal ter wereld worden gezocht: transition towns, stadstuinen in Detroit, de Local Food-beweging en Via Campesina.
Geef een reactie