Hij staat voor het raam.
Beneden hem is de bosrand, met daarachter uitzicht op de Ooijpolder en de Duffelt. Een schilderachtig mooie lucht. Veel wolken.
Langs een open plek met het gras groeien een aantal trotse, oude eiken.
Vorige week sloeg het noodweer toe. Harde windvlagen en striemende regen.
Eén van de eikentakken heeft het begeven; de tak is half uit de bast gescheurd en hangt nu hulpeloos en beschaamd over het grasveld heen. De bladeren zijn nog groen, als je niet goed kijkt, lijkt het wel of er een struweel geplant is.
Hij neemt een slok koffie en kijkt naar de ree die naast de tak aan het grazen is. Ze loopt daar al drie dagen rond. Waarschijnlijk geeft die tak een vorm van beschutting die haar aanspreekt. Denkt hij. Misschien vindt ze de plek gewoon mooi.
Ze lag in het hoge gras te doezelen, maar is inmiddels opgestaan. Op een gegeven moment sjokt ze het bos in, uit zijn zicht, om vrijwel meteen heel gemoedelijk weer terug te komen. Het is prachtig om te zien.
Achter hem, op tafel, ligt een krant. Er staat een artikel in met uitspraken die Maxime Verhagen deed op het Christelijk Sociaal Congres in Doorn.
“Het milieu is verworden tot een moralistische stok om ondernemers, boeren en bedrijven mee te slaan die hun boterham proberen te verdienen,” zegt de bewindsman.
Verhagen is de minister die over natuur gaat, onze hoop in bange dagen; democratisch gekozen en door de koningin geïnstalleerd tot vaandeldrager van duurzame ontwikkeling.
“Het milieu is verworden tot een moralistische stok.”
De man in de kamer probeert de minister serieus te nemen en heeft zijn woorden meerdere keren achter elkaar gelezen.
“Het milieu is verworden.”
Zo heeft hij nog nooit iemand over het milieu horen praten.
Peinzend staat hij voor het raam.
Het begint te regenen. De ree gaat liggen. Haar spitse oren draaien onrustig heen en weer.
Hij kijkt naar de tak, de regen en de ree.
En kan het niet meer rijmen.
Geef een reactie