
Rivierbedding van de Khabour
In Hasaka, een stad in het noordoosten van Syrië, moeten watertanks de bevolking van drinkwater voorzien. Door gebrek aan regen daalt het grondwaterpeil. En de rivier is drooggevallen – afgesneden door Turkije.
Wie vanaf de brug over de Khabour naar de rivierbedding kijkt, ziet meteen dat er al lange tijd geen water meer stroomt. De droge bedding loopt als een litteken door Hasaka, een stad in het noordoosten van Syrië. Een stad die snakt naar water, net als de rest van het land. Maar dat water komt niet meer. De Khabour blijft droog, de lenteregens nemen jaar na jaar af. Sinds een jaar of 4 komt er haast niets meer uit de kraan voor de 80 duizend inwoners van Hasaka. Syrië was al bijzonder gevoelig voor waterstress, en daarbovenop laten de gevolgen van een veranderend klimaat zich steeds duidelijker voelen. De bloedige burgeroorlog werd al eens geduid als een klimaatoorlog, een gevolg van langdurige droogtes in de jaren voordat in 2010 de Arabische Lente aanbrak.

Die analyse is wat kort door de bocht, conflicten zijn haast nooit te herleiden tot een enkele factor. Toch speelt water wel degelijk een belangrijke rol. Tijdens de burgeroorlog werd zwaar gevochten om de controle over dammen en andere waterinfrastructuur omwille van hun militaire waarde. Want water mag dan wel een bron van leven zijn, het is evengoed een geducht wapen. Dat weten de mensen in Hasaka ondertussen maar al te goed.
Het Assadmeer is omgedoopt met stift
In de schaduw van een van de lege watertorens ligt het waterdirectoraat van Hasaka. Binnen heet Fatima Damen ons welkom. Zij is verantwoordelijk voor de watervoorziening van de stad. Een haast onmogelijke opgave, want het watertekort waar Hasaka mee kampt, wordt met de dag nijpender. In haar kantoor hangt een muurbrede kaart met daarop de rivieren, bronnen en waterinfrastructuur van de regio. Een aantal namen die verwijzen naar het voormalige regime zijn doorgestreept. Het Assadmeer bijvoorbeeld, is met stift omgedoopt tot het Meer van de Revolutie.

Hasaka was altijd al kwetsbaar voor watertekorten. In tegenstelling tot andere plekken kan de stad niet terugvallen op grondwater. Dat is er wel, maar door het hoge gehalte aan minerale zouten is het ondrinkbaar, en dat in een straal van 50 kilometer. “Toch hebben we nooit echte problemen gehad met de watertoevoer”, vertelt Fatima. “De Khabour had een voldoende groot debiet (de hoeveelheid water die per tijdseenheid door de rivier stroomt – red.). De reservoirs achter de dammen om Hasaka heen stonden altijd vol. Voor drinkwater konden we rekenen op de aanvoer van grondwater via een pijpleiding vanuit Alouk, in de buurt van de stad Serekaniye, vlakbij de Turkse grens.”
Zelfbestuur
Dat veranderde radicaal in 2019. Toen liepen Turkije en het Syrisch Nationaal Leger (SNA), een door Turkije gesteunde militie, Serekaniye en de omliggende regio onder de voet. Het pompstation in Alouk ging op slot, uit de pijpleidingen kwam geen druppel water meer. In 2021 bouwde het SNA een dam in de Khabour in Tall Al Assafir, een dorpje op de frontlinie. En toen zat Hasaka helemaal zonder drinkwater.
Tienduizenden mensen zagen zich gedwongen hun huizen te verlaten en wonen nu in vluchtelingenkampen buiten de stad: Serekaniye Camp en Washokani. Daar is water zo mogelijk nog schaarser. De kampen zijn volledig afhankelijk van aanvoer via tankwagens, die vaak niet rijden vanwege de dreiging van Turkse drone-aanvallen. Hasaka valt net als de rest van het noordoosten van Syrië onder de controle van de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF), een door Koerden geleide militie, en hun politieke vertegenwoordigers. Maar Turkije ziet het Koerdische zelfbestuur als bedreiging en doet er alles aan om het de nek om te draaien. Water is daarbij een uitgelezen wapen, want alle rivieren in de regio ontspringen op Turks grondgebied.

Gebrek aan alles
Sindsdien is het behelpen in Hasaka. Fatima Damen neemt ons mee naar de pompstations aan de overkant van de straat. Het terrein maakt een vervallen indruk. Een van de bassins is gevuld. “Water vanuit de Eufraat,” vertelt ze, “genoeg om de wijk hier in de buurt een paar dagen van water te voorzien. Maar ook niet meer dan dat.” De rest van de pompstations ligt er gehavend bij. Gebroken ramen, roestige buizen, en een plantengroei die verraadt dat de stations al lang buiten gebruik zijn.
“Veel mensen besteden een kwart van hun inkomen aan water”
“Gelukkig vonden we net buiten Hasaka, in Shamouka, een kleine laag grondwater die wel drinkbaar is. Via tankwagens bevoorraden we de stad zo goed en kwaad als het kan. Een deel van de aanvoer gebeurt door private leveranciers. Maar dat is duur, want brandstof is schaars. Veel mensen besteden een kwart van hun toch al beperkte inkomen aan water. Als administratie proberen we mensen die het niet kunnen betalen van water te voorzien. Zo hebben we watertanks opgezet in de armste wijken van Hasaka.”
Maar dat is niet voldoende, zegt Fatima. “Ook voor ons is het moeilijk om aan brandstof te komen. Het grootste deel van onze tankwagens staat weg te roesten, want door de economische sancties zijn reserve-onderdelen niet te krijgen. Bovendien daalt het waterpeil in Shamouka gestaag. Door het gebrek aan regen slinkt de grondwaterlaag zienderogen en moeten we steeds dieper boren.”
Oude tactiek
Water inzetten als wapen is geen nieuwigheid maar zo oud als de oorlog zelf. Het kan door het vergiftigen of opzettelijk vervuilen van water, het onthouden ervan aan vijanden of aan de burgerbevolking, of door het onder water zetten van land. De Conventie van Genève verbiedt dergelijke praktijken expliciet, maar het oorlogsrecht heeft nooit veel indruk gemaakt op de strijdende partijen in de Syrische burgeroorlog.
Ook in andere hedendaagse conflicten wordt water aangewend als wapen, met het opblazen van de Kakhovkadam in het zuiden van Oekraïne als meest beruchte voorbeeld. Maar Syrië, en de hele regio, is extra kwetsbaar. Water wordt steeds schaarser door een combinatie van gebrekkige infrastructuur, slecht of afwezig beleid en de gevolgen van klimaatverandering. In de Syrische burgeroorlog hebben zowat alle partijen water ingezet als militair middel. Veruit de meeste gedocumenteerde incidenten staan op rekening van het voormalige regime van Assad. Vooral bij de belegering van steden zoals Hama of Homs, of bij de strijd om Aleppo, was het afsnijden van de watertoevoer een standaardpraktijk.

Ook rebellengroeperingen maakten zich schuldig aan deze praktijk. Zo veroverde het Free Syrian Army (FSA) in de eerste jaren van de opstand de Ain al-Fijah-bronnen, waardoor het controle verwierf over de watertoevoer naar Damascus, een drukmiddel dat de groep meerdere malen inzette. IS maakte haast systematisch gebruik van water als wapen, van het vergiftigen van bronnen tot het dreigement de dam van Mosoel in Irak op te blazen. Het grootste incident vond plaats in april 2014, toen de terreurgroep controle verwierf over een dam in de buurt van de Iraakse stad Falluja. IS sloot de dam af, om zo tegelijkertijd de watertoevoer naar Bagdad af te snijden en posities van het Iraakse leger onder water te zetten. Dat draaide uit op een ramp: zo’n 60 duizend mensen moesten vluchten voor het stijgende water.
Ook in het conflict tussen de Turkse staat en de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) wordt water in de strijd gegooid. Turkije bevindt zich in een uitgelezen positie, want zowel de Tigris, de Eufraat als een groot deel van hun zijrivieren ontspringen op Turks grondgebied. Al sinds de jaren negentig bouwt Ankara aan een hele reeks dammen met een dubbel doel. Ze voorzien in elektriciteit en water voor de landbouw, maar dienen ook om de bergvalleien waar de PKK opereert ontoegankelijk te maken. Sinds de Syrische Koerden, die gelieerd zijn aan de PKK, in 2016 hun autonomie uitriepen, sneed Turkije zo goed als alle zijrivieren richting de Eufraat af. Het recentste voorbeeld: de Khabour.
Conflict en klimaat
De Koerdische administratie kan zich maar nauwelijks verweren tegen de drooglegging van noordoost Syrië. Want niet alleen snijdt Turkije de doorstroom van water naar de regio af, ook de gevolgen van een opwarmend klimaat zijn ieder jaar sterker te voelen, vertelt Berivan Silo. Zij is hoofd van het waterdirectoraat Jazeera, de regio die ook Hasaka en de Khabourvallei omvat. “Om de situatie in Hasaka te verlichten, hebben we geprobeerd een nieuwe dam te bouwen ten westen van de stad om zo water vast te houden. Dat had soelaas kunnen brengen, ware het niet dat er de voorbije jaren steeds minder neerslag valt in de winter en de lente. Vorig jaar viel het mee, maar toch regende het bij lange na niet genoeg om het reservoir op te vullen tot boven het kritische niveau.”
In de Syrische burgeroorlog hebben zowat alle partijen water ingezet als militair middel
De interactie tussen klimaatverandering en het militaire gebruik van water laat zich ook voelen onder de grond, vertelt Berivan. “Zonder instroom van de Eufraat en zijn zijrivieren, en zonder genoeg regenval, zijn we aangewezen op grondwater om de mensen van water te voorzien. Dat lukt voorlopig nog op de meeste plekken, maar we moeten wel steeds dieper boren. En omdat de regens het grondwater onvoldoende aanvullen, stijgt het gehalte aan minerale zouten verontrustend snel.”
Dode rivier
De waterschaarste brengt boeren in de Khabourvallei, een van de vruchtbaarste plekken in de regio, in de problemen. Zoals Adal Aziz, die net terugkeert van zijn land in Tel Damshish. “Vroeger teelde ik net als veel andere boeren vooral groenten zoals uien of bonen. Dat kan niet meer. De Khabour is zo goed als dood, en ook de regens worden almaar schaarser. Ik ben aangewezen op grondwater.” Maar ook Adal moet steeds dieper boren. “Ooit was een boorput van 2 meter voldoende. Nu zit ik op 50 meter, en zelfs dan vind ik nauwelijks genoeg water.”

Ooit woonden hier voornamelijk Assyrische christenen, totdat IS de vallei in 2015 onder de voet liep. Koerdische strijders verjoegen de terreurgroep, maar de Khabourvallei herstelde zich niet. De dorpen ogen leeg en verlaten, met de kerken nog steeds in puin. Slechts een handvol christenen keerde terug, de meeste huizen zijn ingenomen door vluchtelingen uit andere regio’s. Vandaag lijkt de waterschaarste het werk van IS af te maken. De blokkade van de Khabour door het SNA heeft, net als in Hasaka, de rivier doen opdrogen. Regelmatig komen de dorpen onder vuur te liggen. Ook vandaag klinken er verschillende doffe knallen. Inkomende artilleriegranaten, afgevuurd door het SNA, dat het terrein tussen Tell Tamer en de Turkse grens controleert. Op de gezichten van de weinige mensen aan het werk op de velden valt ongerustheid af te lezen, maar ook berusting.
Adal verbouwt nu tarwe en katoen, teelten die minder water vragen dan groenten. “Maar die brengen ook minder op. Terwijl de waterpomp veel brandstof verbruikt, en die is schaars en duur. Zelfs met teelten die maar weinig water vragen, kom ik nauwelijks uit de kosten. Daarom heb ik dit jaar maar een klein deel van mijn land ingezaaid. Het is gewoon niet meer de moeite.” Veel boeren in de Khabourvallei houden het voor gezien. De waterschaarste, de hoge prijzen voor zaadgoed, kunstmest en brandstof, samen met de constante dreiging van het SNA en Turkse drones, maken de situatie onhoudbaar. Met de onverwachte val van Assad begon een nieuw hoofdstuk voor Syrië. Terwijl in de rest van het land een voorzichtig optimisme overheerst, wordt er in het noordoosten nog steeds gevochten. Adel overweegt, zoals veel van zijn collega’s, om na 30 jaar op te houden met boeren. “Het enige wat ik met zekerheid kan zeggen, is dat het volgend jaar slechter wordt. Ik heb maar een zoon, hij koos voor een ander beroep. Na mij houdt het op.”
Geef een reactie