Wat bezielt mensen om leeuwen, tijgers of olifanten dood te schieten en er vervolgens breed lachend mee op de foto te gaan? In plaats van ze direct met pek en veren te overgieten, volgt de documentaire Safari enkele van deze trofeejagers met een koele afstandelijkheid en nietsontziende scherpte.
In de voormalige Duitse kolonie Namibië richt filmmaker Ulrich Seidl zijn lens op de mens in plaats van het dier. In combinatie met prachtige tableaus waarin de jagers hun passie proberen te verklaren, levert dit veelzeggende momenten op.
“Goed gevochten, vriend”, mompelt een jager tegen zijn prooi – alsof hij ooit enige kans maakte. Het gaat over ‘zweet’ in plaats van ‘bloed’, de dieren worden stelselmatig een ‘stuk’ genoemd en als het schot technisch maar klopt, dan is er niks om je schuldig over te voelen. Al dat jargon en de rituelen, waaronder die triomfantelijke kiekjes, kunnen niet verbloemen dat het de geportretteerden om de kick gaat. Om de intense concentratie en de adrenalinestoot als het eenmaal is gelukt.
Is dit iets wat eigen is aan de mens, zoals het ook in de meeste huiskatten zit? Roept jagen daarom zoveel emoties op, omdat mensen dat niet willen erkennen? We kunnen wel lachen om de manier waarop de jagers hun gedrag goedpraten, maar doen we – als we eerlijk zijn – niet soms hetzelfde? Zijn we niet indirect medeverantwoordelijk voor het gebrek aan leefruimte voor wilde dieren, de massa-extinctie van dit moment, de bio-industrie?
Het is fantastisch hoe Safari in slechts anderhalf uur tijd al deze vraagstukken impliciet aanraakt. Er wordt geen duiding of uitleg gegeven, dus niet iedereen zal alle lagen van het verhaal meekrijgen. Maar door de opbouw van de scènes probeert Seidl de kijker wel tot bepaalde inzichten te dwingen. Zo zijn de eerste slachtoffers dieren waarmee veel kijkers geen band zullen hebben. De algemene verontwaardiging is ongetwijfeld stukken groter bij de giraf die als laatste de pineut is. Blijkbaar vinden we het doden van een giraf erger dan het doden van een koe. De parallel uit Animal Farm, dat sommige dieren meer gelijk zijn dan andere dieren, wordt hier doorgetrokken naar de positie van de zwarte werknemers. De illusie dat de bevolking van de trofeejacht meeprofiteert, wordt doorgeprikt met stille portretjes van het personeel bij hun armoedige hutjes. Zij zijn afgescheept met wat schamele restjes vlees van de giraf die zij hebben gevild en ontleed. Terwijl de rest van het beest straks als trofee in een Europese huiskamer hangt.
Safari, vanaf 15 september in de bioscoop.
Geef een reactie