De noodzaak voor een omslag of ’transitie’ naar een duurzamere en eerlijker samenleving is urgenter dan ooit. Een groot aantal burgers en bedrijven wil dat ook wel en is daar druk mee bezig. Maar is het genoeg? Hoe kan de milieubeweging, en Milieudefensie in het bijzonder, een slinger geven aan die omslag. En met wie?
Op een druilerige winterdag zijn ruim tweehonderd mensen afgereisd naar de campus van de Universiteit van Tilburg om deel te nemen aan de vierde Conferentie van Tilburg, georganiseerd door de Alliantie voor een Fair en Green Deal. Vertegenwoordigers van talloze maatschappelijke organisaties, lokale initiatieven en enkele bedrijven zijn aanwezig. Mannen op leeftijd domineren het beeld, jongeren zijn op de vingers van twee handen te tellen. Een enkeling is strak in het pak of volgens de laatste mode gekleed. Mensen uit het bedrijfsleven, zo blijkt wanneer de dagvoorzitter een peiling doet in de zaal.
Initiator van de alliantie is het Platform Duurzame en Solidaire Economie (DSE). Een initiatief van een aantal kritische economen en mensen uit de milieu- en Noord-Zuid beweging. December 2009 bracht dit platform een manifest uit onder de titel ‘Een Fair en Green Deal’. Daarin staat beschreven welke maatregelen nodig zijn om binnen enkele decennia onze economie en samenleving zo te transformeren dat we niet langer roofbouw plegen op de natuur en bovendien de welvaart eerlijker verdelen – zowel in eigen land als wereldwijd.
Rond het voorstel is een alliantie ontstaan van organisaties, initiatieven en individuen die de bezorgdheid over klimaatverandering, uitputting van de aarde en toenemende wereldwijde ongelijkheid en armoede delen. Om deze bezorgdheid om te zetten in daden wilde men op 3 februari gezamenlijk een ‘Routeplan voor een eerlijke economie’ vaststellen. Hierin staat beschreven welke concrete stappen er de komende jaren moeten worden gezet om de Fair en Green Deal om te zetten in beleid van overheden en bedrijven.
Stokpaardjes
Tot het vaststellen van een routeplan kwam het die dag echter niet. “Veel mensen berijden nog steeds liever hun eigen stokpaardjes, dan dat ze kijken naar wat we gemeenschappelijk hebben”, constateert Christiaan Hogenhuis van het Platform DSE enigszins teleurgesteld. “Daardoor werd er vooral gediscussieerd over wat er mis is met onze maatschappij en wat er nog ontbreekt aan de huidige voorstellen. Ik had vooraf de hoop dat we dat stadium gepasseerd zouden zijn en tot vaststelling van het actieplan en een taakverdeling zouden komen.”
Nu dat in Tilburg niet is gelukt, wil het platform de komende maanden samen met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties het actieplan verder uitwerken. In de hoop dat dan wel genoeg mensen en organisaties zich voor de realisatie van het plan willen inzetten. “Essentieel is dat vooral de grotere maatschappelijke organisaties tijd en menskracht beschikbaar stellen om dit plan handen en voeten te geven”, zegt Hogenhuis. “Maar de meeste zijn terughoudend. Ze staan allemaal onder financiele druk, zijn druk bezig hun eigen organisaties overeind te houden en willen zich graag profileren. Op zich begrijpelijk, maar hierdoor laten ze zich wel tegen elkaar uitspelen door de overheid, of zelfs het bedrijfsleven.”
Het is een veelgehoorde klacht in NGO-land. Iedereen is er van overtuigd dat men in deze tijden van economische en ecologische crises en rechts populisme de handen ineen zou moeten slaan. Er zijn hier en daar ook wel toenaderingspogingen en men lijkt het ook te willen. Echte brede samenwerking komt echter niet van de grond.
Obstakel
Maar zijn de traditionele maatschappelijke organisaties wel de aangewezen partij om de omslag of ’transitie’ naar een duurzamere en rechtvaardige samenleving tot stand te brengen? De Rotterdamse hoogleraar transitie-management Jan Rotmans denkt van niet. Integendeel, het maatschappelijk middenveld waarvan deze organisaties deel uitmaken, speelt eerder een remmende dan stimulerende rol in deze transitie, zo hield hij de zaal in Tilburg voor.
“Voor een deel kunnen ze daar weinig aan doen”, licht hij telefonisch toe. “Deze organisaties hebben hun wortels in de verticale, langs religieuze en ideologische lijnen, georganiseerde maatschappelijke ordening zoals die in de vorige eeuw is ontstaan. De afgelopen tien jaar ontstaan er echter allemaal nieuwe maatschappelijke verbanden die veel meer horizontaal georganiseerd zijn. Die gaan dwars door die verticale scheidingen heen.”
De bestaande organisaties hebben, evenals de overheid en een deel van het bedrijfsleven, moeite deze ontwikkelingen te herkennen omdat ze niet aansluiten bij hun organisatiecultuur en structuur. De ontwikkelingen rondom de energietransitie laten dit volgens Rotmans goed zien.
“Overheden, maar ook energiebedrijven, denken nog steeds in termen van centralistische bedrijven die stroom leveren aan consumenten en bedrijven. Daarvoor worden er weer nieuwe kolencentrales gebouwd en zijn er zelfs plannen voor nieuwe kerncentrales. Dat is natuurlijk krankzinnig, niet alleen vanuit milieuoogpunt. Duurzame energie wordt voornamelijk decentraal opgewekt en hierbij zijn consumenten en bedrijven zelf de producenten, met hun huizen, bedrijfsgebouwen en productieprocessen. Dit vereist een geheel andere manier van werken en organiseren. In Den Haag en bij sommige energiebedrijven wil men dat maar niet begrijpen.”
Koplopers
Op micro-niveau zijn talloze initiatieven, bedrijven en kennisinstellingen hier echter al jaren mee bezig. Niet alleen op het gebied van energie, maar ook in talloze andere sectoren zoals mobiliteit, wonen en de zorg experimenteren zij met duurzamere manieren van werken in horizontale netwerken.
Volgens Rotmans zouden deze ‘koplopers’ alle financiële, juridische, mentale en institutionele ruimte moeten krijgen. Dat gebeurt echter niet. “Een transitie is ook een machtswisseling. Er is een nieuw opkomend regime, een nieuw soort bedrijvigheid dat haar plaats opeist en het bestaande regime overneemt. Dat oud regime gaat zich natuurlijk wapenen en biedt enorme weerstand.”
Een fout die de milieuorganisaties hierbij volgens Rotmans maken, is dat zij al hun energie steken in het bewerken van de achterblijvers. Tientallen jaren geleden was dit nog een logische strategie. Milieu was nauwelijks een issue en bedrijven moesten worden gedwongen om anders te produceren. De overheid werd daarbij te hulp geroepen. Het speelveld is echter ingrijpend veranderd.
Rotmans: “Bedrijven gaan nu veel harder dan de overheid. Ook veel burgers zijn er van overtuigd dat de omschakeling naar een duurzame samenleving moet worden gemaakt. Daarbij moeten ze wel worden geholpen. Ga daar mee aan de slag! Verlaat dat oude vijanddenken, maar vraag aan burgers en bedrijven die willen verduurzamen waar zij tegen oplopen, wat de knelpunten zijn en ga ze helpen die op te lossen. Concentreer je op deze koplopers en laat die achterblijvers het maar uitzoeken. Of dat nu burgers of bedrijven zijn, of de politiek.”
Economisch systeem
Milieudefensie-directeur Hans Berkhuizen, eveneens aanwezig in Tilburg, reageert wat stekelig op het betoog van Rotmans. “Ik hoor nu al jaren dat die transitie naar duurzaamheid volop aan de gang is, maar ik zie hem nauwelijks, alleen verspreide losse initiatieven. Het gaat in ieder geval niet snel genoeg en evenmin gebeurt het op grote schaal.”
Wel erkent Berkhuizen dat het bedrijfsleven momenteel harder loopt dan de overheid. “Een aantal grotere bedrijven probeert de omslag naar een duurzame manier van werken en produceren te maken. Natuurlijk is het prima om samen te werken met deze koplopers. Maar ook deze bedrijven, vooral de grote spelers, focussen zich nog steeds op zaken als bedrijfscontinuïteit, aandeelhouderswaarde, enzovoort. Ze maken immers deel uit van een economisch systeem waarvan je je af moet vragen hoe lang dit nog levensvatbaar is.“
Juist dat economisch systeem moet radicaal op de schop, vindt ook Hogenhuis van het platform DSE. “Een omslag naar duurzame economie vereist veel meer dan schonere technieken en productiemethoden. Het gehele economische denken moet worden herzien. We moeten beseffen dat we niet almaar kunnen blijven groeien. Integendeel, de noordelijke economieën moeten eerder minder beslag leggen op de beschikbare hulpbronnen en landbouwgrond. Alleen dan krijgen mensen in het zuiden een gelijke kans op een welvarend leven.”
Berkhuizen sluit zich hier bij aan. Hij ziet het bedrijfsleven deze stap naar internationale rechtvaardigheid niet vanzelf maken, de huidige Haagse politiek evenmin. “Die is veel te veel op de korte termijn gericht en heeft geen oog voor de structurele oorzaken van de huidige crises. De druk voor deze noodzakelijke structurele veranderingen zal door het maatschappelijk middenveld, waaronder de milieu-en ontwikkelingsorganisaties, moeten worden ontwikkeld.”
Sociale agenda
De Leuvense Peter Tom Jones, co-auteur van Terra Reversa, de transitie naar rechtvaardige duurzaamheid, valt Berkhuizen bij. “We kunnen de transitie niet alleen aan de koplopers uit bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen over laten”, schrijft Jones via email. “Je moet het middenveld er bij betrekken. Anders dreigt de transitie de technocratische weg op te gaan, zonder oog voor sociale rechtvaardigheid.”
Jones heeft zelf het initiatief genomen tot oprichting van het Belgische Transitienetwerk van het Middenveld. Hierin zitten zowel zwaargewichten uit de traditionele middenveldorganisaties als visionairen uit wat Jones omschrijft als het ‘vloeibare middenveld’: de meer genetwerkte structuren van individuen en kunstenaars, tijdelijke initiatieven, zelfhulpgroepen en culturele instellingen.
“Ik erken zeker dat het klassieke middenveld soms moeite heeft met de nieuwe horizontalere maatschappijstructuren”, benadrukt Jones. “Maar je kunt de vakbonden, socioculturele en milieubewegingen niet negeren. Zij kunnen zorgen voor het noodzakelijke draagvlak dat nodig is om de overgang naar een duurzamere maatschappij te kunnen maken.”
Volgens Jones houden de lopende transitieprocessen in Vlaanderen en Nederland te weinig rekening met de sociale component. “Je moet dus zorgen voor een werkgelegenheidsagenda, mensen moeten omscholen en een nieuwe plek krijgen. Daarom spreken wij met nadruk over een rechtvaardige transitie naar ecologische duurzaamheid.”
Ook volgens Rotmans zijn transities vaak een slagveld tussen opkomende en vertrekkende partijen. Omdat hij daarin als wetenschapper niet altijd direct stelling neemt, wordt hij wel eens voor neo-liberaal uitgemaakt, zoals ook in Tilburg. “Wie mijn werk voor Urgenda volgt of mijn Transitieagenda voor Nederland heeft gelezen, weet dat dit onzin is”, zegt Rotmans “Waar het mij om gaat is dat de samenleving momenteel verandert, via horizontale structuren. Dat heeft ook gevolgen voor de wijze waarop solidariteit georganiseerd gaat worden. Je ziet nu dat niet alleen bedrijven de overstap naar duurzaam maken, ook lokale gemeenschappen en individuen zijn daar op grote schaal mee bezig. Ze gaan hun energie zelf opwekken, of hun voedselproductie en consumptie zelf organiseren. Dan hebben ze zelf in de hand hoe eerlijk ze dat doen. Of niet… Geef ze de ruimte en laat ze zelf beslissen hoe ze dat organiseren. Niets is democratischer dan dat.”
Koudwatervrees
Maar zijn deze initiatieven van burgers en bedrijven voldoende om de omslag naar een duurzamere samenleving te maken? Moet de overheid zich slechts beperken tot het ‘faciliteren’ van deze initiatieven, zoals Rotmans voorstelt? Of is er een veel meer sturende rol voor de overheid vereist?
Peter Tom Jones vindt van wel. “Transities vereisen pro-actieve overheden die leiderschap vertonen, die durven bewegen nog vooraleer de brede massa in beweging is gekomen.” Tegelijkertijd signaleert hij dat vooral nationale overheden koudwatervrees vertonen. “Als de overheid al iets doet, is het heel voorzichtig en enkel op minder gevoelige onderwerpen, zoals wonen, waar de oplossingen vooral van technologische aard zijn. Voor echte heikele onderwerpen als de vleesconsumptie en de autokilometers worden in het beste geval wat punten en komma’s verzet. De ondersteunende lobby’s zijn daarvoor te nauw verweven met de gangbare politiek.”
Rotmans constateert dit ook en heeft Den Haag daarom opgegeven. “Vijf jaar geleden stonden we te juichen toen Jacqueline Cramer minister werd. Maar feitelijk is er onder haar bewind onvoldoende van de grond gekomen. Nu met dit kabinet staan we te huilen. Per saldo loop je op die manier een enorme achterstand op omdat je hoopt dat Den Haag het wel doet.”
Hans Berkhuizen vindt echter niet dat Milieudefensie politiek Den Haag kan negeren. “De komende kabinetsperiode worden er talloze belangrijke besluiten genomen en plannen gemaakt die hun schaduw ver vooruit werpen. De bouw van nieuwe kolen- en kerncentrales bijvoorbeeld, de aantasting van de natuur, de toekomst van de intensieve veehouderij… Daar moeten we echt bovenop zitten en zorgen dat dit beleid in positieve richting wordt bijgesteld. En de onzinnige gedachten achter het huidige beleid publiekelijk ter discussie stellen!”
Groot verhaal
Tegelijkertijd mag het hierbij volgens Berkhuizen niet blijven. “We hebben de afgelopen jaren, door ons te focussen op politiek Den Haag, de blik op de toekomst en het grotere plaatje wat uit het oog verloren.”
Milieudefensie werkt daarom momenteel samen met de milieufederaties en Natuur en Milieu aan een nieuw ‘groot verhaal’. Ook volgens Christiaan Hogenhuis wordt zo’n groot verhaal node gemist. “Het politieke debat wordt gedomineerd door angst. De financiële, economische en ecologische crises zijn hier debet aan. De huidige politieke reflex van bezuinigingen maakt dit alleen maar erger. Om de angst weg te nemen moet je laten zien dat er goede alternatieven zijn. De Fair & Green Deal is hiertoe een aanzet, maar nog teveel gericht op verandering van economische instrumenten. Om de onzekerheid bij mensen weg te nemen moet er een duidelijker verhaal komen over hoe een rechtvaardige en duurzame economie er uitziet. Hoe ziet het dagelijks leven van mensen er uit? Hoe wonen en werken ze, hoe functioneren bedrijven? Daar moeten we concrete antwoorden op geven.”
Berkhuizen sluit zich hier bij aan. “Het gaat er nu om de noodzakelijke verandering in gang te zetten. Hoe we dat moeten doen weten we niet precies. In het routeplan va Tilburg staan bruikbare elementen. Op ons jubileumcongres hopen we daar nieuwe stappen in te zetten.”
Congres 40-jarig jubileum Milieudefensie
Milieudefensie bestaat dit jaar 40 jaar. Ter gelegenheid van haar jubileum organiseert Milieudefensie op 27 mei een congres over de toekomst van de milieubeweging in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam.
De kredietcrisis, de voedselcrisis en de klimaatcrisis hebben (opnieuw) tot vragen geleid over de manier waarop onze economie is ingericht en de gevolgen die dat heeft voor mensen, dieren en het milieu. Een duurzame en sociale samenleving moet, en kán. Maar hoe krijgen we die omwenteling voor elkaar? Daarover wil Milieudefensie op 27 mei in gesprek met alle partijen die daarbij een rol kunnen spelen: overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, en de burger/consument.
Gespreksleider is Sandra Rottenberg. Jan Rotmans en Peter Tom Jones geven de discussie een vliegende start.
U bent van harte welkom.
Vrijdag 27 mei 2011
Pakhuis De Zwijger, Amsterdam
Zaal open: 13.00, eindtijd: 18.30
Geef een reactie