Onlangs sprak ik met een mede-klimaatactivist over het draconische hoofdlijnenakkoord van kabinet Schoof. Tegen alle verwachtingen in blijft het klimaatbeleid in zekere zin intact. Schoof blijft vasthouden aan het Nederlandse Klimaatakkoord en de Europese klimaatafspraken, zij het met een stevig rechts sausje. Dat zien we bijvoorbeeld terug in de intentie om kerncentrales te bouwen en de vervuilende industrie overeind te houden met zogenaamde maatwerkafspraken. Het klimaatbeleid gaat dus vooral over het overeind houden van onze economische groei door bedrijven vol te stoppen met subsidies.
Het gesprek kwam toen op de bezuinigingen op cultuur, onderwijs en internationale solidariteit (‘ontwikkelingssamenwerking’ is niet mijn woord), en toen viel me iets op. Ook die bezuinigingen lagen deze persoon na aan het hart, maar het tegengaan van klimaatontwrichting werd toch een tandje belangrijker gevonden. Is internationale solidariteit dan zo impopulair? Onder die noemer wordt toch goed werk geleverd, bijvoorbeeld door fossiele bedrijven te dwarsbomen of door duurzame economische kansen te creëren.
Dit gesprek kan natuurlijk een uitzondering zijn. Het zou tenminste niet de norm moeten zijn binnen de klimaatbeweging: dat iedereen in zijn eigen bubbel zit, alleen maar bezig is met zijn eigen paradepaardje en alleen maar vecht voor zijn eigen belangen. Juist in de strijd tegen het kapitalisme moeten we elkaar steunen. Want ondanks dat internationale solidariteit onder Rutte – dat zal onder Schoof niet anders zijn – steeds meer een handelsmiddel werd, is het essentieel om solidair te zijn met maatschappelijke organisaties, om mensen in nood te steunen, om mondiale problemen op te lossen en een wereld te creëren die harmonieuzer en veiliger is. Kortom, internationale solidariteit.
Mijn oproep aan klimaatactivisten: kijk verder dan de groene thema’s. Kijk hoe we klimaatontwrichting kunnen stoppen en tegelijkertijd internationale solidariteit kunnen tonen, in woord en daad.
Lawrence Cheuk was jarenlang actief als jongere klimaatactivist. Hij was voorzitter van JMA – nu Milieudefensie Jong – en lid van het Europees jongerenbestuur. Hij zet zich in voor een rechtvaardig klimaatbeleid, inclusiviteit en antiracisme.
René Heeskens zegt
Ik denk dat je het zelfs nog sterker kunt stellen. Wat veel klimaatactivisten onvoldoende lijken te beseffen is dat zonder meer aandacht voor armoedebestrijding en vermindering van ongelijkheid in de wereld het nooit zal lukken om klimaatverandering afdoende tegen te gaan. Mensen die bezig zijn met een dagelijkse overlevingsstrijd hebben niet de tijd en energie om zich druk te maken om klimaatverandering of om ontbossing of vermindering van biodiversiteit.
En ook voor degenen die wel net voldoende hebben voor de dagelijkse levensbehoeften, zal klimaatverandering niet de eerste prioriteit zijn. Waarom zouden zij zich er druk om maken, terwijl het rijke deel van de wereld in grote luxe leeft en alleen nog maar meer wil gaan produceren en consumeren en steeds minder solidair is met de rest van de wereld?
Er zijn natuurlijk uitzonderingen, mensen die in (relatieve) armoede leven en zich toch inzetten voor natuurbescherming en het tegengaan van klimaatverandering, omdat ze inzien dat dit belangrijk is. Maar dit is een (kleine) minderheid. We zullen ons echt ook moeten inzetten voor vermindering van armoede en ongelijkheid als we klimaatverandering, ontbossing en vermindering van biodiversiteit willen tegengaan.
Ons eigen project – en dan heb ik het over het project van INclusion in het dorp Welle in Oeganda – laat de samenhang goed zien. We geven sinds augustus 2020 alle inwoners van het dorp een klein basisinkomen, van 15 euro per persoon per maand. Vóór het project was de belangrijkste inkomstenbron van veel inwoners de productie van houtskool, waarvoor de bomen rondom het dorp werden gekapt. Nu de bewoners het basisinkomen krijgen zijn ze daarmee gestopt en kan de natuur rondom het dorp zich weer herstellen.
(Kijk voor meer informatie op http://www.inclusionworldwide.org)