Mijnbouwbedrijven gebruiken steeds vaker ‘biodiversity offsetting’, in ons land bekend als natuurcompensatie, om hun verantwoordelijkheid te laten zien en investeerders tevreden te stemmen. Maar in de meeste gevallen levert deze methode niet de gewenste opbrengsten op. Dat blijkt uit recent onderzoek uit de Journal of Environmental Management.
Volgens onderzoekster Malika Virah-Sawmy worden bij de meest prominente offset projecten de biodiversiteitsverliezen en -opbrengsten op een wetenschappelijk slechte wijze gekwantificeerd. “Ondanks de claims van Business and Biodiversity Offsets Programme dat het proces transparant is en op wetenschap gebaseerd”, aldus Virah-Sawmy. Naast de principiële bezwaren tegen het concept, blijkt ook van alles aan te merken op de uitvoering.
Rio Tinto
Centraal in haar onderzoek stond de open mijn van Rio Tinto-QMM nabij Fort Dauphin, in een bos aan de kust van Zuid-Madagascar. Het bedrijf mijnt op Madagascar ilmeniet, een stof die gebruikt wordt om titaniumdioxide voor verf te kunnen produceren.
Zoals een goede multinational betaamt, maakt Rio Tinto op haar website grootse beweringen over hoe de mijn prachtige kansen creëert voor natuurbescherming: “de uitdaging voor het bedrijf is geweest een project van wereldklasse op te zetten dat […] biodiversiteit kan beschermen […]”.
Ook is te lezen: “Rio Tinto heeft zich als doel gesteld netto een positieve impact op biodiversiteit te bereiken in gebieden waar het actief is”. Een doelstelling die gecheckt kan worden bij het project in Fort Dauphin.
Door mijnbouwactiviteiten zal bijna de helft van een uniek kustbos verdwijnen: ongeveer 1665 hectares worden aangetast. Rio Tinto wil dit compenseren door elders 6687 hectares te beschermen, ruim vier keer zoveel. Een prima voorstel zo lijkt op het eerste gezicht. Maar het onderzoek van Virah-Shawmy toont aan dat er veel gebreken zijn bij de uitvoering van dit compensatieproject en Rio Tinto bij lange na niet voldoende natuur compenseert.
Zo leidt het project niet tot de beloofde bescherming van de unieke biodiversiteit op Madagascar. Iets wat hard nodig is, want de flora en fauna van dit eiland zijn zowel zeer bijzonder (met bijna 90% aan endemische soorten) als ernstig bedreigd.
Tekortkomingen
Wat zijn die tekortkomingen? Allereerst moet de natuurcompensatie daadwerkelijk een toevoeging vormen bovenop de bestaande beschermde natuur of ontbossing voorkomen die anders niet zou zijn gebeurd. Rio Tinto daarentegen compenseert potentiële ontbossing die deels door het bedrijf zelf werd veroorzaakt, door het bouwen van wegen, arbeidsmigranten die het gebied in kwamen, etc. Die schade wordt direct door het project veroorzaakt en moet sowieso worden gecompenseerd.
Rio Tinto heeft evenmin aandacht besteed aan het weglekeffect. Dit treedt op wanneer een project leidt tot een verplaatsing van het negatieve effect op biodiversiteit naar een andere locatie. Zo kan een lokale gemeenschap die uit een gebied wordt geweerd door de mijnbouw, de hulpbronnen van een aanliggend gebied gaan exploiteren. Door dit effect niet mee te nemen valt de natuurcompensatie te laag uit.
Biodiversiteit
De compensatie is verder onderschat doordat Rio Tinto slechts één indicator heeft gebruikt om biodiversiteit te meten: de verticale structuur van het bos. Hoewel men niet alle biodiversiteit in een gebied kan meten, geeft het gebruik van meerdere indicatoren een betere inschatting. Zo was de totale oppervlakte aan verloren habitat 1480 hectare, meer dan twee keer zoveel, als plantendiversiteit als maat werd gebruikt.
Natuurcompensatie zou ook rekening moeten houden met de behoeftes van lokale gemeenschappen, voor wie biodiversiteit van levensbelang is. In deze casus van Rio Tinto zou de geschatte 680 hectares aan habitatverlies uitkomen op 1396 hectares als in de berekening de bruikbare plantendiversiteit wordt meegerekend.
Tenslotte is van belang of de biodiversiteitswinst permanent is. Als bijvoorbeeld een herbebossingproject faalt of een beschermd bos in de toekomst toch wordt neergehakt, dan is van echte compensatie geen sprake. Rio Tinto zegt hier niets over.
Foute aannames
Als klap op de vuurpijl blijkt dat de uitganspunten van de natuurcompensatie niet juist waren. Om het effect van het project te kunnen bepalen moet worden gekeken wat de referentiesituatie is. Rio Tinto heeft die referentiesituatie pas vastgesteld nadat met proefboringen en wegenaanleg was begonnen en zo al schade was toegebracht.
Ook ging het bedrijf er vanuit dat zonder het project het bos in 2040 zou verdwijnen door menselijke activiteiten en daardoor nu al sterk was gefragmenteerd. Onderzoek maakt het echter aannemelijk dat het bos door historische droogtes zo gefragmenteerd is en dit juist biodiversiteit bevordert. Door deze foute aannames kon het bedrijf de natuurcompensatie lager uit laten vallen.
De conclusie is dat Rio Tinto niet voldoet aan haar eigen doelstelling en bijdraagt aan de vernietiging van de biodiversiteit op Madagascar door het bewust verkeerd toepassen van de methodiek van natuurcompensatie. Sterker nog, gezien het grote aantal endemische soorten op Madagascar lijkt het niet meer dan eerlijk om deze natuur als onvervangbaar te bestempelen. Als een bedrijf als Rio Tinto echt oprecht zou zijn in het behouden van biodiversiteit, dan zou het in bepaalde gevallen inzien dat de waarde van biodiversiteit hoger is dan de waarde van de materialen die ze uit de grond wil halen.
roland zegt
Uitgaande van “eerlijk om deze natuur als onvervangbaar te bestempelen” is natuurcompensatie dus per definitie een “wassen neus”.
Of de biodiversiteitswinst permanent is, valt nooit te bewijzen.
Ook het punt “Natuurcompensatie zou rekening moeten houden met de behoeftes van lokale gemeenschappen” is vreemd. Blijkbaar moet meer dan natuurcompensatie
Blijkbaar is natuurcompensatie onmogelijk en altijd een “wassen neus”.
Manuel Beterams zegt
Bedankt voor de reactie.
In het geval van endemische soorten met een beperkte verspreiding, zoals op Madagascar, lijkt het woord ‘onvervangbaar’ wel op zijn plaats. Dat woord zou ik echter niet bij iedere casus gebruiken, dus deze uitspraak is niet bedoeld als geldend bij elk voorbeeld van natuurcompensatie.
De onderzoekster haalt aan dat niet is gekeken naar hoe permanent de biodiversiteitswinst is. Of dat onmogelijk is om te beoordelen, durf ik me niet over uit te spreken. Volgens mij bedoelt ze dat zoveel mogelijk wordt uitgesloten dat de biodiversiteitswinst maar zeer tijdelijk is (door bedreigingen uit de omgeving).
Het punt over de lokale gemeenschappen refereert aan de gebruikswaarde (de provisioning ecosystem services) van de bossen. Een berekening van de ‘diversiteit’ van het bos op basis van de gebruikswaarde van plantensoorten liet zien dat meer gecompenseerd moet worden dan nu door Rio Tinto voorgesteld is. Dit is dus ook natuurcompensatie, maar op een andere manier gemeten.