In Leticia ruikt de lucht naar brand. Het is heet en droog. De Colombiaanse hoofdstad van de Amazone, omringd door niets dan groen, is erg versteend. Het is niet bewolkt, toch is de lucht grijs. Een gevolg van bosbranden in buurland Brazilië.
Ik reis in het drielandenpunt. Samen met de Amazonerivier meander ik tussen Colombia, Brazilië en Peru. Eenmaal buiten de bewoonde wereld is alles groen. Geen ééntonige dichte jungle, zoals ik dacht, maar brede rivierarmen, kleine kreken, dicht woud, moeraslandschap, drassige eilanden en heuvelachtig bos. De natuur is dynamisch en oncontroleerbaar. De rivier verandert voortdurend van koers. Er vinden veel aardverschuivingen plaats. Enorme stukken land zakken zo in de rivier weg, terwijl op andere plekken nieuw land en eilanden ontstaan.
Er is veel dat ik niet blijk te weten. Dat het smeltwater van de besneeuwde bergtoppen van de Andes de belangrijkste toevoerstroom voor de Amazone is bijvoorbeeld. Een eng idee. Het gaat bijzonder slecht met de eeuwige sneeuw in de tropen. Op 1 augustus 2024 rapporteerde de Amerikaanse universiteit Berkeley de onderzoeksresultaten van vier gletsjers in de Hoge Andes in Colombia, Peru en Bolivia. De ijsmassa’s bleken zich door de hoge temperaturen ernstig te hebben teruggetrokken en het kleinste oppervlak te hebben in 11,7 duizend jaar tijd. Laat dat nu net het moment zijn dat de aarde in rap tempo opwarmde en het holoceen begon.
Ook nieuw voor mij: het water in de hele Amazone is ondrinkbaar, als gevolg van sediment, rotting, parasieten, plantenresten en mineralen. Dat geldt zowel voor de hoofdrivier, als voor de vele meren, slootjes en kreken. De lokale bevolking drinkt dan ook regenwater. Dat was tot voort kort geen probleem. Ook in het droge seizoen regende het elke dag. Nu laat de regen soms wel 6 dagen op zich wachten. Het water bederft en de mensen hebben dorst. Hoewel het droge seizoen pas anderhalve maand begonnen is, staat de Amazone historisch laag. Soms moet ik wel 30 meter van gevaarlijke, steile hellingen naar beneden klimmen voordat ik de waterkant bereik. Daar komen de bootjes nauwelijks meer vooruit. Als er al boten zijn.
Mijn Peruaanse gids, Patrick, en ik moeten regelmatig kilometers door de jungle banjeren om nét die ene boot te vinden die nog wel kan varen. Het is heet, te heet. Patrick maakt zich zorgen. Het droge seizoen duurt officieel van juli tot december. Nu al kunnen hele dorpen niet meer worden bevoorraad. Hij vreest voor het lot van de roze dolfijnen die hier op piranha’s jagen. Vorig jaar spoelden er honderd aan doordat het water te ondiep geworden was. Het zouden er dit jaar weleens veel meer kunnen zijn. Terwijl ik ’s nachts door het woud trek en overdag door kurkdroge rivierbeddingen wandel, zie ik een doodziek ecosysteem. ’s Nachts is het te stil en overdag te bewegingloos. Maar de magie blijft. Hoewel de Amazone wellicht niet langer ‘de longen van de wereld’ is, geeft ze wel zuurstof aan mijn ziel. Nergens spreekt de natuur als hier. Ze schreeuwt het zelfs uit.
Op de laatste dag ontmoet ik Juan, een dorpsbewoner die mij met zijn machete door landbouwgebied te midden van de natuur leidt. Hij leert me over planten en bomen die hier oorspronkelijk vandaan komen, zoals de yuka, acai en achiote. Hij toont me hoe ik stekjes kan maken. We trekken wortels van de acai uit de grond, hakken de yuka in gelijke stukken en snijden takken van de achioteboom. Ik voel een vreemde rilling terwijl ik met mijn handen in de bruinrode aarde woel. Om juist hier nieuw leven te planten, geeft ook mijn leven nieuwe betekenis. Mijn tranen bevochtigen de droge kleigrond.
Mounir Samuel is onder meer politicoloog, journalist, auteur, cultureel ondernemer en adviseur. In zijn werk zoekt hij naar concrete oplossingen voor grote vraagstukken als duurzame systeemverandering en klimaatrechtvaardigheid.
Geef een reactie