Met een nieuw voorstel met voorwaarden voor de ANBI-status kan de vrijheid van meningsuiting in het geding komen.
In 2010 besliste de Hoge Raad dat het Gerechtshof Amsterdam 31 actievoerders van Milieudefensie in 2007 terecht had veroordeeld. Hen was een taakstraf van 40 uur opgelegd in verband met de bezetting van een taxibaan van Schiphol. Hoewel er expres niet gekozen was voor een start- of landingsbaan, vond het Hof toch dat er sprake was geweest van ‘voldoende concreet’ gevaar voor de veiligheid van het luchtverkeer.
Hoewel dit alweer drieëneenhalf jaar geleden is, zijn er recente ontwikkelingen in de Tweede Kamer, waardoor deze zaak uit de oude doos zou kunnen komen. Er is namelijk een wetswijziging op komst rond het fenomeen ‘algemeen nut beogende instellingen’ (ANBI’s). Giften kunnen worden afgetrokken, wanneer het een ANBI betreft. Voor milieuorganisaties is de ANBI-status dus van groot belang. De status kan worden afgenomen bij bepaalde overtredingen.
Ging het eerder nog om het ‘zaaien van haat of gebruiken van geweld’, nu gaat het simpelweg om bepaalde feiten in een bepaald hoofdstuk van ons Wetboek van Strafrecht. Vereist is alleen dat de instelling, een bestuurder of een voor die instelling gezichtsbepalend persoon in de afgelopen vier jaar onherroepelijk is veroordeeld voor zo’n feit.
In het betreffende hoofdstuk staan diverse zware misdrijven, die bij een gewone ANBI niet zullen voorkomen. Maar er staan ook diverse feiten in die wel degelijk bij een gewone actie van een vakbond of milieuorganisatie aan de orde kunnen komen. Te denken valt aan een wegversperring, waardoor gevaar voor het verkeer zou kunnen ontstaan.
Daarnaast valt op dat er geen enkele minimale straf wordt genoemd. Dat is om twee redenen kwestieus. Zo kan een veroordeling tot een geldboete van € 1,00 al tot intrekking van de ANBI-status leiden. Ook wordt er geen rekening gehouden met het ‘wezen van de vrijheid van meningsuiting’ ex. art. 10, Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Essentieel is dat die vrijheid anderen volgens het Europees Hof kan ‘hinderen, verstoren of vervelen’.
Vrijheid van meningsuiting vindt juist bij milieuorganisaties plaats in het schemergebied – of mijnenveld, zo u wilt – van belangen. En één stap naast het pad van vrije meningsuiting zou dan meteen een val in het ANBI-ravijn betekenen?
Als het voorgestelde ravijn wet wordt, zullen milieuorganisaties meer afstand van het ravijn moeten nemen. Mede daarom meen ik dat deze wet in strijd is met artikel 10 EVRM.
De wet kan nog worden tegengehouden. Ik stel voor dat milieuorganisaties en rechtsstatelijk bewuste Kamerleden geen seconde rusten voordat dat het geval is.
Geef een reactie