Bij kleinschalige boeren heeft het vee vaak een dierwaardig bestaan. Eens telde Polen miljoenen keuterboertjes, maar hun aantal neemt snel af. De veehouderij intensiveert, deels door EU-beleid. Toch zou het dierenwelzijn in Polen en andere landen er zonder Brussel een stuk minder goed voor staan. Zeggen enkele prominente Poolse dierenrechtenactivisten.
Een zomerse namiddag in Zuid-Polen. In een kleine stal met gebarsten muren, melkt een bejaard boertje een van zijn twee koeien. Hij fluistert wat kalmerende woorden in het oor van het dier en trekt ritmisch aan haar uiers. Melk spat in een ijzeren emmer. De zon verdwijnt langzaam achter een alpenweide; een dozijn kippen gaat op stok. De boer heeft zijn tweede koe gemolken. Hij aait het dier liefkozend en verlaat de schuur.
“De dieren hebben bij de keuterboeren een goed leven. Maar met de boertjes zelf gaat het niet goed”, zegt Jola Kubas (35). Kubas is in het Zuid-Poolse Stryszów medewerker van het ICPPC, een organisatie die ecologische familieboerderijen promoot bij het grote publiek en die ageert tegen de opkomst van de intensieve veehouderij.
Polen telde eens miljoenen van die keuterboeren maar hun aantal neemt snel af (zie kader). Kubas ziet twee oorzaken. Jongeren namen na de Val van de Muur (1989) en met name na Polens aansluiting bij de EU (2004), niet langer de landbouwtaken over van hun ouders. De arbeid is intensief en het levert weinig op. Ze vertrokken naar de grote stad waar ze gingen studeren, of naar West-Europa op zoek naar ander werk.
Papierwerk
De keuterboeren geven ook sneller de pijp aan Maarten nu zij een vergunning moeten aanvragen wanneer zij hun producten die zijn bewerkt, willen doorverkopen aan derden. Appels en aardappelen kunnen zonder papierwerk worden verhandeld, jam, melk of vlees niet. Polen moest deze regel opnemen voordat het land zich kon aansluiten bij de EU.
Kubas vindt die regel absurd. Boeren hebben hun producten altijd zonder vergunning aan derden verkocht, zegt ze terwijl we door een ecologische boomgaard struinen. “In de dorpen vindt dat uit het zicht van autoriteiten nog steeds plaats. Maar wanneer de boertjes hun scharrelvlees of vruchtensappen nu in Krakow aan de man brengen, kunnen ze een boete krijgen.“
Jacek Bożek in het Zuid-Poolse Wilkowice, vindt ook dat je die keuterboeren niet lastig moet vallen met dezelfde regelgeving als die voor de grotere ecologische boeren. Ze hebben minder dieren, ze zijn arm, het geld ontbreekt om een vergunning aan te vragen en vaak is de aanvraag voor hen te complex, zegt de extraverte oprichter van de Poolse Groene Partij en het huidige hoofd van milieu- en dierenwelzijnsorganisatie Klub Gaja.
Hij staat pal voor de integriteit van de boertjes. Die zouden volgens hem geen misbruik maken van het ontbreken van de juiste papieren. “Ik ken ze. Ik ken hun erven. Wij kennen die allemaal. We weten dat hun kippen over het lopen land, hun varkens door de modder woelen. Ze gebruiken geen chemicaliën”, zegt Bozek. “In principe werken ze niet anders dan de grotere Poolse- en Duitse ecologische boeren. Maar als ik dergelijke boertjes zou vragen of ze op een ecologische wijze landbouw bedrijven, weet ik dat ze zullen antwoorden: ‘What the fuck is ecologisch?’. Ze hebben immers nooit anders gedaan.”
Bio-industrie
De intensieve veehouders en enkele grotere formeel-ecologische boeren hebben zich vooral in het noorden en westen gevestigd, in gebieden die tot het einde van de Tweede Wereldoorlog Duitsland toebehoorden. Voor 1945 stonden hier naast kleine ook grotere boerderijen. Onder het communisme werden er de grotere kolchozen opgezet. Na de Val van de Muur verdwenen die collectieve landbouwbedrijven en restten er slechts keuterboeren en middelgrote private ondernemingen.
De iets rijkere boeren kochten echter langzaam het kolchozland op en breidden hun veestapel uit. Middelgroten werden groter. Daarnaast stroomden buitenlandse ondernemingen het land binnen. Eerst kwamen de Nederlanders en Duitsers, toen de Denen en vervolgens de Amerikaanse landbouwgigant Smithfield met zijn megastallen. Nertsenfokkers – allemaal Nederlanders volgens Bożek – trokken eveneens naar West-Polen.
Een aanwijzing voor de omvang van de toestroom van buitenlandse ondernemingen is het percentage land dat feitelijk in handen is van die bedrijven. In de meest noordwestelijke uithoek van het land, in de provincie West-Pomerania zou dat bijna de helft van alle landbouwgrond zijn. Nog een opmerkelijk feit: van alle grond die in 2014 gekocht werd door niet-Polen, kwam 48 procent in handen van Nederlanders. De intensivering zie je ook terug in cijfers voor heel Polen. Massa’s keuterboeren stopten, maar de omvang van de veestapel bleef over de jaren met enige fluctuatie op hetzelfde pijl.
Het succes van de intensieve veehouderij en de teloorgang van de keuterboeren wordt volgens Bożek ook deels verklaard door het lobbywerk van de eerste en het nalaten daarvan van de tweede. De kleine boeren verenigden zich niet. Ze vormden, ondanks aandringen van Bożek, niet een front naar Warschau en Brussel. De industriële veehouderij vond daarentegen wel haar weg naar de hoofdsteden. En zij profiteert nu vooral van de EU-subsidies. De boertjes worden daarmee verder weggeconcurreerd.
Brusselse voorwaarden
De EU is dus deels verantwoordelijk voor de achteruitgang van de kleine boeren die hun vee een dierwaardig bestaan geven. Brussel heeft bovendien bijgedragen aan de groei van de intensieve veehouderij. Maar het stelt daarnaast wel minimumwelzijnseisen voor een aantal van de belangrijkste diersoorten die gehouden worden in de sector. Ondergrenzen waar veel op aan te merken is, maar die in de rest van de wereld niet bestaan en die er in Polen waarschijnlijk niet waren geweest als het land geen deel had uitgemaakt van de EU.
Polen moest bijvoorbeeld voordat het lid kon worden de Europese leghennenrichtlijn met onder meer minimumoppervlaktenormen opnemen in zijn nationale wetgeving. Even later – ondanks tegenstribbelen van Warschau – volgden de vleeskalveren- en varkensrichtlijnen en meer dierenwelzijnsregels. Een opmerkelijk gegeven hierbij is dat de Poolse wet op een punt de EU-regels overtreft: dankzij een onnozele ambtenaar, die bij de implementatie een komma op de verkeerde plaats had gezet, is biggencastratie na de zevende dag verboden.
Effectieve lobby
Verbeteringen in de Poolse regelgeving die verder gaan dan de EU-normen zijn, op die ene uitzondering na, nu niet haalbaar; dierenwelzijnsgroepen mogen al blij zijn als ze de regels tijdig geïmplementeerd krijgen, vertelt hoogleraar Andrzej Elzanowski. Anjay, zoals hij genoemd wil worden, onderwijst Ethische Zoölogie en pleit regelmatig in nieuwsprogramma’s voor betere dierenrechten. We zitten in een vergaderruimte van het instituut voor Zoölogie van de Poolse Academie voor Wetenschappen in Warschau, te midden van opgezette vossen, marters en uilen.
Elzanowski constateert dat de krachten tégen betere welzijnsstandaarden voor dieren voorlopig de overhand hebben. Zo is er de Poolse vleesindustrie met zijn effectieve lobby. Daarnaast het ministerie van Landbouw, dat zowel belast is met veeteelt als verantwoordelijk voor dierenbescherming, maar dat zich volgens Elzanowski ten doel heeft gesteld de industrie vrij baan te geven om zoveel mogelijk vlees te produceren tegen een zo laag mogelijke prijs. “Dezelfde mensen moeten dus welzijnsregels implementeren en de naleving ervan controleren. Nou, vergeet het maar. Er zit een inherent belangenconflict, geen twijfel over mogelijk. Dierenbescherming hoort niet thuis op het ministerie van Landbouw.” En dan is er nog de boerenpartij (Polish People’s Party), de junior partner in de huidige regeringscoalitie. Anjay: “Een partij van dieren-haters, die elke verbetering in de dierenwelzijnswetgeving aanvecht.”
Voorvechters
Daartegenover staan enkele organisaties die direct of indirect langzaam meer invloed krijgen op het dierenwelzijnsbeleid. Zo heb je Klub Gaja of Viva die samenleving en politiek beïnvloeden met demonstraties, straattheater, acties en lobbywerk. Een groep genaamd Open Cages maakt undercoverreportages. Ook is er de Polish Ethics Society die dierenwelzijnsgroepen inhoudelijk ondersteunt. Elzanowski zelf zit in het bestuur van deze academische vereniging van filosofen en wetenschappers.
Zij hebben een onverwachte medestander in de politiek: Recht en Rechtvaardigheid, de conservatieve katholieke partij van de tweelingbroers Kaczynski, oud-premier Jaroslaw en wijlen president Lech Kaczynski. Anjay: “Er zijn katholieken die vinden dat zij moreel juist moeten handelen en andere levende wezens met compassie moeten benaderen; de broers behoren tot die groep”. Tenminste, als die levende wezens dieren zijn. Zo vetode Lech Kaczynski als president, vlak voordat hij omkwam in een vliegtuigongeluk, eens een heel beroerde dierproevenwet, waardoor Polen volgens Elzanowski relatief gezien niet zo’n slechte wet heeft.
Rituele slacht
Lechs broer wist daarnaast wel raad met partijgenoten die het oneens waren met zijn standpunt over een omstreden onderwerp: rituele slacht. Dit breed in politiek en media bediscussieerde issue kwam voor het eerst ter sprake vlak voordat Polen zou toetreden tot de EU. Volgens Elzanowski de ideale periode om vooruitgang te boeken. “Er moest zoveel geregeld worden. Het recht was volop in beweging. De overheid kon niet alles overzien en wist niet precies wat de uitkomst van elke verandering zou gaan worden. Ik zat toen in de Poolse Ethische Commissie die onverdoofd slachten moest beoordelen. Wij besloten het verdoven verplicht te stellen. We haalden een streep door halal en koosjer slachten.”
In 2013 deed een landbouwminister opnieuw een poging rituele slacht te legaliseren. Toen zijn voorstel in het parlement aan de orde kwam, eiste Jaroslaw Kaczynski als oppositieleider van al zijn parlementariërs dat ze en-bloc tegen zouden stemmen. Twee negeerden dit. Het voorstel kwam desondanks niet door de kamer. Maar het duurde niet lang voordat de twee muiters uit de partij waren gezet. Anjay, instemmend: “Iedereen in Recht en Rechtvaardigheid weet nu dat hij of zij voor dierenwelzijn moeten stemmen.” Toch is de verplichting om verdoofd te slachten gestrand. In december 2014 oordeelde een rechter dat die ongrondwettelijk was. Ritueel slachten is weer toegestaan.
Vegabeweging
Hoe je ook mag denken over de preoccupatie met die laatste tien minuten van het sowieso erbarmelijke leven van een bio-industriedier, een feit is dat de man in de straat door alle media-aandacht voor rituele slacht meer sympathie kreeg voor de standpunten van dierenwelzijnsgroepen.
De Polen beseften dat veehouden niet meer op kleine schaal plaatsvindt, zegt Anjay. Het drong tot hen door dat de dieren meer en meer levenslang opgesloten zitten in kleine hokken en leven op betonnen vloeren. Een deel van de bevolking heeft daarop zijn manier van leven aangepast. Ze zijn gestopt met vlees eten. Elzanowski zag het aantal vegetariërs verveelvoudigden. In communistisch Polen wist bijna niemand wat de term betekende. Na de Val van de Muur veranderde dat. Een snel groeiende vega-beweging ontstond die juist door de discussie in een stroomversnelling kwam. De meeste restaurants serveren nu vleesloze maaltijden en overal verschijnen vegetarische restaurants.
Vooral jongeren gaan volgens Elzanowski vega. Ieder heeft zijn eigen redenen. “Ze kiezen hiervoor om gezondheidsreden. Sommigen doen het omdat het hip en trendy is”, zegt hij glimlachend. “Maar deze generatie huivert ook van de beelden uit de slachthuizen. De jongeren van nu zijn zeer ontvankelijk voor dierenwelzijnsissues.” Aannemelijk, dat die bewustwording bij het grotere publiek zich vroeg of laat ook in Polen politiek laat vertalen in meer steun voor dierenrechten en betere welzijnsstandaarden.
Euroscepsis
EU-landen zijn door de Europese richtlijnen niet diervriendelijker geworden, is een geluid dat je hoort van eurosceptische dierenactivisten in Nederland. Elzanowski ziet dat niet zo: de EU en zijn normen zijn in Polen, in de voormalige Oostbloklanden en zelfs voor enkele West-Europese landen volgens hem alles overziend een positieve kracht voor het welzijn van dieren.
Hij onderbouwt dit door een alternatieve geschiedenis voor te stellen waarin Polen geen EU-lid was geworden en geen EU-regels had geïmplementeerd. “Al die Nederlandse en Deense bedrijven waren hier hoe dan ook gekomen. We hadden evengoed elke onderneming welkom geheten. Winst maken zou het enige criterium zijn geweest.” De nieuwe welzijnsregels zouden door de overmacht van de marktkrachten niet zijn geïntroduceerd, en naleving van de wetten door de Poolse veterinaire inspectie zou nog minder hebben voorgesteld dan nu.
De inspecties van het Brusselse Food and Veterinary Office (FVO) waren er niet geweest. Die zijn nu belangrijk. Die stellen volgens Elzanowski echt iets voor, al zijn die er, volgens hem “helaas”, niet elk jaar. “De inspectierapporten laten nu zien wat er mis is. Ze geven ons munitie om de overheid publiekelijk te bekritiseren. Door er ruchtbaarheid aan geven dat het land de Europese standaarden niet naleeft, weet je de Poolse regering te prikkelen. Dan reageren ze wel. Het is een smet op hun goede naam. Het besef alleen al dat Brussel het huis controleert, maakt dat Polen zich aanpast.” Elzanowski vermoedt dat Nederland of Zweden niet veel opschiet met de EU-richtlijnen, maar het voormalige Oostblok zeker wel en misschien ook wel een land als België.
Verbeteringen in de Poolse dierenwelzijnsregels lijken er voorlopig alleen te komen wanneer Brussel besluit het Europese dierenwelzijnsniveau op te trekken. Elzanowski is hoopvol dat dit gaat gebeuren. Europa maakt volgens hem langzaam vorderingen. In het Europees Parlement groeit de belangstelling voor dierenrechten en dat orgaan neemt in betekenis toe. Twee maal werd Elzanowski zelf gevraagd te getuigen voor een commissie in Brussel.
Progressie lijkt verder alleen mogelijk wanneer Recht en Rechtvaardigheid op 25 oktober de verkiezingen wint en zich daarna, wanneer de partij eenmaal aan de macht is, net zo activistisch opstelt als toen zij in de oppositie zat.
Toekomst
Krzysztof Mularczyk, hoofd van Compassion in World Farming (CIWF) Polen, ziet dat EU-normen niet alleen een positieve bijdrage hebben geleverd aan dierenwelzijn in de EU, maar ook daarbuiten, zegt hij in een restaurant in hartje Warschau. In bijvoorbeeld de Oekraïne, waar onder meer Poolse en Deense investeerders net buiten de Unie megabedrijven opzetten. Bij Polens oosterbuur stelden de dierenwelzijnsnormen weinig voor. Maar door het omstreden vrijhandelsakkoord met de EU zal het land zijn dierenwelzijnswetgeving aanpassen aan die van de Unie. De megabedrijven moeten hier ook aan gaan voldoen. Het lijkt een goede ontwikkeling. Toch is enig voorbehoud op zijn plaats. Brusselse inspecties zijn in dit corrupte land minstens zo hard nodig als in Polen.
Hoe gaat het nu verder met dierenwelzijn in Polen, en in Europa? Mularczyk meent dat op de korte termijn TTIP, het vrijhandelsakkoord tussen de EU en VS, potentieel de grootste bedreiging vormt voor de Europese dierenwelzijnsstandaarden. Toch kan Mularczyk zich tegelijkertijd niet voorstellen dat Europa, mocht het akkoord er komen, zijn waarden overboord gooit. Maar Amerika ziet hij voorlopig ook niet de Europese richtlijnen overnemen. Niet in de komende tien jaar.
Op de langere termijn zijn er volgens Mularczyk twee ontwikkelingen die van grote invloed zijn op het Europese dierenwelzijnsniveau. Aan de ene kant neemt de concurrentie van boeren van buiten de EU toe; een ontwikkeling die er waarschijnlijk toe leidt dat de roep van veehouders om lagere dierenwelzijnsstandaarden aanzwelt uit vrees dat zij uit de markt geprijsd worden. Hij meent wel dat het deels oneerlijke concurrentie is die van buiten komt. Mularczyk: “Hoe kan een Europese boer concurreren op efficiëntie – lees (lage) welzijnsstandaarden – met Noord-Amerikanen en straks Chinezen, en op aantallen met Zuid-Amerikanen?” Aan de andere kant ziet hij een toename van het aantal Europeanen dat eist dat het leven van dieren in de intensieve veehouderij draaglijker wordt. Inschatten welke ontwikkeling uiteindelijk een grotere impact op het Europese dierenwelzijnsbeleid zal hebben, is nu nattevingerwerk.
Etikettering
Mularczyk hoopt als dierenwelzijnsactivist vanzelfsprekend dat de laatste ontwikkeling de koers van het EU-beleid zal bepalen. Zijn organisatie zet zich daarvoor in. Die wil bijvoorbeeld dat de etikettering van alle dierlijke producten naar dierenwelzijnsniveau verplicht wordt in de hele Unie, zodat het grote publiek zich meer bewust wordt van de leefomstandigheden van de dieren. CIWF lobbyt hiervoor in Brussel. Mularczyk: “Etikettering, niet alleen voor het vlees van scharrelkippen en ecovarkens, maar ook die van kalveren die hun korte leven in te kleine hokken hebben doorgebracht. Het moet voor de consument echt duidelijk zijn hoe ook deze dieren hebben geleefd”.
Uiteindelijk moet de EU in zijn geheel overstappen op biologische veehouderij, zegt Mularczyk, en Polen moet voorop gaan. “Het land heeft nog altijd veel keuterboeren. Maak voor hen de formele overstap naar de ecologische landbouw zo makkelijk mogelijk. Pas de Poolse en EU-regelgeving hierop aan. De EU moet bovendien in het verlengde van zijn richtlijnen, in lijn met zijn idealen, een moedig besluit nemen en de landbouwsubsidies die nu naar de intensieve veehouderij gaan, ten goede laten komen aan de ecologische boeren.”
Geef een reactie