Marjan Minnesma heeft haast. De omslag naar een duurzame samenleving kan haar niet snel genoeg gaan. Met voordrachten, talloze gesprekken, maar vooral concrete projecten probeert ze die omslag in een versnelling te brengen. “We moeten echt in tien of vijftien jaar om, anders wordt het uitermate onaangenaam voor volgende generaties.”
Marjan Minnesma is directeur van Urgenda, een stichting die Nederland van onderop wil verduurzamen. Vorig jaar stond ze op de eerste plaats van de Duurzame 100 van dagblad Trouw. Het is snel gegaan, zegt Minnesma zelf over haar eerste plaats. Twee jaar geleden eindigde ze nog ergens in de 70, daarna op nummer 9 en nu dus nummer 1.
De actie Wij Willen Zon heeft hierin een grote rol gespeeld, denkt ze zelf. In vijf maanden tijd verkocht Urgenda 50 duizend zonnepanelen aan particulieren, scholen, bedrijven en kerken. De zonnepanelen kwamen uit China. Door gezamenlijk groot in te kopen, ook de omvormers en het Nederlandse montagemateriaal, werden pakketten een derde goedkoper dan op dat moment op de markt gangbaar was.
Minnesma wilde met actie bewijzen dat het ook zonder hulp van de overheid of subsidies mogelijk is duurzame energie in Nederland van de grond te krijgen. Want zo zegt ze, subsidie is vaak helemaal niet nodig: “Duurzaamheid is bedrijfsmatig een goede propositie, als je het maar vanaf het begin integreert. Je moet niet eerst iets neerzetten en het daarna duurzaam maken. Dat is meestal duurder. Je moet dus slimmer nadenken. Dat gebeurt gelukkig steeds vaker, maar het moet veel sneller.”
Deze laatste woorden zal Minnesma tijdens het gesprek nog vaak herhalen. ‘Samen sneller duurzaam’, zo luidt niet voor niets het motto van Urgenda. Maar over die snelheid, of beter het gebrek daaraan, maakt ze zich zorgen. Waar komt die urgentie vandaan?
Minnesma: “Op het gebied van klimaat moeten we echt haast maken. Als het klimaat op een aantal punten kantelt, gebeuren er onomkeerbare dingen die invloed hebben op alles om ons heen. Dat zou rampzalig zijn. Daarnaast gaan bossen en ecosystemen naar de knoppen, worden de zeeën leeggevist en raken grondstoffen en landbouwgronden uitgeput.
Gelukkig is er de afgelopen tien jaar al veel veranderd. Er is een groot besef dat men echt anders moet gaan produceren. Unilever, TNT en Albert Heijn maken die omslag en bij steeds meer bedrijven wordt duurzaamheid geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Ook onder burgers leeft het besef. Duurzaamheid is mainstream geworden. Maar zeker op het gebied van energie gaat het niet hard genoeg. Een bedrijf als Shell probeert de omslag naar een volledig duurzame energievoorziening te vertragen tot 2050, maar we hebben helemaal niet tot 2050! We moeten echt in tien of vijftien jaar om, anders wordt het uitermate onaangenaam voor volgende generaties.”
Wat kan Urgenda hier aan doen?
“Wij willen samen met mensen een stap zetten, concreet zorgen dat er iets gebeurt. Er zijn genoeg mensen met goede en revolutionaire ideeën, ook in Nederland. Maar vaak komen ze niet aan de bak, omdat ze tegen allerlei belemmeringen oplopen. Wij bedenken samen met deze koplopers projecten waarbij ze zich kunnen laten zien en proberen die belemmeringen weg te nemen. Daarnaast werken we nu met relevante partijen aan grotere stappen voor de komende 10 jaar.”
Urgenda heeft een agenda met concrete doelen voor de komende dertig jaar. Volgens deze lijst hadden er onder andere nu al 10 duizend elektrische auto’s moeten rijden. Valt het je tegen dat dit niet gelukt is?
“Nee, zo denk ik niet, zo kijk ik niet naar dingen. Eerder andersom. Ik ben heel blij met wat we hebben gerealiseerd, wat we doen. Je hebt vaak geen flauw idee waar je aan begint. Neem de actie Wij Willen Zon. Je weet niet of mensen 20 procent willen aanbetalen, of mensen gaan aanhaken om die 10 megawatt te halen. Je begint en je zorgt dat je onderweg alle beren van de weg aftikt en uiteindelijk kom je wel waar je wil wezen. Maar we hebben geen jaarplan. Ik weet niet wat ik dit jaar allemaal ga doen. Ik heb wel allemaal ideeën. Maar ik kijk ook waar de energie zit, waar ik tegen iemand oploop die ook dat pad bewandelt. Ik heb wel het einddoel voor ogen, ik weet waar ik heen wil en ook waar ik meters wil maken. De versnelling op het gebied van elektrische auto’s gaat nu komen, nu de auto’s eindelijk op de markt komen.”
Urgenda wil een omslagpunt in de samenleving creëren. Die omslag ligt bij 1 á 2 miljoen mensen. De milieubeweging heeft 2 miljoen leden. Dat zou dus geen probleem moeten zijn.
“Als die mensen echt anders gaan denken en doen heeft dat een enorme impact. Maar ook onder leden van natuurorganisaties zitten veel mensen die lekker in hun BMW blijven scheuren en vijf keer per jaar op vakantie gaan. Die maken jaarlijks 25 euro per jaar over, want dat is goed voor de walvissen. Op de een of andere manier hebben we de knoppen nog niet gevonden om die mensen er van te overtuigen dat een duurzamer leven leuk en hip is. Dat het niet nodig is om hiervoor met de kachel laag en vijf truien aan wortelkauwend op de bank te zitten.”
Maar ze zullen toch minder moeten vliegen, een andere auto rijden. Waarom zeggen we niet dat het wel wat minder kan?
“Het is gewoon niet waar. Ja, vliegen is voorlopig nog een probleem. Maar als we allemaal zonnepanelen op ons dak leggen, lid worden van een windcoöperatie, een elektrische auto rijden, dan hoeft het helemaal niet altijd minder, wel anders! Een elektrische auto is zelfs sneller, trekt veel harder op en je hebt tegenwoordig ook heel coole modellen. Dus, nee ik denk niet dat het handig is om te propageren dat het minder moet. Dat heeft iets zurigs, daar creëer je eerder weerstand mee dan dat je er iets mee wint. Daarom denk ik dat nieuwe organisaties zoals Urgenda, met een bedrijfsmatige en hippere uitstraling, op dat gebied onder mensen meer kunnen bereiken dan de oude milieubeweging.”
Waarin verschilt Urgenda van de ‘oude’ milieubeweging?
“Urgenda is opgericht vanuit Drift, het onderzoeksinstituut voor transities in Rotterdam. We onderzochten wat er nodig is om de samenleving te transformeren naar een die wel houdbaar is en waar je prettig kunt leven. Wat betekent dat voor de manier waarop we wonen, werken, voor het verkeer, enzovoorts? Om die transities ook daadwerkelijk in gang te zetten is Urgenda opgericht. Niet door met een opgeheven vinger te zeggen wat er niet goed gaat en anders moet, maar door te kijken welke bedrijven het al goed doen en die te helpen het nog beter te doen en anderen zo te inspireren. Dan zie je dat enorm veel koplopers tegen het systeem aanlopen. Je helpt hen alleen al door hen in contact te brengen met soortgenoten, zodat ze weten dat ze niet alleen zijn. Of door een markt voor hen te genereren, zoals met de zonnepanelen.
We zijn dus veel meer gericht op het bedrijfsleven en op concrete projecten dan de milieubeweging. Die komen meestal niet op een bouwplaats, zitten niet met de gemeente om tafel om bij de plannen voor een nieuwbouwwijk te adviseren hoe het anders kan. We hebben hetzelfde doel, maar kiezen voor een heel andere aanpak.”
Je hebt zelf een aantal jaar bij de ‘oude’ milieubeweging gewerkt als campagnedirecteur van Greenpeace. In Trouw zeg je dat je daar weg bent gegaan omdat je niet meer wilde dwarsliggen en wijzen op de dingen die misgaan. Klopt dat?
Lachend: “Wat journalisten schrijven heb je niet in de hand. Ik heb een enorm fijne tijd gehad bij Greenpeace. Als campagnedirecteur had ik zowel de inhoudelijke afdeling, het actieteam als de wetenschappelijke staf onder mijn hoede. Enorm interessant, ik heb daar heel veel geleerd. Maar het klopt wel dat ik nu vooral wil werken aan positieve dingen. Greenpeace en Milieudefensie doen heel nuttig werk, maar ik denk dat ik zelf bij Urgenda nu meer verschil maak.”
Welke rol hebben de milieuorganisaties volgens jou?
“Zij zijn degenen die druk op het systeem houden en de bedrijven die echt achter blijven onder de loep nemen en zo nodig aan de schandpaal nagelen. Door hun omvang hebben ze de naam een bepaalde slagkracht te hebben waardoor ze ook indruk maken op bedrijven. Dat moeten ze vooral blijven doen, dat helpt ons ook enorm.”
Urgenda werkt vooral aan praktische oplossingen. Moet er voor een duurzame maatschappij niet ook op institutioneel niveau veel veranderen?
“Jawel, maar dat doe je niet alleen door voorstellen of stukken te schrijven. Vaak zijn daar juist praktische initiatieven voor nodig. Het klinkt soms wat plat wat Urgenda doet omdat je alleen leest over die 50 duizend zonnepanelen, maar er zit veel meer onder. We zijn echt bezig met transities. Primair is dat een andere manier van denken en doen. Van andere waarden die boven komen drijven. Maar dat gaat niet vanzelf. Dat moet je een beetje voorleven. Daarom hou ik heel veel voordrachten, spreek de hele dag met mensen, maar je zult het ook concreet moeten laten zien. Zo hoop je mensen te infecteren. Ik zou alleen willen dat ik 10 levens had.”
Heb je voor een transitie niet ook de politiek nodig?
“Tenslotte wel, maar dit kabinet heb ik opgegeven. Daar moeten we geen aandacht aan besteden, onze tijd niet mee verdoen. De lokale en regionale overheden willen vaak wel, dus daar praten we wel mee. Maar je moet er wel klaar voor zijn op het moment dat er wel een kabinet zit dat de transitie naar een duurzame energievoorziening en samenleving wil maken.”
Een ambtenaar vertrouwde mij onlangs toe: “het is toch gek dat Minnesma onze tegenstander is”. Ervaar je dat zo?
Resoluut: “Ik ben niet hun tegenstander. Ik ben helemaal nergens tegen. Ik ga alleen mijn tijd niet verdoen aan Den Haag. Daar worden momenteel geen meters gemaakt. Daar wordt vooral geremd. Maar er zitten ook heel veel goede mensen die wel wat willen, maar die kunnen niks op het moment. Ik wil snelheid maken. En ik heb maar een dag van 20 uur en die wil ik zo nuttig mogelijk inzetten en dat is niet Den Haag.”
Twintig uur?
“Ja, ik heb niet veel slaap nodig. Overdag ben ik vooral met mensen aan het praten, verhalen vertellen, projecten runnen… Na 9 uur ’s avonds beantwoord ik e-mail, schrijf ik voorstellen en wat er zo al op papier moet gebeuren. Ik haal het maximale uit een dag.”
Heb je dan nog wel tijd voor andere dingen? Je kinderen, vrienden, hobby’s?
“Vergeet m’n man niet! Er wordt natuurlijk wel eens gemord, maar ik ben bijna elke ochtend thuis. Sta half 8 op, haal de kinderen uit bed, geef ze ontbijt, doe de staarten in, hang de rugzakken om. Om half 9 is mijn man uit bed gerold en die brengt ze dan naar school. Ik ben dus nooit voor 10 uur op een afspraak. Doordeweeks ben ik nog twee avonden onderweg voor mijn werk. Alleen de dinsdagavond is heilig, dan ga ik naar mijn orkest in Amsterdam, ik speel hobo. Dat is de enige hobby die ik heb volgehouden. En de vrijdagavond, zaterdag en zondag ben ik er ook voor het gezin. Naar de muziekles, de voetbal, het huishouden…”
Heb je je van jongs af aan ingezet voor het milieu?
“Mijn opa was boer dus ik ging veel het veld in. Vogels kijken, beestjes redden en zo. Ik wilde ook dierenarts worden, dat is waarschijnlijk de vertaling van een jong kind die iets met natuur wil doen. Dat heb ik tot mijn 18de volgehouden. Toen hoorde ik dat je daarvoor allemaal dierproeven moet doen. Dat wil ik niet, kan ik ook niet. Dan maar geen dierenarts, dacht ik. Toen heb ik voor bedrijfskunde gekozen. Dat is vrij breed en ik dacht: misschien kan ik binnen het bedrijfsleven iets veranderen.”
Je deed je afstudeeropdracht bedrijfskunde bij Shell. Heb je daar iets te kunnen veranderen?
“Als je dertig jaar blijft hangen misschien wel, maar daar had ik geen tijd voor. Dat bedrijf is enorm hiërarchisch. Ik mocht een informatiesysteem opzetten voor de raad van bestuur, maar als groentje mag je daar niet met de hoogste baas overleggen. Terwijl ik voor hem een systeem moest ontwikkelen. Dat werkte dus niet. Veel mensen bleken hun werk ook helemaal niet leuk te vinden, maar het betaalde goed. Er heerste geen opgewekte spirit, daar had ik geen zin in. Toen ben ik rechten en filosofie gaan studeren. Na mijn studie heb ik me direct op duurzaamheid gestort.”
Je hebt in 2006 meegeschreven aan de duurzaamheidsparagraaf van de PvdA. Is een Kamerzetel je volgende stap?
Met nadruk: “Ik ben geen lid van de PvdA, van geen enkele partij. Ik zie momenteel ook geen enkele reden om in de Tweede Kamer te gaan zitten. Ik zeg vaak gekscherend: misschien als ik 60 ben of zo. Ik sluit het niet bij voorbaat uit. Maar het lijkt me eerlijk gezegd een vreselijk bedrijf. Men is vooral bezig de poten onder elkaars stoelen uit te zagen en op elke slak wordt zout gelegd. Het debat gaat te vaak over hoofddoekjes, briefjes en andere stomme dingen. Niet over hoofdzaken. Je wordt veel teveel afgeleid door de media die hijgerig achter elk nieuwtje aanhollen. Nu kan ik precies doen wat ik wil.”
En als ze je vragen als minister?
“Alleen als ik minister van duurzaamheid mag zijn.” Vervolgens hard lachend: “Maar dan wil ik wel dat de rest meewerkt! Dus een zakenkabinet waar ik zelf de mensen mag uitzoeken, zou wellicht nog een optie zijn. Maar in het huidige bestel denk ik niet dat ik het verschil ga maken.”
Geef een reactie