Tijdens de COP15 in Kopenhagen beloofden westerse landen om vanaf 2020 jaarlijks 100 miljard dollar vrij te maken voor het repareren van klimaatschade in het mondiale zuiden. Dat bedrag wordt vooralsnog niet gehaald: in 2020 bleef de teller volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) op 83,3 miljard dollar steken. Verontrustend dat een tekort van 16,7 miljard dollar geen alarmbellen doet rinkelen. Kwalijker nog: blijkbaar zien westerse landen die 100 miljard eerder als plafond dan als een minimumbedrag.
Toegegeven, miljarden dollars klinkt veelbelovend. Maar hoe eerlijk is de huidige vorm van financiering? Van de 83,3 miljard die werd uitgegeven – waarvan het leeuwendeel uit publieke middelen bestaat – bestond 70 procent uit leningen, niet uit giften. Kwetsbare landen moeten leningen afsluiten om de schade te herstellen die is veroorzaakt door klimaatontwrichting. Ze draaien zelf op voor de kosten, en betalen ook nog eens rente. Zo moest eilandengroep de Comoren in 2019 in totaal een lening van 34,8 miljoen dollar aangaan om de schade van orkaan Kenneth te herstellen.
En nu staat, dankzij het werk van activisten, het schade-en-verliesfonds op de agenda. In het voorstel voor dit fonds komen landen alleen in aanmerking voor vergoeding van directe schade als gevolg van klimaatverandering, zoals bosbranden en overstromingen. Indirecte schade, zoals verzilting van landbouwgrond waarop steeds minder gewassen willen groeien, blijft buiten beeld. Moeten we er nu op vertrouwen dat dit klimaatschadefonds de betreffende landen wél zal helpen bij het compenseren van de gevolgen van klimaatontwrichting?
Klimaatontwrichting waar zij zelf nota bene weinig aan hebben bijgedragen. Dat komt vooral op conto van de westerse landen, die het meest hebben geprofiteerd van de industrialisatie. Risico’s zoals het erwerken van elektronisch en plastic afval werden verschoven naar het mondiale zuiden. Als we het hebben over historische verantwoordelijkheid, is dit fonds alleen dus niet genoeg. Een rechtvaardige transitie betekent: klimaatherstelbetalingen doen. Wat wij nodig hebben, is een transparant fonds, met een duidelijke en verplichte deelname van westerse landen op basis van historische CO2-uitstoot. Deze financiële bijdrage kan oplopen op basis van financiële behoeften van zwaar getroffen landen. Ook het kwijtschelden van klimaatleningen en het verstrekken van klimaatsubsidies moeten een essentieel onderdeel van dit fonds zijn.
Westerse landen hebben vaak hun mond vol van financieel gezond en schuldenvrij zijn. Voor mij telt maar één schuld: de klimaatschuld die wij in de westerse landen hebben opgebouwd met onze historische CO2-uitstoot. Laten we onze mond opentrekken om deze klimaatschuld af te betalen.
Lawrence Cheuk was jarenlang actief als jongere klimaatactivist. Hij was voorzitter van JMA (nu Milieudefensie Jong) en lid van het Europees jongerenbestuur. Hij zet zich in voor een rechtvaardig klimaatbeleid, inclusiviteit en antiracisme.
Geef een reactie