Innoveren in de bouw gaat niet alleen over technische verbeteringen. Een gebrek aan samenwerking zit innovaties in de weg. Kunnen bouwopdrachten niet flexibeler in de markt gezet worden? En hoe krijg je particulieren mee?
Klimaatakkoord
In het Klimaatakkoord (juni 2019) staan meer dan 600 afspraken om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Wie doet wat? En lukt het om de afspraken na te leven? In een serie lichten we er een paar sectoren uit. Worden er al successen geboekt, wat zijn de valkuilen?
Een gedrocht, noemt bouwdirecteur Peter Huizer het Klimaatakkoord. “Voor de normale burgers dan”, legt hij uit. “Al die pagina’s. Het is voor ons al bijna niet meer bij te benen, laat staan voor een huiseigenaar die hard moet werken om 1000 euro bij elkaar te sparen!” Hij wil de abstracte ambities graag ‘kleiner’ maken. Zijn bedrijf BMN De Klerk in Hardinxveld-Giessendam probeert dat met het Energiecollectief Zuid-Holland. De bouwers werken er samen met andere lokale ondernemers en de lokale bank om particulieren in kleine stappen te helpen verduurzamen. “Met een lening van 10.000 euro kun je je gevel, vloer en glas isoleren. Dat verdien je binnen 7 jaar terug”, zegt Huizer. “Dan doe je daarna de zolder en wacht je nog even met je cv.” In het Energiecollectief spelen partijen opdrachten aan elkaar door, zodat er minder met mensen en spullen op en neer hoeft te worden gereden. Elke 2maanden komt het collectief bij elkaar om ervaringen uit te wisselen.
Kennis delen is belangrijk, vindt Huizer. Hij werkt mee aan het platform Duurzame Aanbieder om dat nog makkelijker te maken, ook richting consumenten. “Een installateur vertelde laatst over het verduurzamen van duizend woningen. De eerste vierhonderd hadden hem geld gekost, maar aan de laatste zeshonderd verdiende hij. Hoe mooi is het als hij die kennis deelt zodat we niet steeds alles opnieuw hoeven uit te vinden?” Ervaringen benutten kan ook door opdrachten te bundelen. Als Huizer in een straat bezig is, gooit hij foldertjes door de bus van de buren. Of hij organiseert met de Rabobank een avond: “In deze wijk gaan we aan de slag met financiering. Wie schrijft zich nog meer in?”
Dichtgetimmerde opdrachten
Maar de meeste bouwopdrachten krijgt BMN De Klerk niet van particuliere bewoners. Huizer bouwt vooral voor ondernemers die bijvoorbeeld een nieuw bedrijfspand willen. Dat gaat vaak via een dichtgetimmerde bouwopdracht, voor de goedkoopste intekenaar. “In 150 pagina’s staat dan precies beschreven hoeveel schroeven er in elke deur komen”, zegt Huizer. “Dat is juridisch misschien handig, bij wijze van contract, maar innovatie krijgt dan geen ruimte.” BMN De Klerk bouwde zijn eerste aardgasvrije gebouw na een toevallig gesprek met een opdrachtgever. De bouwopdracht was eigenlijk al aan Huizers neus voorbij gegaan. “We voldeden niet aan de inschrijfcriteria.” Pas toen hij de kans kreeg zijn duurzame plan persoonlijk toe te lichten, mocht BMN De Klerk alsnog gaan bouwen. “Dan wijk je af van de opdracht en moet je dus echt vertrouwen hebben in elkaar.”
Dat vertrouwen gaat nog een stapje verder bij twee woningcorporaties en vijf bouwbedrijven die in het zuiden van Nederland samenwerken. Deze Brabantse Duurzaamheidsalliantie gaat in één keer 2100 bestaande woningen van energielabel C naar A trekken. Het initiatief kwam van de corporaties. “Zij benaderden ons omdat ze ons zagen als koplopers”, zegt Bart Hendriks, directeur van een van de bouwbedrijven. Zijn bijna 100-jarige familiebedrijf Hendriks Coppelmans verduurzaamt al decennialang, ook al gebeurt dat niet altijd even expliciet. Sinds Hendriks 20 jaar geleden op vakantie de Amazone zag branden – “vanuit het vliegtuig zagen we dat gebieden zo groot als honderden voetbalvelden werden platgebrand” – ging hij het privé en zakelijk anders doen. “Een van de hindernissen was toen nog het geitenwollensokkenimago”, zegt Hendriks. Om meer mensen mee te krijgen, vertaalde hij duurzame bouwambities naar wat Nederlanders merken in de portemonnee: verminderde energielasten.
Hendriks Coppelmans werkt vooral voor woningcorporaties. Hebben die baat bij het verminderen van de energielasten van hun bewoners? “Jazeker”, zegt Hendriks. “Energielasten kunnen jaarlijks gelijk zijn aan een maandinkomen. Dat raakt woningcorporaties, wiens bewoners vaak al moeilijk de huur kunnen betalen.”
Hendriks ziet corporaties als een belangrijke voortrekker in het verduurzamen van de bestaande bouw. Maar ook voor hen is het lastig. “Opschalen en standaardiseren is moeilijk met veel verschillende woningen, verschillende bewoners en verschillend beleid.” Een corporatie kan bijvoorbeeld pas renoveren als 70 procent van de bewoners instemt. Hendriks is blij met hulp vanuit de overheid in de vorm van het programma De Renovatieversneller. “Dit helpt ons en andere initiatieven met praktische en juridische kaders.” Hij hoopt dat in de toekomst meer woningcorporaties “over hun schaduw heen stappen” en samenwerkingen aangaan zoals de Brabantse Duurzaamheidsalliantie. Zónder dichtgetimmerde bouwopdrachten, die ook Hendriks ziet als grote hindernis. “Als je een opdracht alleen op hoofdlijnen en hoofdwensen uittekent, appelleer je aan de creativiteit en slimmigheid in de markt”, zegt hij. Het gaat weer om vertrouwen, tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. “Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder.”
De afspraken
In de gebouwde omgeving mag volgens het Klimaatakkoord in 2050 geen gas meer worden gebruikt. In de nieuwbouw lijkt dat te lukken: al in 2021 wil de sector 75 procent aardgasvrij vastgoed neerzetten. Bestaande gebouwen verduurzamen is lastiger. In 2030 moeten de eerste 1,5 miljoen woningen van het gas af.
Dat moet lukken door meer te standaardiseren, bijvoorbeeld via een wijkgerichte aanpak. En door vraag en aanbod samen te brengen en kennis te delen.
Geef een reactie