Illustratie: Jeroen Helmer
Elanden, goudjakhalzen en lynxen: ze zouden allemaal kunnen terugkeren naar Nederland, als je de natuur maar grotendeels haar gang laat gaan. Al die dieren hebben een belangrijke rol in het ecosysteem, zegt Jeroen Helmer. In zijn boek Wildernis in eigen land legt hij uit hoe dat zit.
Jeroen Helmer, huisillustrator en ecoloog van ARK Rewilding Nederland, kan zich niet anders herinneren dan dat hij altijd zat te tekenen. En dat hij gefascineerd was door dieren. “Toen ik 8 jaar was, ging ik al samen met mijn oudere broer Wouter op pad. ’s Morgens vroeg het veld in, achter een vogelgeluid aan totdat je het bijbehorende vogeltje had.” Wouter ging biologie studeren en richtte ARK Natuurontwikkeling op, de voorloper van ARK Rewilding Nederland. Jeroen ging naar de kunstacademie. “Toen ik in 1989 afstudeerde, kon ik meteen aan de slag. ARK monitorde wat er gebeurde in de nieuwe natuurgebieden die toen werden aangewezen. Hoe verlopen die natuurlijke processen? Ik bracht dat in beeld met mijn tekeningen, zo konden we gemeenten laten zien hoe agrarische gebieden zich zouden ontwikkelen als je ze met rust laat. De laatste jaren ben ik me vooral gaan richten op de verbanden tussen alle soorten.”
Dood hout en poep
“We leren steeds meer over alle ingenieuze interacties tussen de verschillende soorten”, vertelt Jeroen, “maar die kennis zit meestal verstopt in wetenschappelijke publicaties.” Daarom zet hij in zijn ‘systeemplaten’ een sleutelsoort centraal: een diersoort die een sleutelrol vervult in het ecosysteem. “Zoals een wild paard. Daaromheen teken ik dan planten en dieren die baat hebben bij dat paard. Een paard graast en poept natuurlijk, maar maakt bijvoorbeeld ook een zandbad. Allerlei planten en dieren profiteren van die open grond. Zaad kan er makkelijker kiemen, insecten kunnen er nestjes in maken en reptielen kunnen zich erin opwarmen.”
Op elke tekening legt Helmer in een paar regeltjes uit wat er te zien is. In zijn boek Wildernis in eigen land vind je niet alleen dieren in hun natuurlijke omgeving, maar ook tekeningen over kringloopprocessen met poep, dood hout en kadavers. “Dieren hebben hun hele leven voedingsstoffen opgenomen die ze weer moeten kunnen afgeven. Duizenden beestjes zijn afhankelijk van dat proces. En die verdwijnen als je de kadavers opruimt, zoals lang gebeurde. Ze moeten dus blijven liggen. Dat vereist wel een cultuuromslag, want veel mensen vinden het naar om een dood beest te zien. Maar bij natuur hoort ook rotting en dood.”
Rewilding
ARK werkt in zeven gebieden in Nederland en houdt zich vooral bezig met het rewilden van voormalige landbouwgrond, waarbij het terugbrengen van grote grazers cruciaal is: die gaan verbossing tegen. “Rewilding is het actief herstellen van natuurlijke processen”, legt Jeroen uit. “We zorgen dat planten en dieren kunnen doen wat ze van nature doen. We bekijken wat past bij een gebied, en daarbij is de hamvraag: wat zou de natuur hier doen als de mens niet had ingegrepen?” Ook het herstel van natuurlijke waterlopen en het verwijderen van sloten en andere drainage is vaak nodig om natuurlijke processen op gang te brengen.
Na zo’n herinrichting van een gebied wordt het beheer losgelaten, want rewilding stuurt niet op vastgelegde doelen. Jeroen: “Natuur is veranderlijk, dat is juist de essentie. Rewilding is iets heel anders dan regulier natuurbeheer, waarbij een ‘natuurdoeltype’ met bijbehorende soorten wordt nagestreefd. Dan ga je bijvoorbeeld maaien en boompjes uittrekken om te zorgen dat heide niet in bos verandert, heel arbeidsintensief. Eigenlijk boots je daarmee het gedrag van grote grazers na, maar dan zonder de wisselwerking. Veel planten hebben namelijk eigenschappen die samenhangen met die van grote dieren. Ze hebben bijvoorbeeld haakjes aan hun zaden, zodat die kilometers ver weggevoerd kunnen worden aan een vacht. Wat er allemaal tussen al die soorten gebeurt: dat is natuur. En het zorgt ervoor dat soorten zich ontwikkelen, dat ze hun eigenschappen aanscherpen. Daardoor krijg je een veel gevarieerder landschap dan wij mensen ooit voor elkaar zouden kunnen krijgen.”
De waarde van de wolf
Bij wilde natuur horen ook roofdieren zoals de wolf, om al die grote grazers in toom te houden bijvoorbeeld. Maar daar is niet iedereen even enthousiast over. “De komst van wolven is ook spannend”, beaamt Jeroen. “Ze moeten wel op de wilde dieren jagen, niet op hun tamme soortgenoten. En mensen die er last van hebben, moeten ruim gecompenseerd worden.” Daar hebben veehouders ook zelf een verantwoordelijkheid in, vindt hij. “Als ik langs de IJssel fiets, zie ik wel twintig schapenhouderijen waarvan er niet één een wolfwerend hek heeft. Terwijl veehouders subsidie kunnen krijgen om die hekken te plaatsen. In België pakken ze het beter aan, daar hebben ze een veebeschermingsteam dat gratis hekken komt zetten.”
Zelf is Jeroen blij met de komst van de wolf, vanwege zijn enorme ecologische waarde. “We hebben te veel herten op de Veluwe die alle jonge boompjes opeten, waardoor het bos niet kan verjongen. Die beesten worden nu afgeschoten, maar dat heeft weinig met ecologie te maken. Roofdieren zorgen voor onvoorspelbaarheid: herten kunnen dan niet meer altijd op de meest vruchtbare plaatsen grazen maar moeten steeds van plek veranderen, anders zijn ze een makkelijke prooi voor de wolven. Zo houd je het ecosysteem in balans.”
Er zijn meer grote dieren op eigen kracht naar Nederland teruggekeerd. “We hebben nu veertig paar zeearenden die broeden in Nederland. Ook de op één na grootste uil ter wereld, de oehoe, voelt zich weer prima thuis in ons land. En we zien steeds meer kraanvogels, wilde katten en goudjakhalzen. Ik vermoed dat we binnenkort ook lynxen kunnen verwelkomen, wie weet zelfs de eland! Die zit nu al in het oosten van Duitsland. Wist je trouwens dat Nederland in de middeleeuwen het laatste gebied was waar elanden voorkwamen in West-Europa? Er kwamen vorsten uit Pruisen om in Nederland op de elanden te jagen, want in Duitsland hadden ze alles al doodgeschoten.”
Wildernis in Nederland
Maar is Nederland wel geschikt voor verwildering? Jeroen: “Mensen denken vaak dat Nederland daar te klein voor is. Toch krijgt ARK veel voor elkaar. We zullen ook wel moeten. De verbindingen tussen natuurgebieden moeten beter, zodat insecten, grotere dieren en planten zich kunnen verplaatsen, op en onder de grond. Anders kunnen we de teloorgang van biodiversiteit niet stoppen.”
Maar ook de mens heeft wilde natuur hard nodig, om beter bestand te zijn tegen klimaatverandering. ARK probeert natuurontwikkeling te combineren met maatschappelijke behoeften zoals hoogwaterbescherming. “Tijdens het hoogwater van 1995 moesten 100 duizend mensen uit het Maas-Waalgebied geëvacueerd worden. Dat zijn nogal draconische maatregelen. We realiseerden ons dat de rivier meer ruimte moet krijgen om te kunnen overstromen. Daarvoor werden kleilagen afgegraven, in samenwerking met partners die klei winnen voor de productie van bakstenen en dakpannen.” Het resultaat van die afgravingen is de Gelderse Poort met de Millingerwaard, waar natuurlijke processen zoals erosie en sedimentatie hun gang kunnen gaan. Er zijn moerassen, geulen en kruidenrijke graslanden, waar paarden en runderen vrij rondlopen. Otters, bevers, lepelaars en vele andere soorten keerden terug. En mensen kunnen er recreëren.
Wat ARK betreft zijn hun gebieden namelijk zo veel mogelijk toegankelijk voor mensen. “Wij willen dat mensen de natuur in hun hart sluiten, maar dan moet je die wel kunnen ervaren”, zegt Jeroen. “We doen dat overigens alleen op plekken die tegen een stootje kunnen. Er zijn ook gebieden die rust nodig hebben.” Maar zelfs dat is een verschuivend fenomeen. “Vroeger dachten we dat kraanvogels 500 meter rust rondom hun nest moesten hebben, maar dat blijkt niet waar. Als er maar genoeg eten is en niemand ze doodschiet. Dat scheelt al heel veel.”
Geef een reactie