De Pakistaanse Amar Guriro is een van de weinige milieujournalisten in zijn land, dat juist zwaar getroffen wordt door klimaatverandering. Kritische verhalen kan hij niet schrijven, journalisten worden bedreigd en soms zelfs vermoord. Guriro voelt zich een roepende in de oprukkende woestijn.
“Om in Karachi auto te rijden heb je ogen voor, achter en op de zijkant van je hoofd nodig”, lacht Amar Guriro. We rijden het drukke verkeer van de metropool Karachi uit. De stad heeft net zoveel inwoners als heel Nederland. We passeren moderne wolkenkrabbers, vervallen Britse koloniale gebouwen die begroeid zijn met onkruid en ten slotte de Arabische zee. Het stinkt er naar poep. “De hele stad loost hier het huishoudelijke afval”, legt Guriro uit. “Met al die vieze uitlaatgassen van riksja’s en verouderde vrachtwagens wordt de stad, net als de meeste Pakistaanse steden, onleefbaar. Maar waar moet je heen? Vanuit het platteland trekken juist steeds meer mensen naar de steden vanwege het tekort aan water daar.”
Die droogte staat in schril contrast met de grote overstromingen van afgelopen augustus. Een derde van de provincie Sindh, waar Karachi de hoofdstad van is, staat nog steeds onder water. “Die watersnood is een gevolg van klimaatverandering”, zegt Guriro. Tegelijkertijd wordt Pakistan dus droger en rukt de woestijn verder op. Vanaf het noordelijke Islamabad tot aan het zuiden van de provincie Punjab kronkelt de machtige Indusrivier, ontsprongen in het verre Noordelijke Himalayagebergte, nog door groene landbouwvelden. Punjab, de rijst- en graanschuur van Pakistan, behoorde lange tijd tot een van ’s werelds grootste tarwe-exporteurs. Maar dat is verleden tijd. “Pakistan importeert nu steeds meer graan uit Oekraïne, zolang de Russische president Poetin de toevoer niet blokkeert”, voegt Guriro toe. In de zuidelijker gelegen provincie Sindh krimpen de groene velden en groeit de gele woestijn.
Miljoen klimaatvluchtelingen
Steeds meer mensen slaan op de vlucht voor de toenemende droogte. Volgens de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), de vluchtelingenorganisatie van de VN, telt Pakistan al bijna een miljoen klimaatvluchtelingen. “Ik zal je de sloppenwijken buiten de stad laten zien. Die zitten vol met gezinnen die daar in hun zoektocht naar water terecht zijn gekomen”, vertelt Guriro. Aangekomen in het kamp loopt hij voorop. Hij kent de weg. “Ik kom hier vaak. Als journalist blijf ik nergens even een uurtje. Ik neem soms dagen de tijd, tot ik de problematiek duidelijk voor ogen heb. Dan pas schrijf ik mijn verhaal.” Hij gaat op de stoffige grond bij een van de vele families zitten. Ze begroeten hem met blijdschap. Aan hun zelfgemaakte tenten van de door de zon verkleurde doeken kun je zien dat ze hier al jaren wonen.
Bewustzijn creëren
De druk die redacties op Guriro leggen om zijn verhalen sneller te leveren, wordt steeds groter. Hij haalt zijn schouders op. “Het wordt ook moeilijker om artikelen over het milieu te verkopen. Pakistanen houden van politieke debatten, misdaad- en sportverslagen. Milieuproblemen zijn niet sensationeel.” Toch vindt hij dat de overheid samen met niet-gouvernementele organisaties en milieubewegingen – die er weliswaar nauwelijks zijn in Pakistan – veel harder zou moeten werken om burgers bewust te maken van de gevolgen van klimaatverandering. “We weten niets van milieubescherming. Iedereen gooit zijn afval op straat en verspilt miljoenen liters water. Terwijl klimaatdeskundigen voor de komende jaren nog meer overstromingen en lange tijden van droogte voorspellen. Onze voedselzekerheid wordt ernstig bedreigd.”
Onbereikbaar water
Guriro weet wat honger is. “Mijn grootouders en mijn vader behoren tot de eerste klimaatvluchtelingen van Pakistan. Ze kwamen uit Tharparkar, ooit de enige vruchtbare woestijn ter wereld, die in het zuiden van Pakistan tegen de Indiase grens aan ligt.” Hij beschrijft het dorp van zijn grootouders: rieten hutten die rondom een zandplein gebouwd waren met de waterpomp in het midden. Door de jarenlange droogte was het grondwaterpeil zo ver gezakt dat de waterput geen druppel water meer gaf. Toen het water onbereikbaar werd, vielen er doden. “Elke dag lieten bewoners het leven. Er stierven zoveel mensen dat er geen plek en tijd was om iedereen apart te begraven. Lichamen verdwenen op een hoop in massagraven.”
Zijn grootouders en zijn vader vertrokken naar het verderop gelegen Umarkot, waar Guriro geboren werd. “Opnieuw bleven de regens uit. Ik weet nog de dag waarop het voedsel op was. Toen moesten we gras en planten eten.” De familie kwam uiteindelijk in Karachi te wonen.
“In dit vluchtelingenkamp wonen duizenden klimaatvluchtelingen uit de woestijn van Tharparkar”, vertelt hij. “Nooit heeft een bestuurder of politicus zijn gezicht hier laten zien. In de Pakistaanse klassenmaatschappij tellen de armen niet mee. Bijna niemand heeft hier werk. Geen kind gaat naar school. Het schrijnende is dat deze gelukzoekers 10 jaar geleden kwamen in de hoop water te vinden. Nu gaat het geld dat ze verdienen door te bedelen grotendeels op aan water dat de maffia tegen woekerprijzen verkoopt.”
De klimaatvluchtelingen komen uit de woestijn van zijn grootouders en vader. De familie van Guriro bracht het er beter van af. Amir besloot milieujournalist in de metropool Karachi te worden. “Noem het een missie. Ik probeer mensen door middel van mijn verhalen milieubewust te maken.”
De achterblijvers
We vervolgen onze reis. “Het grondwaterpeil blijft maar zakken”, vertelt Guriro. “Om dat te zien hoef je helemaal niet ver buiten Karachi te gaan kijken.” Op nog geen twee uur rijden ligt de Indusdelta. Ook dat was ooit een van de vruchtbaarste gebieden van Sindh, schetst Guriro de problematiek verder. Hij loopt voorzichtig door braakliggende landbouwvelden die overwoekerd zijn door struiken met gevaarlijke doorns. “Aan de resten van huizen kun je zien dat hier vroeger mensen woonden.” Hij wijst naar grote witte plekken op de grond. “Er zijn zo veel dammen in de Indus gebouwd dat er nog maar weinig water de Arabische zee in stroomt. Sterker nog: doordat het laatste deel van de rivier bijna droog ligt, dringt het zoute zeewater de rivier binnen.”
Guriro begroet de paar families die achterbleven. “Zie je die kuilen? Die graven ze met hun handen in de hoop water te vinden.” Met afgedankte conservenblikjes scheppen in het zwart gehulde meisjes modderig water. “Je moet het eerst koken anders kun je dit water niet drinken”, zegt de journalist. “Maar soms is er geen hout of lucifers voor vuur. Van dit vervuilde grondwater lopen mensen, vooral baby’s, chronische buikpijn op en ontstekingen in hun darmen”, legt hij uit.
Oud nieuws
De klimaatvluchtelingen die zo wanhopig op zoek zijn naar water wonen niet ver van het huidige overstromingsgebied waar 33 miljoen mensen dakloos zijn geworden, is dat niet wrang? Guriro antwoordt bevestigend. De afstand tussen deze families in de droogte en de mensen op de vlucht voor water is nog geen 200 kilometer.
In het watersnoodgebied staan dorpen en landbouwvelden nog steeds voor 40 procent onder water. Guriro is net terug van zijn laatste missie. Wat trof hij aan? Hij zucht nog eens diep. “Met een gewone auto kun je nog steeds niet in die rampgebieden komen. De vluchtelingenkampen vol met zieke en uitgehongerde mensen zijn alleen met een helikopter, boot of jeep te bereiken. Wegen en bruggen, bijna de hele infrastructuur, zijn kapot geslagen door het water. De schade bedraagt miljarden euro’s. Je kunt er maar beter wegblijven. Door vervuild water heerst er cholera en tyfus. Veel mensen hebben huidziekten. Meer dan honderd zuigelingen stierven omdat hun moeders onvoldoende borstvoeding konden geven. Voor de moesson kwam, heerste er maandenlang droogte. Het tarweseizoen is begonnen. Maar doordat nog water staat, kan er niet gezaaid worden.” Hij neemt even een pauze. “Maar zowel de binnenlandse als de buitenlandse pers schrijven niet meer over de hongersnood in Pakistan. Het is alweer oud nieuws.”
Hypocriete overheid
De regering bekommert zich ook niet om de slachtoffers. “De Pakistaanse premier Shabaz Sharif geeft het westen de schuld van de overstromingen. Want ons land draagt nog geen procent bij aan de vervuiling maar wordt wel het zwaarst getroffen door de klimaatveranderingen. Daarom eist de regering compensatie van het westen.” Is hij het daar mee eens? Guriro lacht cynisch. “Ik vind de houding van Pakistan hypocriet. Een deel van de watersnood werd veroorzaakt door zware regenval. Daar kun je als overheid weinig aan doen. Maar als er een beter afvoersysteem was geweest, had het water kunnen doorstromen naar de zee. Regering na regering heeft ons watermanagementsysteem om zeep geholpen.”
Amar Guriro vindt het jammer dat bijvoorbeeld de minister van Milieuzaken zich bij het maken van beleid niet laat inspireren door het roemrijke verleden. “Vijfduizend jaar geleden groeven de boeren van de Indusgemeenschap waterbassins in de grond. Tijdens zware regenval vingen die het overtollige water op. Tijdens het Britse koloniale bestuur kwam er een irrigatiesysteem met aftakkingen van de Indusrivier naar zee. Feodale landheren gooiden verschillende afvoerkanalen dicht en bouwden er wegen overheen. Ons watermanagement is een grote puinhoop.”
Maar Pakistaanse politici en ambtenaren houden niet van kritiek. Ze huren net zo gemakkelijk een schutter in om journalisten bang te maken of om met ze af te rekenen. “Mediamagnaten zijn bevriend met voorzitters van politieke partijen. Iets als een redactiestatuut, zoals jullie hebben, bestaat niet. Dus met één telefoontje wordt je verhaal niet geplaatst”, legt Guriro uit. En hoe zit het met de geruchten dat het voedsel én het geld, gestuurd door internationale hulporganisaties en bevriende landen, zoek zijn? Hij bevestigt deze vermoedens. “Ik heb veel door het rampgebied gereisd en overal geïnformeerd. Bij elke ramp komt het gedoneerde voedsel bij het leger terecht en wordt het verdeelt onder de soldaten. En het geld verdwijnt in de zakken van corrupte bestuurders”, zegt hij cynisch. Kan hij over dergelijke misstanden wel een verhaal schrijven? “Nee”, zegt Guriro resoluut.
Geweld tegen demonstranten
Ook buitenlandse journalisten zijn niet vrij om te gaan en te staan waar ze willen. Om Tharparkar te bezoeken heb je een ‘Geen Objectie Certificaat’ van de geheime dienst nodig. Ooit waren Amar Guriro en ik zonder zo’n verklaring op weg buiten Karachi. Vlak voor een politiepost adviseerde hij me een sjaal om mijn hoofd te wikkelen. “We komen in de buurt van een van de grootste maar ook meest omstreden steenkolenmijnen van Pakistan”, legde hij toen uit. Uit een zojuist verschenen rapport kwam naar voren dat de delfstoffenwinning onherstelbare schade aan het milieu veroorzaakt. “Die mijn neemt zo veel grondwater op dat er voor lokale gemeenschappen onvoldoende over is. Het land werd de mensen afgepakt zonder dat ze enige compensatie kregen.”
Verhalen over demonstraties en opstanden van de lokale bevolking toen de mijn in gebruik werd genomen, verschenen alleen in buitenlandse media. De Pakistaanse kranten mochten er niet over schrijven. De regering wil multinationals en mijnbedrijven niets in de weg leggen. Om die reden worden Pakistaanse vakbonden eveneens belemmerd hun werk te doen. “Als buitenlandse bedrijven geen hoge winsten meer kunnen maken, komen ze niet meer naar een onderontwikkeld land als Pakistan. Wij hebben hun geld hard nodig”, stelt Guriro. Hij vertelt over Pepsi en Nestlé die ongestoord grondwater blijven oppompen. “Voor een liter cola heb je wel 3 liter water nodig. Maar geen milieubeweging die daar voor de deur actievoert. De beveiliging mag met geweld op demonstranten inslaan. In 2021 sloegen ze voor de poort van de mijn een opstandige mijnwerker dood. Ondanks protest van de familie werd niemand vervolgd.”
Kritische milieujournalisten
Ook journalisten moeten hun kritische berichtgeving soms met de dood bekopen. In hetzelfde jaar dat de mijnwerker stierf, werd in het zuiden van de provincie Punjab een journalist vermoord. Die had op video de verboden jacht op beschermde vogels vastgelegd. Vooral Arabische prinsen uit de Golfstaten komen ieder jaar naar de Cholistanwoestijn van Zuid-Punjab voor de jacht op de met uitsterven bedreigde Kraagtrap. In hun eigen land behoort de roofvogel tot een beschermde soort, maar de Pakistaanse autoriteiten kijken in ruil voor een flinke zak geld de andere kant uit. Een andere Pakistaanse journalist die aan een stuk over het corrupte verleden van premier Shabaz Sharif werkte, werd op 24 oktober van dit jaar vermoord. Hij was uitgeweken naar Kenia, waar hij in een hinderlaag liep.
Wat is het grootste gevaar waar Guriro als kritische journalist mee te maken heeft? “Ik ben niet bang voor mijn leven. Ik maak me vooral erg bezorgd om mijn reiskosten. Het potje wordt steeds kleiner. Ik lig er echt wakker van. De angst dat ik straks niet meer weet wat er zich buiten Karachi afspeelt. Dan zijn de milieujournalistiek en de mensen in Pakistan afgeschreven.”
Geef een reactie