Soms is het om moedeloos van te worden: dat mooie initiatieven op de een of andere manier door de commercie worden gekaapt of andere ongewenste bijwerkingen hebben. Zo komt dit nummer twee keer aan de orde dat de ‘praktisch idealisten’ van de jaren zestig (en daarna) ongewild aan de basis stonden van problemen waarmee we nu kampen.
Eén uitvloeisel wordt regelmatig aangehaald: de weg naar de 24-uurseconomie is geplaveid door de beweging die zich van het kapitalistische systeem afkeerde en een eigen netwerk van kleine winkeltjes en bedrijfjes opzette. De prikklok werd aan de wilgen gehangen en vrijheid, zelfontplooiing en het gevoel dat het allemaal anders moest (en kon) werden de drijfveren om te werken.
Dat daarbij de grenzen tussen werk en privé vervaagden en ook het aantal werkuren behoorlijk omhoog ging, werd voor lief genomen. De creatieve industrie nam deze nieuwe werkmentaliteit graag over en inmiddels zijn afgebakende werktijden eerder uitzondering dan regel.
Wat minder vaak wordt genoemd is dat er een verband is tussen het verschijnsel dat stadsmensen in de jaren zestig actief werden in de ecologische landbouw en het feit dat tegenwoordig boeren en tuinders het ontwikkelen van zaadgoed overlaten aan grote bedrijven – met alle gevolgen van dien. Hoe frustrerend: ga je met je goede hart je eigen ecologische tuinderij opzetten omdat je gelooft dat het toenemende gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen een verkeerde weg is, blijk je decennia later indirect te hebben bijgedragen aan problemen die een biologische landbouw juist in de weg staan.
De nieuwe boeren moesten hun plant- en zaadgoed namelijk kopen en ontbeerden de kennis rond zadenbeheer. Inmiddels geldt dit voor het gros van de boeren. En juist dat moet nu volgens sommigen teruggedraaid worden, als (deel)oplossing voor de huidige problemen rond patenten, pesticiden en genetisch gemanipuleerde gewassen. Ook deze tegenbeweging komt, zoals die in de jaren zestig, voort uit onvrede over hoe de huidige landbouw is georganiseerd.
Een belangrijke vraag lijkt hoe je kunt voorkomen dat goede ideeën worden geperverteerd. Maar misschien moet je accepteren dat het er nu eenmaal bijhoort. Het gaat erom hoe je daar vervolgens mee omgaat. Niet de moed laten zakken, maar blijvend veranderen. Net als in de natuur komen uit destructieve en negatieve ontwikkelingen vaak toch mooie dingen voort. Eigenlijk is de zaaier wel een mooie metafoor voor de praktisch idealist. Je gooit zaad uit en het is altijd afwachten wat je gaat oogsten. Ze zeggen niet voor niets: een zaaier leeft van de hoop.
Geef een reactie