Hoe is het om honger te hebben? En wie is daarvoor verantwoordelijk? De Argentijnse journalist Martín Caparrós schreef een lijvig boek over de oorzaken van honger en maakt invoelbaar wat honger voor ‘ervaringsdeskundigen’ betekent. Een poëtisch werk en tegelijk vlijmscherpe kritiek op het kapitalisme.
“Dan vraag ik haar wat haar favoriete moment van de dag is, maar ze begrijpt me niet. Ik vraag het nog een keer, maar ze begrijpt me niet. Ik vraag het nog een keer. Dat wil zeggen, ik vraag de tolk of ze het nog een keer wil vragen. Rahmati zegt weer dat ze het begrip niet snapt. Ze heeft geen favoriet moment, alles is altijd min of meer hetzelfde.”
De ik-persoon hier is Martín Caparrós, een Argentijnse journalist die in het indrukwekkende, lijvige boek Honger de oorzaken van honger in de wereld ontrafelt en invoelbaar maakt wat honger voor ‘ervaringsdeskundigen’ als Rahmati betekent. Daarvoor bezocht hij de armste mensen in landen als Niger, India, Madagaskar, maar ook Argentinië en Amerika en vroeg ze: hoe is het om honger te hebben? En wie is daarvoor verantwoordelijk? Wat beklijft, is het beeld van ontredderde mensen die een dagelijkse strijd leveren die wij niet kennen.
Zijn pogingen om honger uit het abstracte te halen zijn verweven met cijfers die aantonen hoe onnodig die negen miljoen hongerdoden per jaar zijn. Want, zo zegt hij: “Honger kent vele oorzaken. Gebrek aan voedsel hoort daar niet bij.” Volgens Caparrós is het een politiek probleem, een verdelingsvraagstuk. Ons huidige economische systeem werkt deze ongelijkheid in de hand, leeft ervan.
Het boek is dan ook een vlijmscherpe kritiek op het kapitalistische systeem. De woede spat er zo nu en dan vanaf. Caparrós doet verklaringen als corruptie en catastrofale droogtes af als ontoereikend en legt de vinger op de zere plek: hun honger vindt zijn oorsprong in onze rijkdom. In zijn eigen woorden: “Er kleeft bloed aan onze welvaart.”
De schrijver laat zien op welke wijzen het marktkapitalisme de honger veroorzaakt. Bijvoorbeeld hoe voedselspeculatie heeft geleid tot ongekende prijsstijgingen en daarmee winsten voor wie al geld had, ten koste van miljoenen mensen voor wie eten te duur wordt.
De grootste prestatie van het marktkapitalisme is volgens hem toch wel dat we geloven dat armoede en honger tekortkomingen van deze wereld zijn en niet zozeer een resultaat van het systeem. Om moedeloos en wanhopig van te worden, vindt Caparrós, maar daar laat hij het niet bij. Hij pleit ervoor het heersende kapitalistische paradigma omver te werpen, voor een wereld waarin mensen min of meer gelijke rechten hebben. Dit bevlogen, veelzijdige maar ook poëtische boek laat je achter met de overtuiging dat dit onnodige lijden nu eens moet stoppen.
Geef een reactie