Drinkwater is vooral duur als je arm bent. In de Filipijnen probeert een Nederlandse Publiek-Private Partnerschap (PPP) daar iets aan doen, want drinkwater wordt dankzij klimaatverandering een steeds schaarser goed. “Ook mensen in een sloppenwijk horen bij de stad.”
De weg naar sloppenwijk Alaska wordt omzoomd door versgegraven geulen waar blauwe waterleidingen doorheen kronkelen. De pijpen banen zich een weg naar hun fonkelnieuwe eindstation: een wateraansluitpunt voor de bewoners van Alaska. Niet het ijzige Alaska, maar de tropische variant. Deze arme wijk van metropool Cebu City ligt direct aan de Filipijnse kust. Het zeewater klotst er tegen de lange palen van de huisjes van sloophout. Hoog en droog, op een zo veilig mogelijke afstand van de oprukkende zeespiegel.
Daarboven, op de smalle paadjes die de paalhuizen met elkaar verbinden, speelt het leven zich af. En in dat leven draait alles om water. Wassen, poetsen, douchen en koken – het halen en brengen van water rijgt de dag aaneen. Want schoon water is schaars, en dat zal er in de toekomst niet beter op worden.
In de rij
Vrouwen en kinderen staan voor dag en dauw in de rij voor de waterpomp. Die pomp is daar neergezet door een bedrijf. Niemand weet precies welk bedrijf – maar dat het vocht duurbetaald wordt, is algemeen bekend. “Ik ben 2000 peso’s (35 euro) per maand kwijt aan die lui”, klinkt het verontwaardigd tussen de stapels plastic emmers en tonnen die gevuld worden. “En het water smaakt nog zoutig ook!”
Grisilda Cortez, die een stukje verderop aan de loopplank woont, houdt zich afzijdig. “Ik ben blij dat ik niet meer met mijn zware emmers in de rij hoef”, zegt de jonge moeder. Ze is een van de weinigen in de buurt bij wie een zilveren kraan voor het huis glanst. Een kraan waar water uitkomt. Toen Cortez via-via te weten kwam dat de overheid de bewoners van Alaska een aansluiting op het waterleidingnetwerk aanbood, was ze er snel bij. Eerst nog sceptisch, omdat ze dacht dat ze de hoge aansluitkosten (ruim 80 euro) toch nooit zou kunnen betalen. “Toen bleek dat we de aansluiting in termijnen mochten aflossen, was ik om.” Nu prijken er naast een kraan ook tot de rand gevulde watertonnen voor haar huis.
Waar ze al dat water voor nodig heeft? Ze glimlacht. Als één van de allereersten met een aansluiting verkoopt Cortez het kraanwater – dat ze voor 2 cent per 100 liter afneemt – door aan haar buren, voor een paar pesos extra. Zo vult ze het gezinsinkomen aan met ongeveer twee euro per dag. “Als ik wat kan bijverdienen, dan grijp ik die kans.” In de winkel kost een 10-literfles 15 cent, dus bij haar zijn mensen nog steeds goedkoper uit, constateert Cortez tevreden.
Arm zijn is duur
In de afgelopen 25 jaar kregen wereldwijd 2,6 miljard mensen toegang tot veilig drinkwater. Met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen staat er een nieuwe stip op de horizon van de wereldgemeenschap: universele toegang tot en duurzaam beheer van water en sanitatie moet in 2030 voor iedereen beschikbaar zijn. Momenteel zitten 884 miljoen mensen nog zonder schoon drinkwater. En dat zijn vaak de armen; mensen die het moeilijkst te bereiken zijn. Zo ook in Cebu. Bovendien staan door milieuvervuiling en klimaatverandering de watervoorraden onder druk. Het zijn diezelfde armen die daar nu de rekening voor betalen.
Met haar aansluiting op het waterleidingnetwerk van de stad Cebu profiteert Cortez van een in Nederland bedacht project. Het Sustainable and Resilient Pro-Poor Water Supply-project is een publiek private samenwerking (PPP) tussen het Nederlandse Vitens Evides International (VEI), het waterleidingbedrijf van de stad Cebu en verschillende hulporganisaties.
Nederlands-Filipijnse PPP
Het partnerschap bestaat uit Vitens Evides International, Metro Cebu Water District, RVO Nederland, het Nederlandse en het Filipijnse Rode Kruis en de ngo Eau et Vie. Er is een budget van 7,2 miljoen euro. Het leeuwendeel van dat budget, vier miljoen euro, komt bij RVO vandaan en is een Nederlandse ontwikkelingssubsidie uit het Fonds Duurzaam Water. Cebu stad zelf, de private partner, legt 2,2 miljoen in en VEI 750 duizend euro.
VEI zet een klein deel van de omzet van Nederlandse waterleidingbedrijven in ‘om bij te dragen aan verbetering van de watervoorziening in ontwikkelingslanden’. Doel van deze samenwerking is om 80 duizend arme bewoners van Cebu aan te sluiten op het waterleidingnetwerk van de stad: het Metro Cebu Water District (MCWD). Veel mensen vallen nu nog buiten de boot. Van Cebu’s 900 duizend bewoners heeft maar 60 procent een aansluiting op het betaalbare waterleidingnetwerk. De rest – veelal bewoners van armere wijken en illegale sloppenwijken – wordt niet bediend. Zij zijn aangewezen op duur flessenwater of de pomp van private ondernemingen.
Lukraak boren
De commerciële bedrijven zorgen voor meer problemen. “Ze boren lukraak naar bronnen en dan vaak ook nog illegaal”, zegt Ronell Magalso, milieumanager van waterleidingbedrijf MCWD. Zo wordt er veel te veel water opgepompt – meer dan de natuur kan aanvullen – en sijpelt het zeewater de grondwatervoorraden binnen.
Ook Maria Nenita Jumao-as, watermanagementspecialist bij The University of San Carlos (Cebu), maakt zich zorgen over de watersituatie van haar stad. “De verstedelijking gaat hier op een angstaanjagend tempo: meer gebouwen, meer afval en geen naleving van de regels.” Bovendien, zo blijkt uit haar onderzoek, vervuilt een ongecontroleerde stroom van afvaldumping het grondwater. Een gebrek aan riolering en lekkende sceptische tanks vergiftigen de bodem en het water. “De gemeenschappen die hier het meest nadeel van ondervinden”, concludeert Jumao-as, “vind je in de dichtbevolkte gebieden die worden bewoond door mensen met weinig geld, of in de inofficiële (illegale – red.) wijken.”
Zoals de wijk Alaska, die op een plek is ontstaan waar eigenlijk niemand wil wonen. Zonder aansluiting op het waterleidingnetwerk zitten de bewoners daar niet alleen met duur, zilt en vervuild water opgescheept. Ook een stijgende zeespiegel bedreigt de kustbewoners.
Water aan de lippen
In de top tien van zinkende wereldsteden staat het Filipijnse Manilla op nummer twee. Maar de hoofdstad is niet de enige plek in de archipel die het water aan de lippen staat. Ook Cebu ziet het zeewater stijgen. Een onderzoek van de World Meteorological Organistion (WMO) laat zien dat het waterpeil rondom de Filipijnen drie keer harder stijgt dan het wereldwijde gemiddelde. Filipijnse wetenschappers schrijven dat ‘de door klimaatverandering stijgende zeespiegel en kusterosie veel kustgemeenschappen in de Filipijnen in gevaar brengen.’
Ook Jumao-As is van mening dat de stijgende zeespiegel extra uitdagingen met zich meebrengt. Al sinds de jaren ’70 hebben de kustbewoners van Cebu te maken met overstromingen. Maar de laatste jaren wordt dat alleen maar intenser, ziet de onderzoekster. “Door slechte afwatersystemen en ongereguleerd gebruik van land overstromen de kustgebieden om de haverklap.”
Bij zo een overstroming zitten de bewoners van Alaska met de problemen. Met een vies gezicht laat Cortez haar blik over de stinkende smurrie onder haar huis glijden. Een open put waar al het afval(water) van de bewoners achteloos in verdwijnt. Een kraan heeft ze nu, maar een riool nog niet.
Een simpele oplossing?
Waarom zijn arme stadsbewoners niet aangesloten op het waterleidingnetwerk? Met die vraag kwam VEI-projectmanager Patrick Egan drie jaar geleden aan in Cebu. Het antwoord bleek verbazend simpel. “Armere Filipijnen lopen het goedkope water van de gemeente mis omdat ze de aansluitkosten op het netwerk niet kunnen betalen”, zegt Egan. “Samen met alle partners, VEI, MCDW en de ngo’s Eau et Vie en het Rode Kruis, hebben wij verschillende financiële oplossingen uitgeprobeerd.” Via de PPP krijgen tienduizend gezinnen de kans om de 82 euro aansluitkosten op het waternetwerk in stukjes te betalen. Mochten mensen ook dat niet op tafel kunnen leggen, dan is er nog de mogelijkheid van een subsidie.
De rekening in stukjes opknippen, is dat zo baanbrekend? Egan kan een lach niet onderdrukken. “Nee”, zegt hij. “Baanbrekend is het misschien niet. Maar wat ik er zo mooi aan vind, is dat het simpel is. En dat het werkt.” In het begin van het project stuitte het idee op scepsis – niet iedereen geloofde dat de bewoners van de beruchte sloppenwijken betrouwbaar genoeg zouden blijken om een maandelijkse waterrekening te voldoen. Er liep dan ook bijna geen enkele pijp van de gemeente naar de armere gebieden van de stad. “Men dacht dat er niet op de verdienen viel.” Dat een overheidsinstelling als MCDW nu methodes ontwikkelt om stedelijke armen op het waternetwerk aan te sluiten, is volgens Egan de grote winst van het project. “Ook als wij als VEI weer weggaan, blijft de optie om in delen te betalen bestaan.”
_Een knuffel van blijdschap
Toen Egan drie jaar geleden aan het project in de Filipijnen begon, kon hij nog niet bevroeden dat de aansluiting zelf de grootste uitdaging zou zijn. “Ik dacht: wij leggen die pijpen en mensen zullen ons van blijdschap een knuffel geven.” Maar dat bleek naïef.
In de achtergestelde buurten van Cebu zijn mensen gewend zelf voor hun basisbehoeften te zorgen. Tegenover de overheid – die hen al die jaren links heeft laten liggen – koesteren bewoners dus de nodige reserve. Sommigen vragen zich af of het water wel echt drinkbaar is. Zoals Cortez in Alaska, die het water wel aan haar buren verkoopt maar het zelf niet drinkt. “Ze zeggen dat het schoon is, maar ik koop liever die flessen.’’ Anderen zijn bang dat het achteraf niet zo goedkoop blijkt te zijn als het waterleidingbedrijf ze nu voorrekent.
Via het partnerschap zijn inmiddels 600 huishoudens op het Cebu-waternetwerk aangesloten. Als de waterleidingen er eind 2019 allemaal liggen, moet dat aantal naar de 10 duizend. Het wordt nog spannend of dat gaat lukken. In de wijk Tipolo gaat het project nog een stap verder om de bewoners tegemoet te treden.
Dagelijks betalen
“Hier in de Filipijnen is het eerst zien, dan geloven”, legt Judit Omaña vrolijk uit. Mensen willen zien dat er werkelijk water uit die kraan komt, voordat ze financiële verplichtingen aangaan. Als collecteur loopt Omaña langs de deuren van de wijk Tipolo, waar zij dagelijks de waterrekening van haar klanten int. Meer nog dan in Alaska, worstelen de bewoners van Tipolo zich door de dag heen. Hun huizen en geïmproviseerde bouwwerken staan op ‘gekraakt land’ en hebben geen officieel adres. Gevolg is dat geen enkele overheidsservice hen hier bereikt.
Omaña werkt voor Eau et Vie Filipijnen, een van oorsprong Franse sociale onderneming en tevens partner in het PPP. Als onafhankelijke partij zorgt Eau et Vie voor water in de wijken waar het leidingnetwerk van de gemeente niet komt. “In Tipolo gaan wij nog een stapje verder”, legt Omaña uit. “Bij ons kun je ervoor kiezen om je waterrekening dagelijks te betalen. Veel gezinnen die moeite hebben om rond te komen, zijn daar heel blij mee.” Omaña’s klanten beginnen met een dagelijkse rekening, gaan dan over op een wekelijks betaling, totdat ze gewend zijn om voor een maandelijks waterrekening te sparen.
“Zo willen we laten zien dat ook mensen in een wijk als Tipolo reguliere klanten kunnen worden”, zegt community-medewerker Ryan Adanza, “dat ze net als iedereen bij de stad horen.” En misschien dat het aantal aansluitingen nog wat achterloopt, maar de betalingen gaan goed. “99 procent van het water dat nu wordt afgenomen, wordt betaald. Dat is echt uitzonderlijk!” Uiteindelijk hoopt Eau et Vie de klanten hier in Tipolo zelfs over te dragen aan waterleidingbedrijf MCWD. In Manilla, waar de organisatie ook actief is, lukt dat ondertussen al. Daar wordt de aanpak nu gekopieerd door de gemeente. “Het is het begin van iets duurzaams”, benadrukt Adanza.
Gelijk startpunt
Klimaatverandering, verstedelijking, verzilting; de lasten van globalisering drukken hun stempel op een kuststad als Cebu. Met enkel een aansluiting op het waternetwerk kun je al die uitdagingen niet het hoofd bieden, beaamt Egan. Toch gelooft hij dat het belangrijk is dat die lasten niet allemaal op de rekening van de allerarmsten terecht komen.
Egan loopt al vele jaren in de watersector rond. “Schoon water – en dan bedoel ik dus voor iedereen – is toch het begin van alles”, vat hij zijn overtuiging samen. “Het houdt mensen gezond, zorgt dat ze kunnen werken en zich kunnen ontwikkelen.” Een gelijk startpunt dus. “Ik ben ervan overtuigd dat we met dit project iets praktisch in handen hebben waarmee we de wereld over kunnen.”
Geef een reactie