Uit solidariteit met de Nederlandse veestapel heeft Michiel Bussink zich aan de sojabonen gezet en na wat experimenteren is er – dankzij stevige smaakmakers – toch iets behoorlijk lekkers uitgerold: Hoe cool is dat?!
Als iets hip is, dan hoeft het van mij niet meer. Want dan moet het omdat het mode is en dus wegens vluchtigheid zo wordt ingeruild voor de volgende waan van de dag. Het wordt een ander verhaal als iets mooi, goed, ‘een schoone ontwikkeling’ is en dat blijkt dan ineens hip te zijn. Zaak dus dat het beklijft. Zeven jaar geleden schreef ik een boek over eten uit de natuur. ‘Het is nu hip, maar ik hoop dat het hip blijft’, zei bij het verschijnen de auteur op de tv.
En wat lees ik nu in de voedselpornobladen: ‘Eten uit de natuur is hip’. Hipperdepip. Een chronische trend dus, het hipstadium voorbij. Enfin, weinig mis mee. Een nieuwe sympathieke hip zijn bonen. Witte, bruine, kievits-, aduki-, kidneybonen, erwten, linzen. Terecht veelvuldig aangeprezen als smakelijke plantaardige eiwitbommetjes, als het effe kan van eigen bodem.
Gigantisch veel efficiënter dan die bonen eerst in beesten te proppen om dan die beesten op te eten. De varkens, kippen en koeien krijgen ze vooral in de variëteit ‘sojabonen’, vanwege de naar het schijnt enorme voedingswaarde. Wat ik me nu afvraag: zouden die dieren het ook lekker vinden? Want een sojaboon smaakt naar… niks. Anders dan een nier- of witte boon, erwt of le-puy-linze. Enfin, uit solidariteit met de Nederlandse veestapel heb ik me aan de sojabonen gezet en na wat experimenteren is er – dankzij stevige smaakmakers – toch iets behoorlijk lekkers uitgerold: Hoe cool is dat?!
Geef een reactie