Jan Paul van Soest ziet met lede ogen hoe een coalitie van de fossiele industrie en neoliberale ideologen op een zeer effectieve manier de energietransitie saboteert. “Men denkt nu dat de markt het wel op gaat lossen. Daar is geen sprake van.”
Van Soest is in de duurzaamheidswereld geen onbekende. Al jaren is hij actief als adviseur, onderzoeker, schrijver, voorzitter en spreker. Zijn specialiteit is het, naar eigen zeggen, om complexe maatschappelijke onderhandelingsprocessen tot een oplossing brengen. Zo was hij onder meer betrokken bij de maatschappelijke dialoog over de af- en opvang van CO2, hielp hij bij de totstandkoming van het convenant over de Waddenzee tussen mosselsector, natuurorganisaties en het ministerie van LNV, en zette hij de eerste stappen voor De Groene Zaak, een samenwerkingsverband van duurzame ondernemers.
De Meent
Van Soest houdt kantoor in de voormalige schuur van zijn tot woonhuis verbouwde boerderij in het landelijke Klarenbeek bij Apeldoorn. Twee grote labradors springen vrolijk tegen me op als ik het erf betreed. Vanuit het raam van zijn kantoor kijkt Van Soest uit over een kleine weide waarin paarden lopen. We nemen plaats aan de tafel waar maandelijks de leden van de De Gemeynt bijeen komen, een coöperatie van zelfstandige adviseurs, denkers en ondernemers op het gebied van duurzame economie.
“Het is een groep mensen die al regelmatig samenwerkte”, licht Van Soest toe. “Begin vorig jaar hebben we besloten onze samenwerking te formaliseren in een coöperatie. Op zoek naar een geschikte naam, kwamen we uit bij het oude Zuid-Nederlandse begrip ‘de gemeynt’, vergelijkbaar met het Engelse begrip the commons. Het geeft precies aan wat we willen en hoe we werken.”
In vroeger tijden stond een gemeynt voor de ‘woeste gronden’ oftewel de natuurlijke hulpbronnen van een gemeenschap die gezamenlijk werden beheerd. Alleen door samenwerking en gezamenlijke afspraken zijn die bronnen ook duurzaam te gebruiken. “De gebruikers van de gemeynt hadden buiten de gemeynt hun eigen besognes, daarin waren zij wellicht zelfs elkaars concurrent”, benadrukt Van Soest. “Maar in de gemeynt werkten zij samen, want alleen door samenwerking konden de gebruiksmogelijkheden van de natuurlijke hulpbronnen ten volle worden benut. Dit zijn voor ons de basisbeginselen van een economie die ook op langere termijn houdbaar is. Samenwerking en afspraken zijn nodig om te zorgen dat er niet meer wordt geoogst dan de natuur aan kan. Juist dit laatste is nu precies wat de klimaatsceptici en de machten die zij dienen niet willen.”
Klimaatsceptici
Van Soest’s interesse in de werkwijze van deze klimaatsceptici is de reden van mijn bezoek. Enkele dagen eerder heeft staatssecretaris Atsma (Milieu) de klimaatsceptische journalist Marcel Crok aangesteld om in het vervolg de rapporten van het IPCC tegen het licht te houden. Na ‘Climategate’ wil het kabinet er naar eigen zeggen 100 procent zeker van kunnen zijn dat de rapporten van dit panel van de Verenigde Naties “deugen”. Crok dient er daarom op toe te zien dat voortaan ook de bevindingen van klimaatsceptici in de rapporten van het IPCC worden opgenomen.
“Ik wens hem veel succes”, zegt Van Soest. “In het publieke debat krijgen de sceptici veel aandacht, maar in het wetenschappelijke domein komen ze nauwelijks aan de bak. Fatsoenlijke wetenschappelijke artikelen van klimaatsceptici zijn moeilijk te vinden. Dat moet Crok nu gaan proberen. Diverse wetenschappers vinden zijn aanstelling een klap in het gezicht van de klimaatwetenschap. Ik zie dat toch wat anders. De aanleiding voor Crok’s aanstelling is een motie van het VVD-Kamerlid Neppérus, die op een dag uit het raam kijkt, constateert dat het sneeuwt in de winter en concludeert dat de global warming voorbij is. De motie eist dat ook sceptici bij het IPCC worden betrokken.”
Dat ook de oppositiepartijen voor deze motie hebben gestemd, geeft volgens hem aan hoe succesvol de fossiele industrie en een aantal Amerikaanse ‘zogenaamde’ onderzoeksinstituten er in zijn geslaagd het klimaatdebat te saboteren. “Maar gegeven die politieke situatie is het aanstellen van de redelijkste der sceptici, Marcel Crok, wel een goede zet”, aldus Van Soest.
Klompen in de machine
In het najaar hoopt hij een boek te publiceren waarin hij deze sabotage van het klimaatdebat gedetailleerd blootlegt. In het eind vorig jaar verschenen essay Klompen in de machine, geschreven in opdracht van de Raad Leefomgeving en Infrastructuur, schetst hij al de contouren van deze zeer succesvolle lobbystrategie.
Kern hiervan is twijfel zaaien bij onderwerpen waarvan de wetenschap een tamelijk eenduidig beeld begint te vormen. Met behulp van (voormalige) hoogleraren en wetenschappers – die bij nader onderzoek maar zelden klimaatwetenschappelijke publicaties op hun naam hebben staan – verbonden aan ‘denktanks’ als het Heartland Institute en het Cato Institute, wordt het beeld gecreëerd dat de klimaatwetenschap er nog lang niet uit is. Belangrijke media zoals Fox News en The Wall Street Journal herhalen die boodschap, die vervolgens via een goed georganiseerd netwerk van blogs, websites en andere ‘echokamers’ eindeloos wordt herhaald.
Van Soest: “Door herhaling wordt in de perceptie zelfs de grootse leugen uiteindelijk waar. Deze leugen speelt vervolgens een grote rol in het politieke debat. Het is een zeer effectieve strategie die voor het eerst door de tabaksindustrie is gebruikt om de relatie tussen roken en schade aan de gezondheid te ontkrachten. Hij is herhaald bij de discussie over de relatie tussen CFK’s en het gat in de ozonlaag, zwavel- en stikstofoxiden en verzuring en sinds een jaar of vijftien dus ook in het klimaatdebat.”
Wat is het belang van deze klimaatsceptici, instituten en media. Worden ze goed betaald door de fossiele industrie?
“Dat is niet precies te zeggen. De herkomst van het geld van deze instituten is door een ingewikkelde structuur van stichtingen vaak zeer ondoorzichtig. Veel notoire sceptici zijn in de eerste plaats conservatieve neoliberale ideologen. Ze hebben een enorme afkeer van overheidsingrijpen in de vrije markt. Bij een aantal speelt ook hun streng christelijke achtergrond mee. Ingrijpen in de vrije markt verstoort de natuurlijke ontwikkeling zoals die door God bedoeld is. De vrije markt is plan Gods.”
Maar deze conservatieve neoliberale ideologie komt een groot aantal bedrijven wel heel goed uit. Onlangs kwam het Heartland Institute in opspraak omdat uit e-mails bleek dat het gesponsord wordt door grote bedrijven. Er zitten dus wel degelijk machtige en kapitaalkrachtige belangen achter.
“Natuurlijk zijn er gevestigde belangen die bereid zijn dit soort mensen van de benodigde middelen te voorzien zodat ze meer ruchtbaarheid kunnen geven aan dit soort ideeën. Maar een Nederlandse scepticus als Hans Labohm is echt geen lobbyist die stinkend rijk wordt van zijn blogteksten. Hij is meer een libertair en ook wel querulant. Wel heeft hij connecties met enkele van die Amerikaanse instituten en de Europese dependances daarvan. Die instituten snuffelen goed rond naar mensen, wetenschappers liefst, die hun verhaal graag rondbazuinen. Maar ik heb geen aanwijzingen dat iemand als Labohm wordt betaald door de fossiele industrie. Dat is juist kenmerkend voor het succes van deze strategie: voor een appel en een ei kun je een hele effectieve anti-lobby plegen! Door er voor te zorgen dat een hele serie hoogleraren, wetenschappers en journalisten bereid zijn jouw verhaal steeds maar weer te herhalen, kun je een hele hoop spaken tussen de wielen steken.”
Ook de fossiele industrie wordt gesteund door de overheid. Dat is volgens deze neoliberale ideologen toch eveneens ongewenst?
“Ja, dat zou zo moeten zijn. Maar het is een samenspel van ideologie en belangen. Hans Labohm vindt waarschijnlijk ook dat de fossiele industrie geen subsidie moet krijgen. De kern van het denken van veel klimaatsceptici is echter dat de klimaatwetenschap niet kán deugen omdat de consequentie van de stelling dat menselijk handelen leidt tot klimaatverandering is dat de overheid moet ingrijpen in de energiemarkt. Dat is onacceptabel en daarom deugt de wetenschap niet. Het is hun ideologische overtuiging.”
Is het klimaatdebat daardoor niet te winnen?
“Dat wordt heel moeilijk. De PVV, die deze Amerikaanse lobbystrategie heel goed heeft bestudeerd, lapt wetenschappelijke conclusies gewoon aan haar laars. VVD-ers als Neppérus eveneens. Zij bedrijven een soort ‘fact-free politics‘ en zeggen dat wetenschappers ook maar een belang dienen. Wetenschap is ook een ‘mening’. Dat is een heel kwalijke ontwikkeling die we snel moeten keren.”
Hoe?
Ten eerste door het politieke debat los te koppelen van het wetenschappelijke debat.
Politici mogen van alles vinden van wetenschappelijke conclusies, maar ze kunnen niet de wetenschappelijke bevindingen zelf in twijfel trekken. Het is legitiem om te zeggen: ik heb kennis genomen van de wetenschappelijke inzichten over klimaatverandering, maar ik vind niettemin dat we niks hoeven ondernemen om deze tegen te gaan. Omdat het te duur is bijvoorbeeld, of omdat we liever wachten totdat anderen het voor ons oplossen. Dat kan, maar stel als politicus niet de wetenschappelijke bevindingen zelf ter discussie.”
De bevindingen van het IPCC leiden niet automatisch tot klimaatbeleid?
“Nee, je hoeft niet over te schakelen op duurzame energie omdat de aarde opwarmt. Je kan ook redeneren, we nemen gewoon de gok en zien wel wanneer het zover is. Dat is een politieke keus. Voorstanders van klimaatbeleid, inclusief de milieubeweging, zijn overigens mede debet aan de aanvallen op het IPCC. Zij hebben lange tijd alles wat dit VN-panel zegt tot wet verheven. Mede daarom hebben de tegenstanders van klimaatbeleid ervoor gekozen het IPCC zelf aan te vallen. Hier moeten we snel van af. Klimaatbeleid is een politieke keus, geen wetenschappelijke.
Daarnaast moeten we wel blijven communiceren wat de daadwerkelijke feiten zijn in de wetenschap. Laat van je horen beste wetenschappers! Mijn stelling is dat het IPCC-rapport uit 2007 de klimaatveranderingen eerder onderschat dan overschat. De gevolgen van de klimaatverandering zullen waarschijnlijk nog veel ingrijpender zijn. Dit zit ook bij de milieubeweging nog niet voldoende tussen de oren. We zijn ons niet van de ernst van situatie bewust.”
Heeft deze beweging zich ook laten meevoeren door de klimaatsceptici?
“Gedeeltelijk wel. Daar heerst nu ook de teneur dat we het niet meer moeten hebben over problemen, maar over de economische kansen die de omslag naar een duurzamere energievoorziening biedt. Zo ga je mee in het frame van de sceptici, in het neo-liberale vertoog dat zegt dat de markt het wel oplost. Die wijzen dan naar het succes van Urgenda en al die leuke lokale energie-initiatieven en zeggen: ‘Kijk maar, er gebeurt genoeg, die burger doet het zelf al allemaal. Er is geen overheidssturing nodig.’”
De energietransitie gaat niet lukken op die manier?
“Natuurlijk niet! Geen sprake van. Het is toch ondenkbaar dat door al die, overigens prachtige en bewonderenswaardige, lokale initiatieven de emissies in veertig jaar met 80 tot 90 procent dalen zodat we de temperatuurstijging onder de twee graden Celsius houden. Dat is onbestaanbaar. Dat kan alleen maar door technologische verbeteringen en gewijzigde sociale patronen die afgedwongen worden door collectieve plafonds aan de CO2-huishouding. Dit vraagt om bindende afspraken op nationaal en supranationaal niveau, niet alleen om eigen initiatief.”
Zelfs de milieubeweging lijkt momenteel geen prioriteit te geven aan bindende afspraken.
“Nee, veel milieuorganisaties kiezen nu een soort Urgenda-achtige benadering: het stimuleren van dit, bevorderen van dat, elektrisch rijden, spaarlampen… Dat is niet slecht, maar een of twee organisaties die dat doen lijkt me wel genoeg. Waar is de klassieke lobby gebleven? Waar is de machtsvorming? Zeker het koplopende deel van het bedrijfsleven kan wel wat medestanders gebruiken. Pressie, lobby. Voor steviger overheidsbeleid voor duurzaamheid. Als de milieubeweging dat laat versloffen, baart dat me zorgen.”
U stelt in uw essay dat het energiedebat met verkeerde argumenten wordt gevoerd. Het argument dat de fossiele brandstoffen opraken klopt volgens u niet.
“Ja, daar ben ik het fundamenteel mee oneens. Als je olie niet meer of moeilijk kunt winnen, stap je toch over op kolen. Die kun je ook raffineren tot gas of vloeistof. Als je je niks hoeft aan te trekken van het klimaatprobleem kun je nog voor een paar honderd jaar kolen winnen. Daarnaast zijn er enorme voorraden onconventionele olie, denk aan de teerzanden. Ook hiervoor geldt: als je die zonder klimaatgevolgen kunt winnen, is er nog voor decennia genoeg olie. De onconventionele gasvoorraden zijn volgens de laatste schattingen nog voor 250 jaar genoeg. Als dat het enige probleem is, hoef je je om de voorraden niet druk te maken. Het is misschien wat duurder, maar ik verwacht dat de prijs door technologische vernieuwingen zo rond de 100 dollar per vat zal blijven schommelen. Daar kun je prima mee uit de voeten.”
Ook het argument dat we moeten omschakelen naar duurzame energie omdat we anders afhankelijk blijven van energie uit politiek instabiele regio’s klopt niet?
“Nee, de grote onconventionele voorraden fossiele brandstoffen liggen in China, Australië, Canada. Gas en biobrandstoffen zijn ook wereldwijd winbaar. Dus daar zie ik geen enkel probleem.”
Dan is klimaatverandering het belangrijkste argument om over te schakelen naar duurzame energie. Tegelijkertijd is dat het meest ideologisch beladen.
“Ja, voila, en niet voor niks! Dat is het resultaat van een bewuste politieke strategie. De oliesector kan prima leven met moeilijk winbare voorraden, geo-politieke problemen of de concurrentie van kleinschalige energie-initiatieven. Ze krijgen pas een probleem, als er een stevig wereldwijd klimaatbeleid komt dat werkelijke grenzen stelt aan de uitstoot van broeikasgassen. Dus daartegen is het verzet gericht. Hoe? Door de basis van het klimaatbeleid zelf ter discussie te stellen. Dat is ze uitstekend gelukt.”
Waarom krijgen deze klimaatsceptici zoveel aandacht in de media?
“Ja, het is verbazingwekkend. Niet alleen Elsevier en de Telegraaf, maar ook de Volkskrant neemt zonder te checken of de feiten kloppen opinie-artikelen van klimaatsceptici over uit The Wallstreet Journal. Blijkbaar is dit soort controverse interessant, ook als het volstrekte onzin is. De media hebben een merkwaardig idee van hoor en wederhoor op onderwerpen waarvan men niet in de smiezen heeft dat de wetenschappelijke discussie behoorlijk is uitgekristalliseerd. Als er een nieuwe vinding is op medisch gebied, is er geen redacteur die denkt, we moeten ook Jomanda bellen wat zij er van vindt, maar bij klimaat is dat wel het geval.”
Controverse alleen is niet genoeg. Climategate kreeg enorm veel aandacht, maar Heartlandgate was na twee dagen al uit de kolommen van kranten verdwenen.
“Er is een schitterende cartoon die dit duidelijk maakt. Daarop zie je twee bioscopen, voor de een staat een enorme rij, voor de andere niet. In de bioscoop waarvoor niemand staat draait An inconvenient truth, daar waar een enorme rij staat draait A reassuring lie. Het klimaatgedoe is uiteindelijk toch heel bedreigend voor onze levensstijl, voor de economische ontwikkeling zoals we die kennen. Daar willen we liever niet teveel van weten.”
Tonny Stoltenborg zegt
Klimaat en CO2 zijn belangrijke en twee aan elkaar gekoppelde factoren.
Duurzame Energie gaat echter om meer.
Stel dat we klimaatbeleid voor 100% voor elkaar krijgen en in 2050 alle energie uit duurzame bron afkomstig is.
Dan voorzie ik een ander heel dringend probleem namelijk ruimte.
Voorbeeld: het huidige totale energieverbruik (warmte, elektra en transport) in de provincie Gelderland
is equivalent aan de opbrengst van 8000 windturbines van elk 2 MW (recente info van Alliander).
Voor 8000 windturbines is er, in de relatief dun bevolkte provincie Gelderland, niet voldoende ruimte
Om 1 windturbine ter vervangen door zon-pv is ongeveer 4 hectare zonnepanelen (PV) nodig.
Dat betekent dat als we niet nu voor 99% inzetten op het terugdringen van het energieverbruik in absolute zin we in 2050 in een bos van windturbines en zonnepanelen (velden) zullen wonen en recreeren.
Vanuit dat perspectief is de eenzijdige focus nu op CO2-reductie niet meer dan de etalage van/voor neoliberale (materiele) groei.
Om dat te voorkomen moeten we niet (alleen) focussen op CO2 reductie maar nog veel meer op het in absolute zin terugdringen van het energieverbruik met tenminste 90%.
zie ook: http://www.factor10.de
roland zegt
Opmerkelijke uitspraken “het succes van Urgenda en al die leuke lokale energie-initiatieven: ‘Kijk er gebeurt genoeg, die burger doet het zelf al allemaal. Er is geen overheidssturing nodig … veel milieuorganisaties kiezen een Urgenda-achtige benadering: bevorderen van elektrisch rijden, spaarlampen… Dat is niet slecht, maar een of twee organisaties die dat doen lijkt me wel genoeg. Waar is de klassieke lobby, waar is de machtsvorming?”
Geen overheidssturing? Ze vergeten ook dat veel van die zaken zonder overheidssubsidie en overheidsregeling mislukken. Voor zon- en windenergie geldt een verplichte opname in het net en een prettige verrekening met saldering waardoor de stroomopslag “gratis” is. Zeewind vergt jarenlange een enorme subsidie.
Helaas niets over de instemming met de geschrapte kolenheffing die haaks staat op het “collectieve plafonds aan de CO2-huishouding”. Niets over een minder energieverbuik zoals een halvering, laat staan een teruggang van 90% die de vorige reactie nastreeft (welke ingrijpende maatregelen met veel dwang zijn daarvoor nodig?). Afvang en opslag van CO2 vergt juist weer meer energie en maakt langer gebruik van fossiel acceptabel.