Steeds meer mensen halen hun voedsel en energie liever uit de eigen omgeving, of produceren het zelf. Om de macht van supermarkten en energiebedrijven te breken. Maar vooral omdat het leuk en lekker is.
“De forellenschluss, waar vind ik die?” Nog wat onwenning loopt Hans Wessels (66) op een tropische zomernamiddag rond in de koele loods van het Voedselkollektief in Amersfoort. Hij is op zoek naar wat een slasoort blijkt te zijn. Het geurt in de loods heerlijk naar verse groentes, koriander, kaas en ander lekkers.
Wessels en zijn vrouw zijn voor het eerst bij de ‘Voko’. Via het voedselcollectief betrekken zo’n tweehonderd Amersfoortse leden hun groente direct van biologische telers binnen 25 kilometer van hun stad. Het aantal deelnemers groeit gestaag en ook landelijk lijkt er sprake van een trend.
Via de streekmarkt, de lokale krant of de zangclub van een vriendin horen geïnteresseerden van het Amersfoortse initiatief. Na een ‘inpraatavond’ kunnen ze besluiten of ze meedoen. Geen vaste groentepakketten die je maar weer tijdig moet zien op te eten, maar je eigen bestelling op maat plaatsen via internet. En meehelpen het collectief draaiend te houden: door bestellingen bij de leveranciers af te halen, op de ophaaldag te helpen met klaarzetten, door de administratie bij te houden, of door als flexer op onregelmatige momenten bij te springen.
Uit de buurt
“De groente ziet er mooi uit, de mensen zijn erg vriendelijk”, bemerkt Wessels. Voor zijn pensionering was hij hoofd Natuurlijke hulpbronnen en Ecosystemen, bij het ministerie van Buitenlandse Zaken (“Ik had in die tijd nog wel eens met Milieudefensie te maken”). Op dienstreizen zag hij met eigen ogen hoe de mondiale voedselmarkt in elkaar zit. “In Egypte stonden de bespoten boontjes voor de export er ogenschijnlijk fleurig bij, naast het veldje met dorre boontjes voor eigen gebruik”, vertelt hij. Van die bespoten rommel en voedselkilometers moet hij niks hebben. Ook vlees zal bij hem niet snel op tafel staan. “Het is een verschrikkelijk inefficiënte manier van proteïnes omzetten.” Dan liever plantaardig, onbespoten en uit de buurt. Al is de supermarkt zeker niet taboe.
“Eten is een basisbehoefte, waarom zou je er geen feessie van maken?”, vraagt Roswitha Eilbracht (29) zich vrolijk af. Zij doet al twee jaar mee met de Amersfoortse Voko. Ze hoopt dat ook steeds meer jongeren zin in lokaal en biologisch eten krijgen. “Je vindt hier ook bijzondere soorten, niet het saaie standaard aanbod van de supermarkt.” En je leert waarderen dat niet alles het hele jaar geoogst kan worden, vindt de medewerkster uit de gehandicaptenzorg. “Kapucijners, tuinbonen, vers vind ik ze heerlijk”, vertelt ze. “Vroeger kreeg ik deze bonen uit een potje en lustte ik ze niet.” Ook het contact met leveranciers, via georganiseerde uitstapjes, stelt Eilbracht op prijs.
Zitten er dan helemaal geen nadelen aan de Voko? “Het enige nadeel is dat ik te enthousiast bestel”, geeft ze lachend toe. “Al die lekkere en verschillende dingen. Dan blijkt het bij het ophalen ineens best veel te zijn.” Maar toch gaat alles steeds schoon op, of geblancheerd de vriezer in. Ook andere deelnemers zijn vooral bij de Voko omdat ze het lekker vinden, de sfeer er goed is, en niet in de laatste plaats omdat de prijzen lager zijn dan in de natuurvoedingswinkel.
Tweede golf
Dat consumenten hun voedsel en energie steeds liever direct uit de omgeving betrekken, of zelfs mee-produceren, is een vaak gehoorde stelling, maar klopt die ook? Het CBS, Wageningen University, branche-organisatie Bionext en de Kamer van Koophandel: om uiteenlopende redenen hebben ze hier (nog) geen cijfers over. Maar de algemene indruk is wel dat er sprake is van een trend. “Dit soort consumenteninitiatieven kent veel verschillende vormen”, verklaart econoom en coöperatie-expert Onno van Bekkum (45). “De ene club wordt een vereniging of vennootschap, de andere een coöperatie, een derde blijft informeel. Eenduidige cijfers zijn daarom lastig te vinden.”
Wel signaleert Van Bekkum de afgelopen jaren een ’tweede golf’ als het gaat om nieuw opgerichte coöperaties – de eerste golf deed zich aan het begin van de vorige eeuw voor. Een vijfde van de coöperaties die recent werd opgericht bestaat uit burgercoöperaties. De meerderheid daarvan richt zich niet op voedsel, maar op het produceren van hernieuwbare energie.
Luxe koffiezetapparaten
“Het aantal burgercoöperaties dat zich op energie richt groeit inderdaad exponentieel”, bevestigt IJmert Muilwijk (30). De milieukundige is voorzitter van ODE, de landelijke vereniging van burgers en coöperatieve zelfopwekkers voor duurzame energie.
Nog lang niet al die nieuwe groepen hebben al zelf projecten kunnen realiseren. “Bij windenergie gaat het om grote bedragen. En je moet een lange adem hebben om alle trajecten te doorlopen. Zonne-energie is wèl snel rendabel als je het opwekt voor eigen gebruik, maar het is moeilijk geld te verdienen als je het aan het net wilt leveren.”
ODE wil dat er zo snel en zoveel mogelijk duurzame energie wordt opgewekt. “Klimaatverandering is een urgent probleem, het gaat over leven en dood”, zegt Muilwijk. De transitie heeft draagvlak nodig. Juist daarom is opwekking in eigen beheer zo’n goed idee.
“Als er in jouw buurt een windmolen wordt neergezet heb je er een positiever gevoel bij wanneer je er zelf bij betrokken bent, dan wanneer een projectontwikkelaar de winst in zijn zak steekt. En mensen die hier vanuit ideële motieven mee beginnen, zijn voorlopers en bereid om ook in nieuwe technieken te investeren. Bij de bank hoef je daar niet mee aan te komen. Dan moet je eerst 36 documenten verzamelen, alle risico’s moeten worden herverzekerd. Want de bank moet er ook aan verdienen. Als het directer kan, zonder strijkstok van de bank, graag! Dan gaat de opbrengst vervolgens naar de burgers, die kunnen bepalen wat ze ermee doen. In plaats van naar aandeelhouders in Zweden.”
Muilwijk hoopt vurig dat steeds meer mensen zelf geld stoppen in de opwekking van duurzame energie. “De markt voor luxe koffiezetapparaten is nu groter dan die voor duurzame energie. Dat moet veranderen. Door feitelijk in opwekking te investeren, zorg je pas echt voor meer duurzame energie.”
Maar behalve burgerinitiatieven zijn ook andere maatregelen hard nodig. “De pensioenfondsen kunnen als mega-investeerders heel veel impact hebben”, vindt Muilwijk. En in Den Haag moet de wetgeving veranderen. Want de energiebelasting is nog gericht op besparen en afremmen: “Op 1 eenheid elektriciteit betaal je 200 procent belasting. Dat is goed voor fossiele energie, want daarop moeten we besparen. Maar duurzame energieopwekking moet je juist stimuleren.” Muilwijk pleit ervoor dat hernieuwbare energie onbelast verkocht wordt.
Toch is het wellicht een taaie strijd voor de burger, ook al pakt die het steeds meer in georganiseerd verband aan? “We moeten strijdlustig verder gaan met z’n allen. Je moet nooit vermoeid raken. Alle grote revoluties duurden een tijdje voordat ze echt vorm kregen. Als je over tien jaar terugkijkt naar deze periode, dan zie je dat er echt wel wat is gebeurd.”
Aandeelhouders
Bij het voedselcollectief in Amersfoort weet ook deelnemer Guido van Beek (50) dat de Voko een druppel op de groeiende plaat is. “We bieden samen een alternatief”, zegt hij. “Maar de macht van de supermarkten wordt er niet gelijk door aangetast.”
Toch kun je dankzij een voedsel-coöp wel degelijk kiezen waar je geld heengaat, vindt Abel Herzberger die een van de oprichters is. “Wil je de aandeelhouders van Albert Heijn spekken, of zorgen dat een boer in je omgeving zijn producten tegen een eerlijke prijs kan afzetten? Ik heb hoop dat we op termijn een bedreiging voor de supermarkten vormen.”
Dat veel mensen wel biologisch zouden willen eten maar dat nog niet doen omdat het duurder is, was voor Herzberger (64) een belangrijke motivatie om een voko te beginnen. Maar zo mogelijk nog belangrijker vindt hij het om voeling te houden, of weer terug te krijgen, met hoe je voedsel geproduceerd wordt. “Hoe verder je ervan af komt te staan, hoe makkelijker het is om onverschillig te worden. Als je betrokken bent, weet van welke teler je groente komt, dan begrijp je ook beter hoe raar het eigenlijk is om smerige troep zoals bestrijdingsmiddelen op die gezonde bodem te sproeien.”
Praktische hobbels moesten er in het begin wel worden genomen, voordat het logistiek allemaal goed liep. En een aantal leden is ontstemd dat de heerlijke kaas en yoghurt van een boer die toch niet biologisch genoeg was, uit het assortiment is gehaald. Maar voor alles is een oplossing, benadrukt Herzberger.
Boeren
Ook telers zijn positief over de directere band die ze via voedselcollectieven met de consument hebben. “Biologische telers zijn trots op hun product en vertellen er graag over”, zegt Jan Jaap Jantjes (48). Hij is melkveehouder in Noord-Holland en voorzitter van Biohuis, de vereniging van biologische boeren en boerinnen. Ook de extra afzet via voedselcollectieven is welkom, vooral wanneer deze bereid zijn een eerlijke prijs te betalen voor de geleverde kwaliteit.
Het voko-systeem werkt vooralsnog vooral goed voor groente en fruit, denkt Jantjes. Dat zijn producten die zonder verdere bewerking, zoals bij zuivel of granen, direct naar de consument kunnen.
De rol van de voko’s is in Nederland nog bescheiden. Maar voorbeelden uit het buitenland laten zien dat consumentencoöperaties het in zich hebben om wel degelijk veranderingen teweeg te brengen in de markt. “In Japan heb je coöperaties met 100 duizend leden. De ontstaansgeschiedenis is anders dan hier, maar die collectieven hebben zeker effect”, denkt Jantjes. “En in de Verenigde Staten zie je dat mensen in zogenoemde pergola’s deelnemer worden in een boerenbedrijf, waarmee de verbinding tussen consument en teler verder versterkt wordt.”
In Amersfoort kijkt Guido van Beek intussen tevreden hoe de vokodeelnemers hun kostje bij elkaar verzamelen uit de kratten die hij met het klaarzet-team heeft opgesteld. “Dit is toch prachtig? Samen krijg je dingen voor elkaar waar je in je eentje niet aan zou beginnen.”
Zelf doen:
Geef een reactie