“Hallo, met Plofkip, met wie?”
“Ha, Plofkip, Vincent Bijlo hier. Wat klinkt u opgewekt!”
“Ja hè, had je niet gedacht hè?”
“Nee, ik dacht dat u aan het creperen was.”
“Nee hoor, zeker niet, ik heb alleen maar ongerief.”
“Dat is toch gewoon pijn?”
“Ja, is het ook, ik heb brandwonden aan mijn poten, omdat ik in de schijt sta van mijn medeplofkippen en mijzelf natuurlijk, want ik schijt ook.”
“Dat mag niet van Europa! Waarom stapt u niet naar de rechter?”
“Ik kan niet lopen Bijlo. Haha, Europa, daar heeft mijn boer schijt aan.”
“Ja maar, in EU Richtlijn 2007/43/EG artikel 3 j. bijlage I punt 3 staat dat alle vleeskuikens permanent toegang moeten hebben tot droog en los strooisel op de vloer.”
“Ja, mooi geformuleerd, maar we hebben er geen kloot aan, niets. Weet je waarom niet? Omdat wij uiteindelijk toch dingen zijn, kapitaal, geen individuen met gevoel. Mijn pijn heet geen pijn in mensentaal, maar ongerief. Mijn industriële varkenscollega’s die niet meer op hun poten kunnen staan van ellende heten wrak vee. Doodgaan heet uitval. Het interesseert ze uiteindelijk geen reet, ons lot. Wij leven maar 42 dagen, dus ze denken: ach, het is zo voorbij, straks hebben we weer nieuwe. En weet je wat het ook is? We zijn met te veel. Reken maar eens uit. Er zijn zo’n zeshonderd bedrijven met vleeskuikens in Nederland, gemiddeld met 75 duizend kuikens. Die gaan er na 42 dagen uit. Dat zijn er 650 duizend per jaar, per bedrijf! Reken maar uit om hoeveel dat gaat.”
“Ik ben niet zo goed in rekenen Plofkip, help me even.”
“Driehonderdnegentig miljoen. Per jaar worden hier in Nederland 390 miljoen kuikens geslacht. Dan dondert het toch niet of ik het naar mijn zin heb? Hetzelfde geldt voor de varkens. Ze hebben bijna allemaal ademhalingsproblemen in geautomatiseerde stallen, waar alleen af en toe iemand langskomt om het uitval op te halen. Wij dienen voor winstmaximalisatie.”
“O, Plofkip, wat zijn wij toch verschrikkelijk.”
“Jij zegt het Bijlo, veel meer mensen zeggen het, maar we blijven dingen. Het dier heeft geen rechten en alleen maar de plicht om geld op te brengen. Daarover gesproken, het wordt mijn tijd. Het zit er op, mijn 42 dagen zijn geteld. Tot op je bord, doeidoei!”
Geef een reactie