Nederland leeft op te grote voet, stelden de planbureaus in het persbericht bij de presentatie van de Monitor Duurzaam Nederland 2014 vorige maand. In de monitor zelf lijkt echter alsof het met de uitstoot van broeikasgassen en uitputting van natuurlijke hulpbronnen de goede kant op gaat.
Op 25 november verscheen de derde editie van de Monitor Duurzaam Nederland. Evenals de twee eerdere versies uit 2009 en 2011 poogt deze een beeld te geven van de duurzaamheid van de Nederlandse samenleving. De onderliggende problematiek is welbekend: Onze welvaart en (over-) consumptie leiden tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen en energievoorraad, en schade aan het milieu in Nederland en in andere landen.
Deze editie bestaat uit twee delen: een indicatorenrapport van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) met kerngegevens over duurzaamheid met een specifiek hoofdstuk over groene groei, en – nieuw dit keer – een verkenning over energie-innovatie, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Laffe formulering
Zoals je van het CBS mag verwachten bevat het indicatorenrapport een vrij droog en neutraal overzicht van cijfers over de Nederlandse samenleving en economie. Ook wordt een vergelijking gemaakt met onze buurlanden binnen de EU. De verschillen met de vorige meting (2011) licht men toe aan de hand van het Hier en Nu, Later, en Elders. Deze indeling biedt de mogelijkheid om in de toekomst te kijken en ook naar de gevolgen van onze levensstijl en welvaart voor de rest van de wereld. Dat leidt tot de nogal laffe formulering dat “natuurlijk kapitaal onder druk blijft staan” en de “zorgen voor oa. klimaat en energie onverminderd groot blijven” en dat Nederland een “grote milieudruk op de rest van de wereld legt, vooral op de ontwikkelingslanden”.
De onvrede en verzet klinkt vooral door uit de stukken die de presentatie begeleiden. De factsheet meldt een groeiend besef dat de samenleving een nieuw kompas nodig heeft nu steeds meer mensen ervan overtuigd zijn dat het bij de kwaliteit van leven om meer dan alleen materiële zaken gaat.
Groen Groei
In het hoofdstuk Groene Groei wordt ingegaan op de ‘groene groei strategie’ die door het huidige kabinet is geformuleerd: het bevorderen van economische groei, terwijl vervuiling afneemt, grondstoffen efficiënter worden gebruikt en de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen op niveau blijft. Dat laatste is natuurlijk een illusie en hier zou forse kritiek op zijn plaats zijn.
Helaas komt die kritiek niet uit de verf, vooral door gebruik van de internationale (OESO) stijl van rapportage. Daarbij wordt een uiterst simplistische presentatie met kleuren rood en groen gebruikt, als relatieve maatstaven. Bij rood was de trend in de afgelopen meetperiode in de verkeerde richting, naar nog meer vervuiling, uitputting, etc. De kleur groen wordt gebruikt voor de positieve trend, iets beter dus dan voorheen, anders gezegd: Als het niet nòg slechter gaat, dan gaat het goed, want groen suggereert ‘goed’. Natuurlijk betekent dat niet dat emissies en het verbruik van grondstoffen op dit niveau vol te houden is en duurzaam genoemd kan worden. Ook bij een (licht) positieve trend gaat de uitputting van hulpbronnen (bijna) onverminderd door, evenals de uitstoot van broeikasgassen en de opwarming van de aarde.
In die zin is het begrip Groene groei zoals dat gehanteerd wordt in OESO verband uiterst bedrieglijk, het verhult de werkelijke, vrij rampzalige situatie en geeft de oppervlakkige lezer een volkomen verkeerd beeld. Daarnaast geeft het de mooi weer spelende politicus een gemakkelijk gereedschap in handen om te zeggen: Kijk, het gaat goed, alle lichten staan op groen! Maar waar is de link met duurzaamheid gebleven, daar ging dit rapport toch over?
Dezelfde indicatoren rood en groen worden gebruikt voor vergelijk met landen in Europees verband waarvan sommigen het uiteraard beter doen en anderen nog veel slechter. Het is wel erg gemakkelijk om te denken dat we het goed doen als veel andere landen het nòg slechter doen.
Energietransitie
Men vond het nodig eens goed te kijken naar die energietransitie naar duurzamer opwekking en minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Onder de wat suffe titel “verkenning over energie-innovatie” stellen zij het huidige kabinetsbeleid aan de kaak, dat niet echt toekomstgericht is, maar – zoals de politiek toch altijd weer werkt – gericht op een minimaal voldoen aan de kortste termijndoelen – en daarna zien we wel weer..
In hun persbericht halen de schrijvers uit naar de Nederlandse regering die te weinig doet om de Nederlandse samenleving te verduurzamen: “Het huidige overheidsbeleid heeft vooral aandacht voor energie- en klimaatdoelen voor 2020 en nauwelijks voor de periode daarna. De ontwikkeling van innovatieve, nu nog te dure, energieopties voor de lange termijn is daardoor te beperkt. Dat verkleint de kans op een succesvolle overgang naar een CO2-arme energievoorziening in 2050”.
Stof tot nadenken en aanzet tot actie zou je denken.
Draagvlak
Het persbericht meldt ook waar de belangrijkste bottleneck ligt en een suggestie hoe die op te lossen is: “het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak voor deze overgang krijgt nog weinig aandacht. Recente burgerinitiatieven bieden een belangrijk aanknopingspunt om het draagvlak onder de bevolking voor andere energietechnieken te vergroten.”
Daar zou onze regering toch wel iets mee kunnen doen. Dit rapport is geschreven in opdracht van het kabinet, wat er op wijst dat onze regering zich in enige mate bewust is van de negatieve gevolgen van onze huidige werk- en levenswijze en de houdbaarheid van ons productie- en consumptiegedrag.
De vraag die onweerstaanbaar naar boven komt is: Waarom zien we daar toch zo weinig van in de uitingen van ons kabinet? Terwijl dit rapport tussen de regels door rampspoed voorspelt spelen onze regeringsleiders altijd maar weer mooi weer en acteren alsof er niets aan de hand is. Zijn onze leiders bang voor het kiezerspubliek en vermijden ze nare boodschappen om populair te blijven tot aan de volgende verkiezing? Zijn ze bang voor verlies aan inkomsten uit accijnzen als bedrijven en particulieren echt minder fossiele brandstoffen gaan verstoken? En bang voor de gevolgen voor werkgelegenheid, sociale onrust en misère die je zo ver mogelijk op afstand wil houden?
We kunnen concluderen dat de Monitor Duurzaam Nederland met zijn huidige relatieve in plaats van absolute indicatoren nauwelijks impact zal hebben op het (gebrek aan) duurzaamheidstreven van onze regering.
roland zegt
“Terwijl dit rapport tussen de regels rampspoed voorspelt spelen onze regeringsleiders weer mooi weer, alsof er niets aan de hand is … we concluderen dat de Monitor Duurzaam Nederland met zijn huidige relatieve in plaats van absolute indicatoren nauwelijks impact zal hebben”
– De boodschapper heeft het weer gedaan. Als de regeringsleiders (van meer landen!) geen goede besluiten nemen, moeten de Nederlandse adviseurs (!) het ontgelden, ze duiden de trend i.p.v. “absolute indicatoren”, wat dat ook zijn moge. Ook is de kritiek: “verhult de werkelijke, vrij rampzalige situatie” Inderdaad het rapport noemt de getallen niet “rampzalig”, wel lezen we in het sitebericht: “De kwaliteit van leven in Nederland is hoog, maar gaat voor een deel ten koste van toekomstige generaties.” Hoe duidelijk moet het?
Wat dit stuk niet noem: “Voor de economie vanaf 2008 in het geheel stagneertverbetering van de milieu-efficiëntie” en “Sinds 2001 is de uitstoot van broeikasgassen door de Nederlandse productie-activiteiten met 8% gedaald … een duidelijke dalende trend zien, terwijl de importemissies een duidelijke stijgende trend vertonen”
– De vaak aangehaalde daling van de CO2 uitstoot geeft een vertekend beeld, daar immers de stijgende belasting van onze invoer, de uitstoot van de toename van de lucht- en zeevaart ontbreken in de nationale broeikasgas cijfers. Over verhullen gesproken …