Het fossiele brandstoftijdperk is ten einde, maar Louise Vet, directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie in Wageningen, ziet vooral overvloed.
“Practice what you preach”, moet Louise Vet gedacht hebben toen ze begin 2011 met haar Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) naar Wageningen verhuisde. Op een steenworp afstand van de Universiteit Wageningen, waaraan Vet als hoogleraar Evolutionaire Ecologie verbonden is, bestudeert ze hier samen met een kleine tweehonderd medewerkers de werking van de natuur: van DNA tot ecosysteem. Het nieuwe laboratorium en kantorencomplex moesten het onderzoek van NIOO weerspiegelen en een proeftuin voor duurzaamheid worden. Voedselketens zonder afval, gesloten kringlopen, biodiversiteit als stabiele basis en de zon als energieleverancier.
Vet: “Ik wilde laten zien dat bedrijventerreinen ook duurzaam kunnen zijn. Het gebouw zelf moest gezond zijn voor mens en milieu, vervaardigd uit herwinbare grondstoffen en energiezuinig geproduceerd zonder schadelijke emissies. Door intensief samen te werken met zowel bedrijven als natuurorganisaties is dat goed gelukt.” Zo goed dat ze in 2012 de Gouden Piramide, de Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap in de architectuur kreeg.
Fundamenteel onderzoek
Leren van het leven zelf, dat is wat Vet als directeur van het gerenommeerde onderzoeksinstituut beoogt. “Na de eeuw van de informatica, komt nu de eeuw van de biologie. Het fossiele brandstoftijdperk en de daarmee verbonden industriële revolutie lopen ten einde. We gaan het leven zelf weer gebruiken voor producten en processen. Petrochemische processen en procedures worden vervangen door natuurlijk vervangbare materialen en processen. Daar zit momenteel het entrepeneurschap.”
Enthousiast vertelt Vet over het NIOO onderzoek, zoals het leven in en op de bodem. Ze betoogt dat de ondergrondse biodiversiteit van bacteriën, schimmels en microfauna, cruciaal is voor bovengrondse biodiversiteit. Onderzoek naar natuurlijke antibiotica, naar bacteriën die schimmels te lijf gaan, naar de communicatie en sociale acties van bacteriën, met elkaar en met andere soorten. Dit fundamentele onderzoek kan vervolgens worden gebruikt in de landbouw en medische wereld. Fundamenteel en toegepast onderzoek lopen in het NIOO daarom soms dwars door elkaar heen.
“Het is geen lineair proces van fundamenteel naar toegepast onderzoek”, zegt Vet. “Zo werkt het niet. Innovatie komt uit een kennisweb waarin men al in een vroeg stadium met elkaar in gesprek gaat. Mensen die fundamenteel bezig zijn en praktijkgericht. Ieder met zijn eigen identiteit. In een groot consortium als Be-basic bijvoorbeeld, dat onderzoek doet naar de biobased economie, is het NIOO slechts één van de 25 partners. Daar zitten ook veel bedrijven in.”
U bent zeer positief over de kansen die de bio-based economie biedt. Maar leidt deze niet tot een nieuwe uitputtingsslag van de aarde? Van landbouwgrond, bossen en natuurgebieden?
“Wel als we voedsel gaan gebruiken om in onze tank te stoppen. Dat moet je dus niet doen. Ook biobrandstof van landbouwafval is niet ideaal. Dit afval, zoals de stengels van mais en soja, bevat veel voedingstoffen die je eigenlijk terug moet geven aan de bodem. Ik denk daarom eerder aan innovatievere processen waaraan geen biomassa te pas komt, zoals bacteriële omzettingen waarbij je van CO2 en zonlicht allerlei eindproducten kunt maken.
Van ons GFT-afval kun je via vergisting ook groen gas en elektriciteit maken. Dan hou je zelfs nog een restproduct over wat je kunt composteren om terug te geven aan het land. Nu halen we hoogveen uit Oost-Europa voor onze compost, dat is ook roofbouw.
Onder duurzame randvoorwaarden is het mogelijk om biomassa te gebruiken als vervangbare grondstof voor je economie. Als je de kwaliteit van de bodem maar garandeert door deze niet uit te putten. Een goede boer zal dat ook doen, maar in onze zeer intensieve landbouwpraktijk, gaat juist dat vaak mis.”
Wageningen Universiteit, waaraan u ook verbonden bent, staat bekend als een groot pleitbezorger van die intensieve landbouw.
“Nou, daar zijn twee kampen. Aalt Dijkhuizen (voorzitter van de WU, FK) is voor intensivering maar veel hoogleraren zijn het daar niet mee eens. Volgens mij ligt het genuanceerder. Je kunt heel veel goede eigenschappen van een natuurlijk systeem gebruiken om een intensief systeem duurzamer en werkbaarder te maken.
Neem bijvoorbeeld bloeiende akkerranden. Die zijn goed voor weidevogels. Belangrijker is dat daar een bibliotheek aan natuurlijke vijanden van schadelijke insecten kan leven die het veld in kunnen gaan om daar hun werk te doen. Binnenin de grote akkers kunnen sluipwespen meestal geen voedsel vinden. Bovendien zijn veel van onze gewassen niet meer aantrekkelijk voor deze natuurlijke plaagbestrijders. Het probleem is dat er bij veredeling alleen wordt gezocht naar een hardere stengel of een groter maiskolf, naar het maximaliseren van de productie. Daardoor raak je ongewenst andere belangrijke eigenschappen kwijt, zoals natuurlijke resistentie of de productie van vluchtige plantenstoffen die natuurlijke vijanden aantrekken. Die moeten we dus weer terug zien te krijgen.”
Ook door genetische modificatie?
“Zeker, daar sta ik genuanceerder in dan de milieubeweging. Ik ben geen voorstander van genetische modificatie (GMO) als die gebruikt wordt om planten resistent te maken tegen pesticides, maar je kunt het wel gebruiken voor geïntegreerde landbouw. Als je weet hoe genen de expressie van geurstoffen die sluipwespen aantrekken promoten, of de zouttolerantie van gewassen verhogen, zou je dit toe moeten passen. Waarom niet?”
Omdat het vreemd is dat je kwaliteiten er eerst door veredeling uithaalt om ze er middels GMO weer in te stoppen. En omdat de kans bestaat dat deze aanpassing in de genen wordt doorgegeven aan andere planten.
“Daar ben ik niet zo bang voor. Wij denken dat we er altijd een rotzooi van maken als we genetisch modificeren. Maar op genetisch niveau is dat peanuts bij wat er gebeurt als je twee varianten op klassieke wijze kruist. En de natuur doet niet anders. We weten steeds beter hoe een genoom in elkaar zit en hoe we op een goede manier eigenschappen kunnen veranderen. Dat is een fantastische verworvenheid waarmee we bijvoorbeeld het pesticidegebruik kunnen verminderen, of vitamines kunnen toevoegen. Dat is zowel voor de intensieve als biologische landbouw heel nuttig.
Natuurlijk, GMO is niet het enige. We moeten ook inzetten op diversiteit en het gebruiken van natuurlijke eigenschappen zoals resistentie. Maar dus ook die natuurlijke akkerranden die zorgen voor de aanwezigheid van natuurlijke vijanden en een voedingsrijke en resistentieverhogende bodem. Als die en andere positieve elementen wereldwijd worden meegenomen in de conventionele landbouw is dat echt winst.
Wat kunnen we zoal leren van de ecologie?
“Kringlopen gesloten maken. Dat is soms ingewikkeld, bijvoorbeeld omdat het om mondiale kringlopen gaat. Neem de soja uit Brazilië, waar Milieudefensie zich terecht druk om maakt. We hebben hier te veel fosfaat en daar te weinig. Door de soja hierheen te halen en aan ons vee te voeren – waarna al die fosfaten uit dierlijke mest vervolgens de rivieren en zee in stromen – raak je het kwijt. Eigenlijk zou je het op moeten vangen en terug naar Brazilië moet sturen waar ze het in de vorm van kunstmest weer kunnen gebruiken. In die zin zou je de kringloop gesloten kunnen krijgen.
Maar waarom zou je soja uit Brazilië halen? We kunnen ook gras raffineren – daar hebben we hier genoeg van. In gras zitten eiwitten, vezels, nutriënten. Die laatste moeten we eigenlijk terug stoppen in de bodem, maar die eiwitten kunnen we er via een raffinageproces uit halen en in ons veevoer verwerken. Dat kan niet alleen met gras, maar ook met andere gewassen. Als een boer zijn eigen gras kan raffineren ga je terug naar geïntegreerde landbouw.”
Maar een boer kan zijn koeien toch gewoon gras voeren? Dit klinkt nogal omslachtig.
“Nee want dat levert weer andere problemen op, zoals methaangas. Bovendien kun je gras voor meer dingen gebruiken. Vezels voor karton en papier, de sappen voor (micro)nutriënten en eiwitten voor veevoer. Dan heb je die soja uit Brazilië niet meer nodig. Waarom gebeurt dat toch? Omdat die soja zo ongelofelijk goedkoop is. Waarom? Omdat de externe kosten zoals natuurvernietiging, biodegradatie en CO2-uitstoot niet worden meegenomen. Ik ben daarom groot voorstander van het verlagen van belasting op arbeid en voor verhogen van belasting op grondstoffen.”
Is de grondstoffencrisis, waardoor bijvoorbeeld fosfaat schaars wordt, in die zin een zegen?
“Voor de transitie wel, maar op zichzelf natuurlijk niet. Fosfaat wordt al zo duur dat kleine boeren in zuidelijke landen straks geen kunstmest meer kunnen kopen, dat wordt een probleem. Daarom moet je systemen ontwikkelen die fosfaten terugwinnen. In ons gebouw doen we dat via decentrale sanitatie. We vangen alles wat in de wc terecht komt op. Onze uitwerpselen bevatten namelijk veel fosfor en je kunt er ook nog biogas van maken. Dat is toch prachtig. Nederland zou zulke realistische toepasbare technologieën heel goed kunnen ontwikkelen en exporteren!”
Is het bedrijfsleven de motor van verduurzaming?
“Ik geloof in ondernemerschap en geld verdienen met goede dingen. Het huidige economische systeem met zijn private winsten en publieke kosten is ronduit fout, maar ik denk wel dat we ondernemende leiders nodig hebben die nieuwe verantwoorde initiatieven nemen, nieuwe duurzame producten ontwikkelen en opzetten volgens de methoden van cradle-to-cradle en de circulaire economie. Van mij mogen ze daar dan best veel geld mee verdienen.”
Critici van bijvoorbeeld cradle-to-cradle zeggen dat hierdoor de productiewijze wel verbetert, maar het op groei gerichte economische systeem blijft bestaan.
“We zitten nu in een rode economie: we staan rood voor onze volgende generaties en in augustus zijn we al door ons natuurlijk kapitaal voor dit jaar heen. Toch ben ik het niet eens met mensen die daaruit concluderen dat we het met minder moeten gaan doen. De broekriem aantrekken of warme truien aandoen. Dat is niet aantrekkelijk, en bovendien los je een probleem op dat je eerst zelf creëert.
Ik zie vooral overvloed. We hebben zoveel zonlicht, zoveel CO2, maar we doen nu veel fout waardoor we later problemen op moeten lossen. Terwijl als we nou het ‘design’ anders doen, onze productieprocessen anders inrichten, hebben we die problemen helemaal niet. Waarom zou ik het licht uit doen als ik zonne-energie heb? Dan moet je wel genoeg zonne-energie kunnen vangen en daar dus veel meer middelen en onderzoek aan wijden. Dat doen we niet, of niet voldoende, en daarom is er een energieprobleem. Maar er is energie genoeg.
Hetzelfde geldt voor grondstoffen, we gaan er verkeerd mee om en daarom zijn ze schaars. Maar als we ook in de technosfeer afval zien als grondstof is er geen schaarste. In het cradle-to-cradle concept maakt het niet uit dat je nu een rood bankje wil en volgend jaar een groene. Dan gaat de bank gewoon de technologische of biologische cyclus in en maken we een nieuwe, betere vaak. Ja, dat kost energie, maar dat probleem hebben we juist opgelost middels zonne-energie. En het levert veel werk op en is in die zin dus heel sociaal.
Natuurlijk hebben we een probleem met ruimte, zijn er teveel mensen, teveel auto’s. Maar waarom niet auto’s delen? Dat kan op hele geavanceerde manieren, dat gebeurt ook steeds meer. En dan rij je niet in een benzine slurpende Hummer, maar bijvoorbeeld wel in een op waterstof rijdende BMW. Dat is toch cool.”
U wilt BMW-rijders zover krijgen dat ze voor duurzaam kiezen?
“Ja, want als je alleen de mensen bereikt die in een winkel toch al geen plastic zak willen, schiet het niet op. Er is een aantal mensen dat over deze dingen nadenkt en bewust leeft, maar de rest niet. Mensen sluiten zich psychologisch af voor problemen, die willen ze niet zien. Ze worden vooral uitgedaagd door positieve mogelijkheden, ze willen iets kunnen bijdragen. Dat werkt veel beter.”
Dat geldt ook voor de milieubeweging. Natuurlijk moet je luis in de pels blijven, en sommige dingen kun je alleen maar tegen zijn. Maar soms is het te zwart-wit en ontbreekt het alternatief. Draag die alternatieven aan en vergeet vooral niet te vertellen hoe leuk die zijn. Help mensen niet alleen aan zonnepanelen, maar wijs hen er ook op hoe leuk het kan zijn om je elektriciteitsmeter terug te zien lopen. Zo win je mensen voor het alternatief.”
Gaat het snel genoeg?
“Het moet altijd sneller, maar ik zie wel heel veel positieve activiteiten. Initiatieven als het Groene Brein en de Groene Zaak. We hebben net de The Circle Economy opgericht, een netwerk van bedrijven, ondernemers, ngo’s en kennisinstellingen om de transitie van een lineaire naar een circulaire economie te bewerkstelligen. Ik krijg veel verzoeken voor lezingen en interviews, ook van ministeries. De circulaire economie staat in het regeerakkoord. De politiek doet er nog te weinig mee, maar het besef dringt wel door.”
U bent hoopvol gestemd?
“Dat zit in mijn aard, het glas is bij mij altijd halfvol. Aan het eind van mijn leven constateer ik dan wellicht dat het toch niet zo is gegaan als gehoopt. Maar dat heb ik liever, dan het nu al op te geven.”
Geef een reactie