Een van de oudste landschappen van Nederland dreigt te verdwijnen: de Brabantse Maasheggen. Vereniging Nederlands Cultuurlandschap (VNC) neemt daarom nu rigoureus het voortouw in het gebied: zelf grond opkopen en alleen natuurvriendelijke, chemie-vrije boeren toelaten. Een UNESCO-biosfeerstatus moet de duurzame ontwikkeling compleet maken.
“Het landschap ziet er op sommige plekken nog hetzelfde uit als achthonderd jaar geleden”, vertelt Egbert Jaap Mooiweer van Vereniging Nederlands Cultuurlandschap. “Ik geef vaak presentaties waarbij ik de kaart van 800 jaar geleden langzaam laat overgaan in een luchtfoto van nu. Die heggen van toen zijn er nu nog steeds. Het landschap is nauwelijks gewijzigd, dat is uniek in Nederland.”
Wat het gebied bijzonder maakt zijn de typische Maasheggen, gemaakt van meidoorns die op een speciale manier in elkaar gevlochten zijn. Zo ontstaat een levend hekwerk dat al eeuwenlang dient als veekering. De belangstelling voor het bijzonder heggenlandschap groeit en ook de kunst van het heggenvlechten staat meer en meer in de belangstelling. Er is een heus jaarlijks Nederlands Kampioenschap met honderden deelnemers en duizenden bezoekers.
Desondanks dreigt het Maasheggenlandschap te verdwijnen. Er is weliswaar een Maasheggenreservaat dat wordt beheerd door Staatsbosbeheer, maar daarbuiten takelen de heggen langzaam af. “Al sinds de komst van het prikkeldraad is de functie van de heggen voor de boer verdwenen”, legt Mooiweer uit. “En door de schaalvergroting in de landbouw is het kleinschalige heggenlandschap al helemaal niet meer gewenst. Het zijn perceeltjes van nog geen halve hectare, echt huiskamertjes. Om die reden zijn op veel plekken de heggen al helemaal verdwenen.” Vanuit de zogenoemde ‘goede landbouwpraktijken’ uit de Europese landbouwverordening zouden de heggen beschermd moeten worden, “maar die worden in Nederland niet nageleefd”, aldus Mooiweer. “Ook de vergroening van het landbouwbeleid zie je niet terug in het veld. Subsidieregelingen zijn versnipperd en duren niet lang genoeg. Die problemen zijn typerend voor een heleboel kleinschalige cultuurlandschappen.”
Grote speler
Al eerder maakten verschillende partijen een plan om de Maasheggen te herstellen. Een lastige klus, onder andere door de bezuinigingen op het natuur- en landschapsbeheer onder staatssecretaris Bleker. Maar de VNC zag ook kansen: de provincie Brabant had veel gronden in het gebied verworven, maar moest die gebieden weer verkopen omdat ze buiten de Ecologische Hoofdstructuur vielen. De vereniging zocht een investeerder om de grond zelf te kunnen kopen. “We hebben een aanvraag gedaan bij de Postcodeloterij. De eerste keer zonder succes, maar dit jaar kregen we 1,34 miljoen”, zegt Mooiweer. “Daarmee kopen we gronden op die vrijkomen en via een zakelijk recht stellen we de hagenstructuur veilig. Dat houdt in dat bij het kadaster wordt vastgelegd dat eenieder die de grond koopt, de verplichting op zich neemt om ook in de toekomst die Maasheggen te behouden. Wat we vervolgens doen is het land verpachten aan een boer die natuur-inclusief en chemie-vrij wil boeren. Of we verkopen het onder voorwaarden, om met de opbrengst weer nieuw land te verwerven.”
De vereniging heeft daarmee een behoorlijke vinger in de pap in het Maasheggengebied. Bovendien is de VNC sinds kort verantwoordelijk voor de aanvraag van subsidies voor agrarisch natuurbeheer in de provincie. Die subsidies kunnen alleen worden aangevraagd door collectieven van samenwerkende boeren. De VNC richtte, samen met het Louis Bolck Instituut en de Werkgroep Grauwe kiekendief, een eigen collectief op. Dat collectief kreeg van de provincie opdracht het agrarisch natuurbeheer in het Maasheggengebied te regelen. “Zo zijn we ineens een belangrijke speler in het gebied geworden”, zegt Mooiweer. “Vanuit het collectief zijn we een soort gebiedsmakelaar, omdat we boeren aan ons weten te binden met agrarisch natuurbeheer en het onderhoud van de heggen. Daarnaast zijn we uitvoerder van de gemeenten omdat we voor hen – langs gemeentelijke wegen – de heggen onderhouden. En we zijn investeerder, omdat we met het geld van de Postcodeloterij het heggenlandschap herstellen.”
Muur van welwillendheid
Ondanks deze sterke positie krijgt de vereniging niet altijd genoeg voor elkaar. “Er wordt veel geleuterd, maar weinig gedaan”, aldus Mooiweer. “We lopen aan tegen wat ik een muur van welwillendheid noem. Iedereen is enthousiast, er wordt gewerkt aan een integraal uitvoeringsprogramma, maar ondertussen worden de quick wins niet benut. Iedereen blijft vooral zijn eigen dingen doen. En we hebben de andere partijen nodig, want met het Postcodeloterijgeld alleen komen we niet ver genoeg. Ik zou veel meer gebieden kunnen verwerven als ik van de provincie grond kon kopen onder dezelfde voorwaarden als Staatsbosbeheer. En we zouden veel meer kunnen doen als publieke partijen zoals de gemeente Boxmeer zijn gronden zou inzetten om via ruilverkaveling zowel de landbouwstructuur als de landschappelijke structuur te versterken. Dat geeft boeren die uitgeplaatst willen worden ook de mogelijkheid hun heil elders te zoeken. En we zouden met zijn allen moeten opstaan tegen Rijkswaterstaat, die met belachelijke berekeningen beargumenteert dat een Maasheg een millimeter opstuwing veroorzaakt en daarom weg moet, terwijl het echte probleem met de doorstroming van de Maas bij de brug bij Gennep zit.”
Ook de samenwerking met de boeren gaat nog niet altijd soepel. Dirk Lamers, veehouder uit Oeffelt met gronden in het Maasheggengebied, hoort bij collega’s veel klachten over de vergoeding die boeren krijgen ter compensatie van het laten staan van de heggen. “Vroeger gingen de subsidies direct naar de boeren. Nu krijgt de VNC die. Een deel van het geld gaat naar het onderhoud dat VNC zelf uitvoert en een deel naar onderzoek. Dus blijft er voor de boer minder over.” Dat neemt niet weg dat de meeste boeren positief tegenover de Maasheggen staan. “Misschien dat tien procent ze liever weg zou hebben. Vooral de jongere boeren zijn enthousiast.” Zelf zou hij ze niet kwijt willen. “Die heggen horen gewoon in het gebied. Het ziet er prachtig uit, als je hier als toerist rondfietst is dat toch geweldig?” Overigens herkent hij zich niet in de beweringen dat het slecht gaat met de heggen. “Twintig jaar geleden was het veel slechter gesteld met natuur in dit gebied. Er waren weilanden waar echt geen haag meer omheen stond. Afgelopen tien jaar hebben boeren samen met natuurverenigingen juist weer nieuwe hagen geplant”, aldus Lamers.
Maasheggen Biosfeergebied
Provincie, gemeenten, Staatsbosbeheer, de VNC en natuurlijk de boeren: er zijn veel verschillende partijen bij het Maasheggengebied betrokken. Met elk zo hun eigen belangen: van bescherming van natuur en landschap tot economische levensvatbaarheid. Het zoeken naar een evenwicht tussen economie en ecologie is al decennialang corebusiness van het UNESCO-programma Man and Biosphere. Dat programma werd in 1971 opgezet om wetenschappelijke kennis voor een evenwichtige relatie tussen de mens en zijn natuurlijke leefomgeving op te doen. Zogenaamde biosfeergebieden dienen als een proeftuin voor duurzame ontwikkeling; anno 2016 zijn er 669 reservaten in 120 landen.
Een biosfeergebied bestaat uit een kern met bijzondere natuurwaarde die al volgens bestaande regelgeving beschermd is, bijvoorbeeld een Natura 2000-gebied. Daaromheen ligt een buffer, en daarbuiten een schil met meer economische activiteit. De lokale bevolking is nauw betrokken bij het zoeken naar de juiste balans tussen economie en ecologie. Universiteiten en hogescholen toetsen innovatieve concepten op het gebied van bijvoorbeeld natuurbeheer en klimaatverandering, maar ook sociale vraagstukken en samenwerkingsvormen. “Het gaat daarbij echt om het ontwikkelen van een gebied”, benadrukt Marike Bontenbal, beleidscoördinator wetenschap bij de Nederlandse UNESCO-commissie. “We zetten er geen stolp overheen, het moet juist zorgen voor dynamiek in de regio en een duurzame economische ontwikkeling.”
Zetje in de rug
Een status als biosfeerregio kan de ontwikkeling van het Maasheggengebied wellicht een zetje in de rug geven, denkt Mooiweer. Het idee ontstond naar aanleiding van een uitspraak in het regeerakkoord van het tweede kabinet Rutte. “Daar staat in dat het Rijk zich niet verantwoordelijk voelt voor beheer van natuur en landschap, behalve voor UNESCO-waardige landschappen. Als het het oudste cultuurlandschap van Nederland en het laatste grote heggenlandschap van Nederland niet UNESCO-waardig is, wat dan wel? We zijn ons gaan verdiepen in de mogelijkheden die Unesco biedt. Behalve de Werelderfgoedstatus is er dus ook de Biosfeerstatus, waarin je met een gemeenschap een gebiedsontwikkeling afspreekt waarin het karakter van het gebied versterkt wordt. Dat past eigenlijk veel beter bij een landschap.” Samen met de gemeente Boxmeer en het Brabants Landschap wil hij een aanvraag indienen.
Bontenbal is blij met een nieuw initiatief voor een biosfeergebied. Europa kent veel van zulke gebieden; onze oosterburen hebben er bijvoorbeeld al veertien. Nederland heeft er maar één: de Waddenzee. De Waddenzee heeft deze status al twintig jaar, veel langer dan de Werelderfgoed-status dus. Toch is dat bij velen onbekend, en dat is niet zo gek, vindt Bontenbal. “Omdat er nooit echt handen en voeten aan gegeven is. Het initiatief moet vanuit de regio zelf komen, en dat is bij de Waddenzee te weinig gebeurd.”
Maasheggenmelk
De Maasheggen zou de eerste ‘echte’ biosfeerregio van Nederland worden. Het gebied voldoet volgens Bontenbal al aan veel eisen om in aanmerking te komen. “Er is met de Maasheggen duidelijk een belangrijke ecologische en cultuurhistorische waarde in het gebied aanwezig. En een sterk punt is dat er al een hele overlegstructuur bestaat. Verschillende partijen zitten met elkaar om tafel, er is een visie die gezamenlijk is opgesteld. Dat is een goed uitgangspunt.” Regio’s kunnen zelf veel voordeel halen uit een biosfeerstatus. “Het gaat natuurlijk om de duurzame ontwikkeling van een gebied. En daar kan het netwerk van biosfeergebieden bij helpen, gebieden kunnen van elkaars ervaringen leren. Bovendien is UNESCO-status ook een soort keurmerk dat bijvoorbeeld de verkoop van regioproducten of duurzaam toerisme kan stimuleren. En voor de bevolking kan het ook helpen om de lokale identiteit en de sociale cohesie te versterken.”
Ook Mooiweer ziet de aantrekkingskracht van een UNESCO-status als bijkomend voordeel. “Het kan bijdragen aan de branding van zo’n gebied”, zegt Mooiweer. “We hebben zelf in samenwerking met een brouwerij in Groesbeek speciaalbier ontwikkeld, genaamd Hagemeester. De opbrengst investeren we weer in het herstel van het heggenlandschap. En boeren uit het gebied zijn in gesprek met supermarktketen Jan Linders over de verkoop van Maasheggenmelk. Dat is iets wat goed past in zo’n biosfeerregio. Het gaat niet alleen om natuur en landschap, mensen moeten er ook hun geld kunnen verdienen. En dat kan elkaar juist versterken.”
[…] De ‘branding’ van de Brabantse Maasheggen […]