Hoe gezellig is een festival van mensen die denken dat de ecologische crisis onafwendbaar is? Een weekend op Dark Mountain Base Camp leert dat het toelaten van die donkere kant een vruchtbare voedingsbodem is voor kunst en connecties.
“Ik ben niet de gezelligste op feestjes”, zeg ik tegen degene die tijdens het eten naast me zit. We zijn op op permacultuurlandgoed Embercombe, te midden van een glooiend Engels landschap dat ik even daarvoor vanuit de trein heb bewonderd. Hij vraagt hoe ik op dit festival terechtgekomen ben. Tijdens een maaltijd van lokale groente vertel ik hoe het meestal snel ophoudt leuk te zijn als ik eerlijk zeg wat ik denk over de ecologische crisis. “Ik geloof gewoon niet dat we het gaan redden als we maar genoeg campagnevoeren of innoveren.” De opmerking wordt gevolgd door het gebruikelijke schuldgevoel dat ik nu iemands dag een stukje moeilijker heb gemaakt. “Sorry”, voeg ik er verontschuldigend aan toe. Hij lacht verbaasd en schudt zijn hoofd. “Daar hoef je hier geen sorry voor te zeggen, hoor. Dat denken we allemaal.”
Taboe
Welkom op Base Camp, het festival van The Dark Mountain Project. Dark Mountain is, zoals ze het zelf omschrijven, een netwerk van kunstenaars, schrijvers en denkers die niet meer geloven in de verhalen die de samenleving zichzelf vertelt. Bijvoorbeeld over vooruitgang, hoe technologie ons altijd redt, en de uitzonderingspositie van de mens. De realiteit, zeggen zij, is dat de crisis onafwendbaar is. Onze levens zullen onherroepelijk veranderen en dus hebben we nieuwe verhalen nodig die deze nieuwe werkelijkheid erkennen in plaats van ontkennen. De beweging begon in 2009 met de publicatie van het Uncivilisation Manifesto. Jaarlijks verschijnen twee bundels met literair werk uit het Dark Mountain netwerk, er is een blog en in het netwerk worden activiteiten georganiseerd; van schrijfworkshops tot wildernisretraites. Down to Earth schreef eerder over deze beweging het artikel Wees eerlijk, het komt niet goed.
Hiermee heeft Engeland een plek gecreëerd voor iets dat in Nederland nog nauwelijks erkend wordt: sommigen van ons in de milieubeweging geloven niet meer dat alles goed kan komen. Ik ben daar één van. En ik weet dat ik niet de enige ben. Toch kom ik bar weinig mensen tegen die dit hardop durven zeggen – soms, zo vertrouwen ze me toe, uit de vrees dat mensen de strijd zullen opgeven. Maar wat doe je als je geen optimist bent en niet wilt opbranden? Of in ieder geval niet stilletjes een hekel wilt krijgen aan al je collega’s die blijven volhouden dat er hoop is op verlossing als we maar hard genoeg campagnevoeren? Paul Kingsnorth en Dougald Hine, oprichters van Dark Mountain, doorbraken het stilzwijgen en zorgden ervoor dat gelijkgestemden elkaar konden vinden. Tijdens een weekend vol performances, verhalen, workshops en ontmoetingen met mede-‘Mountaineers’ heerst er bij uitzondering geen taboe op scepsis over onze toekomst. En dat is veel minder deprimerend dan je denkt.
Connectie met het land
Vanaf het eerste, relaxte moment waarop we in het gras neerzitten bij de uitklaptheaterbus van lokale vertellers van Hedgespoken, is de toon gezet. Het hele weekend loopt de connectie met het land als een rode draad door het programma. In de workshops en performances over wandelen, zwemmen, graven, zingen en permacultuur. Maar ook in een lezing als ‘Landgeletterdheid en boeren aan de rand van uitsterving’ of de muzikale TED-talk/performance Three Acres and a Cow over de geschiedenis van landrechten. De vertellingen van klassieke verhalenvertellers hebben diepe wortels in lokale mythologie en landschap. ‘Monoculturen op het veld gingen doorgaans hand in hand met mono-culturen, een ont-verhaling van de wereld en het land dat we bewonen’, schrijft Dark Mountain. Voordat het allemaal te serieus wordt, drinken we huisgemaakte appelcider en dansen we op bluegrass van het veenland: purple moorgrass.
Elkaars publiek
“Het is geweldig om hier nu als bezoeker te zijn”, zei Dougald Hine. Tot drie jaar geleden was er elk jaar een groot Dark Mountainfestival en de stress van die festivalorganisatie is hem zwaar gevallen. Na een hiaat heeft men het festival dit jaar nieuw leven ingeblazen met Base Camp. “Ik ben blij dat anderen het overgenomen hebben”, verzucht Hine. Behalve bezoeker is hij ook – samen met Professor Educational and Social Futures Keri Facer – discussieleider: ‘Ontsnappen aan de wrakstukken van het onderwijs’. De scheidslijn tussen bezoekers en performers op Base Camp blijkt flinterdun. Keer op keer heb ik gesprekken met mensen die verhalenverteller, schrijver of fotograaf zijn. De startbijeenkomst doe ik samen met de poppenspeler van Feral Theatre. Ik deel mijn yurt met Monique Besten die een workshop houdt over haar lange wandelingen in driedelig pak waarmee zij verhalen verzamelt als borduursels. De deelnemers aan de Georgische zangworkshop zijn ook de zangers bij het zaterdagavondritueel. We zijn elkaars publiek, en helpen elkaar creëren.
Dat resulteert niet noodzakelijkerwijs in geweldige kunst. De terugkeer naar lokale folklore levert nogal wat passieve prinsessen op. “Eindelijk”, verzucht een vrouw bij het vuur. “Een verhaal met een sterke vrouwelijke hoofdpersoon.” Een andere deelneemster merkt fijntjes op: “In de hele geschiedenis van de strijd om landrechten was er blijkbaar maar één vrouw aanwezig.” De verhalen gaan steeds meer op elkaar lijken en ook het eiwitarme eten wordt snel eentonig. Is dat hoe het leven eruit ziet als we niet meer doorlopend verbonden zijn met de hele wereld?
Nare bijsmaak
“Ik geef muziekles”, zegt een jongen op het bankje naast me tijdens een andere maaltijd. “Daarvoor deed ik veel radicaal activisme, maar ik kreeg een burn-out.” “Ik studeerde milieurecht, maar ik kreeg chronisch vermoeidheidssyndroom”, zegt iemand anders. “Nu werk ik voor een theater.” Ook op het podium is het taboe op scepticisme verdwenen. “Natuurlijk denk ik dat de boel in gaat storten”, zegt Cate Chapman in de discussie over boeren en landgeletterdheid. “Maar in de tussentijd kunnen we onze kennis gebruiken om de landbouw gezonder te maken. Voor zo lang als het duurt.” Chapman, ooit begonnen in de studentenbeweging, is nu directeur van het Ecological Land Co-operative dat meer betaalbare plekken wil creëren voor landgebaseerde levenswijzen.
Al deze mensen zijn geen klimaatdemo’s aan het organiseren, of rapporten aan het schrijven voor internationale rondetafels met stakeholders. Maar ze zijn wel hier. Ze zijn dingen gaan doen die dichterbij hen liggen, hen verbinden met hun land en terugbrengen in hun lichaam. Ik heb de vreemde gewaarwording omringd te zijn door all things eco, zonder nare bijsmaak van de verplichting nu naar huis te moeten om de wereld te redden. Plotseling heb ik zin om ook verhalen te vertellen, land te bewerken. Niet omdat het moet, maar omdat het past. En dat voelt een stuk beter dan ik had verwacht.
Greppeltje
Tot het moment dat ik ontdek hoe eco Embercombe precies is, zo zonder buitenverlichting. Zo ‘dark’ dat ik midden in de nacht van de ‘mountain’ donder – of beter gezegd: in de greppel stap naast het composttoilet. Die nacht zit ik op de Eerste Hulp tussen de dronken Britse jongens die een avondje zijn wezen vechten. Ik word vergezeld door Bob, een verhalenverteller van achterin de dertig uit Cornwall met een machtige baard. In ruil voor mijn avonturen hoor ik hoe hij zijn eigen tiny house heeft gebouwd maar daar niet meer in woont. Onlangs heeft hij zijn eigen staat opgericht als sociaal experiment, gesponsord door de universiteit. Hij is een reiziger, maar kon niet helpen dat hij van Cornwall is gaan houden. “Een conservatieve plek”, zegt hij. “Maar ik wil toch proberen of het werkt.”
Op de röntgenfoto blijkt dat mijn enkel niet gebroken is. Er wordt een tweede Mountaineer binnengebracht, deze heeft een hoofdwond. We dissen meer grappige verhalen op, de bewakers kunnen hun lachen niet houden. Ondanks, of misschien dankzij, het slaapgebrek en de pijn blijken we de gezelligste mensen in de Eerste Hulp die nacht. ‘Gelukkig heb je daarvoor nog kunnen genieten…’ sms-t een vriend de dag erop. ‘Ik ben daarna gewoon doorgegaan natuurlijk’, schrijf ik terug. ‘Net op tijd terug voor het ontbijt.’ Hij reageert: ‘Je klinkt verdacht positief! Wat hebben ze met je gedaan op dat kamp?’
Geef een reactie