Ze noemen zichzelf Botanic Guardians, ‘hoeders van biodiversiteit’. Botanische tuinen documenteren en beschermen het plantenleven, van adelaarsvaren tot zure blimping. “Planten zijn heel ingenieuze wezens!”
Zoek een plant! Op naam, of op thema. Religieuze planten bijvoorbeeld, of gevaarlijke planten. Planten met een link naar vogels, kunst of geschiedenis. Bij die laatste vind je de roggelelie, ook wel oranjelelie genoemd; een ernstig bedreigde oranje leliesoort die vroeger veel voorkwam in roggeakkers. Zo veel, dat koning-stadhouder Willem van Oranje III werd afgebeeld met een roggelelie. Maar roggeakkers en het bijbehorende onkruid zijn uit Nederland verdwenen, en met hen – bijkans – de wilde roggelelie.
De database op botanischetuinen.nl vertelt je alles wat je maar over de roggelelie wilt weten: genus, familie, bloeiwijze, kleur, verspreidingsgebied. De roggelelie kun je tegenwoordig vinden in Midden- en Zuid-Europa, en in de tuinen van de protestantse wijken van Noord-Ierland, waar de lelie van ‘Orangeman’ Willem III een politiek symbool werd. En in de botanische tuinen van Nederland natuurlijk.
Verhalen vertellen
2017 is het Jaar van de Botanische Tuinen. Vanaf dit jaar noemen de tuinen zich Botanic Guardians: hoeders van biodiversiteit. Nieuw is dat eigenlijk niet, zegt Joke ‘t Hart van de Nederlandse Vereniging Botanische Tuinen. “Het was altijd al onze doelstelling om een bijdrage te leveren aan het behoud van diversiteit. Dat doen we met uitgebreide documentatie van de planten. Daar kan de wetenschap gebruik van maken. Bedreigde of in het wild uitgestorven plantensoorten worden hier onderhouden en kunnen eventueel worden teruggeplaatst in de natuur. En we vertellen verhalen over de planten, daarmee willen we het publiek bewust maken van het belang van biodiversiteit.”
Aan vooral dat laatste wordt de afgelopen jaren gewerkt. De vijfentwintig Nederlandse tuinen hebben een gezamenlijke database opgezet, die via hun website doorzoekbaar is. Er staan nu zo’n 800 planten in, waaronder de zogenaamde kroonjuwelen: de meest bijzondere soorten. Aan het eind van dit jaar moet de database zijn voltooid. “Een botanische tuin is iets anders dan een park, het is een spectaculair archief van plantenkennis! Voor een aantal planten – de kroonjuwelen en planten die op de rode lijst van bedreigde soorten staan – hebben we extra gegevens opgenomen in de database. Wanneer de plant op z’n mooist is; of hij gegeten kan worden; of er een legende aan vastzit. Prachtige verhalen, die tot nog toe alleen maar in de hoofden van de rondleiders zaten. Als die mensen weggaan, ben je alles kwijt. Nu wordt al die informatie voor het publiek ontsloten!”
Levende fossielen
Neem de Oostkaapse broodboom, ofwel de encephalartos altensteinii. Een ‘levend fossiel’ dat al ver voor de dinosauriërs bestond. In Zuid-Afrika wordt hij broodboom genoemd omdat van een zetmeelachtige stof uit de stam – na het uitwassen van giftige stoffen – brood kan worden gebakken. “In de hortus van Amsterdam staan twee planten die nog met de VOC zijn meegekomen. Een mannelijke en een vrouwelijke plant, allebei in een pot, tien meter uit elkaar. Ze bloeien nooit gelijktijdig, dus een bevruchting wil maar niet lukken. En zo staan ze daar al 300 jaar.”
Of neem de sarracenia, vleesetende planten die insecten vangen, vooral bij kinderen geliefd. “Ze hebben een soort bekertjes, die heerlijk zoet ruiken. Aan de binnenkant zijn die bekers heel glad. Een insect dat daar in dondert, kan niet meer naar buiten klimmen en wordt door de plant uitwendig verteerd. Een plant die zijn voedingsstoffen niet uit de grond haalt! Zo laten we zien dat planten heel ingenieuze wezens zijn.”Dit is het soort verhalen dat ‘t Hart wil vertellen. We zijn geneigd om planten op één hoop te gooien, maar bij de botanische tuinen kennen ze elke plant individueel. “Mensen moeten zich bewust worden van het belang van planten en van de diversiteit. Als er één plant uitsterft, heeft dat consequenties voor het hele ecosysteem. En dus ook voor ons.”
Geef een reactie